Historisch Archief 1877-1940
Links: Portret van mevr. S/uyters.
Rechts: Portret van meisje met avonddoek.
Dario Niccodemi"
meer dan haar gebaar trouwens, is een wonder
van dramatische kleuraanduiding. Men mag deze
speelster niet zien als een kunstenares, die gretig
om zich heen kijkt om het leven op zijn interessante
verschijningsvormen te betrappen, welke ze dan
weer transponeert in haar kunst, maar als een
actrice die de oogen sluit om gespannen te luisteren
naar de trillingen van dat gevoelige instrument,
waarover zij als tragédienne beschikt, waarmee elke
kabbeling, elk golfje van dramatische bewogenheid
in een rol wordt geregistreerd, die ze dan met
meesterlijke beheersching, vooral door middel van
haar stem weet te reproduceeren.
Dit spel is autonoom, het is niet herschepping
van literatuur, het is een zelfstandige kunst, die
zich van dramatische waarden bedient, zooals de
schilderkunst de kleur en de muziek de klank
gebruikt en dit spel is zoo trefzeker dat het zich
verstaanbaar weet te maken.
ELSE Mauhs is een van de weinige
tooneelkunstenaars van dit stempel, die we nog
bezitten. We mogen zuinig op haar zijn en niet ver
zuimen haar te gaan zien. Wanneer men mij nu
vraagt of zij werkelijk tot de grooten behoort, een
vraag die op zich zelf een loge is en die men
stellen mag aan de draagster van de mevrouw
Mann-Bouwmeester-ring, dan vrees ik te moeten
antwoorden, dat zij niet een ster van de allereerste
grootte is. Deze volmaakte actrice mist genialiteit.
Het genie van haar soort verheft, juist door het
verzaken van realistische bijzonderheden, zijn
figuren tot symbool. Bouwmeester's Shylock"
was niet meer een bepaalde jood in Venetië, maar
rees tot de verpersoonlijking van strijdvaardige
rancune. Werd deze Berthe Trégnier de verper
soonlijking eener liefdevrouw-lijderes ? Neen, zoo
min als la femme X tot symbool harer soort is
geworden.
Else Mauhs' vrouwegestalten zijn gave creaties
zonder eenige doffe plek met een aesthetisch ver
antwoorde gevoeligheid gespeeld, maar ze winnen
niet aan formaat, ze blijven niet als bermenschen
gegrift in de herinnering. Nooit zullen we na deze
voorstelling spreken over een: Berthe Trégnier",
en dat is niet slechts te wijten aan de inferieuriteit
van den tekst, maar in belangrijke mate aan de
begrensdheid van het niettemin groote talent der
vertolkster.
Nieuw werk van Jan Shiyters
A. M. Hümmacher
OP de tentoonstelling van den Hollandschen
Kunstenaarskring hingen eenige doeken van
Sluyters uit de jaren 1906, 1912 en 1913, bij Van
Lier zijn te zien eenige stillevens uit de laatste
jaren en portretten, waarbij het laatste portret van
Mevrouw Sluyters. Alles bij elkaar genoeg om
een schilder te zien in den greep van zijn tijd en na
den greep van zijn tijd.
Er is in de jaren voor 1914 en gedurende de
oorlogsjaren een sfeer van gezamenlijk opgaan
geweest. De doeleinden waren niet gelijk, de karak
ters waren zeer verschillend, zoodat een analyse
van die jaren nog altijd iets heeft van de diagnose
van een gecompliceerd ziektegeval. Doch onmis
kenbaar was er een sfeer van niets ontziend onder
zoek naar de middelen, een zich rekenschap geven
van de beteekenis der kunsten, en een openstaan
voor alle nieuw ontdekte oude culturen. Die driften
hebben ook den jongen Sluyters gegrepen. Later,
in Bergen en Amsterdam, niet het minst in de
korte maar brillante Amsterdamsche periode van
de architecten de Klerk, Kramer, Wijdeveld e. a.,
ontstaat ook in ons land een sfeer, waarin de
deining der Europeesche centra voelbaar is. De
branding van het ongeremde vrije expressionisme
en het cubistische overleg. Vorm, kleur en vlak
in den smeltkroes. Sluyters beantwoordt in die
jaren geheel aan de Amsterdamsche sfeer.
NU de spanningen zijn geweken en de oude gloed
en het bekende parfum tot het verleden
behooren, zien wij koeler, hoezeer een bepaald milieu die
schilderkunst van Sluyters heeft gedragen. En hoe
de weelderige, erotisch aangezette periode na 1918
zich heeft uitgedrukt in dezen Hollandschen
schilder, aangeraakt door Parijs, maar in wezen
toch Hollander gebleven. Zwaarder dan de
Franschen ooit zijn in vorm en kleur, vrij van het
spiritueel sarcasme of van het spel der ironie.
Ook het erotische motief heeft bij' Sluyters meer
burgerlijke heimelijkheid, meer zinnelijke warmte
en bijzondere belangstelling dan gemeenlijk bij de
Franschen wordt aangetroffen, waar de gewoonte
der openbaarheid en een minder geïnteresseerd
accent, de naaktvormen luchtiger en speelscher of
navranter maakt. (Toulouse Lautrec, Seurat, Matisse).
Kennelijk is de bloeiende na-oorlogsche periode
voorbij en een tweede oorlog in Europa vindt de
schilders van toen, doch ook de jongeren, zonder
die groote stuwing van het modernisme. Het is
niet alleen het ouder worden dat in het werk van
Sluyters soms een matheid bracht, een gedoofde
gloed, een verzwakte spanning, die het vroeger
werk onrustiger, maar levender en soms brandend
maakten.
HET jongste werk, zonder den steun van een
milieu, zonder de stuwkracht van den tijd,
heeft een ingetogenheid en een stiller worden, die
schilderkunstig boeien. Het is of er iets in terug
kwam van de vroegere motieven: de oude zonne
bloemen, het bekende portret van Mevrouw V.
Doch thans zonder de toen aantrekkelijke en ge
wilde sfeer van een beetje bederf en zonde, die
een burgerdom noodig vond om zijn burgerdom te
ontkennen. Het is nu alles braver geworden, com
fortabeler, gematigd welvarend. Hetgeen, zoo men
wil, een verlies zou kunnen zijn, als men niet
denzelfden schilder en denzelfden mensch van toen
zou herkennen. En dat is het geval.
Er is in dit laatste portret van Mevrouw Sluyters
en in het meisje met avonddoek en dofroode roos een
opmerkelijke verzadiging van de kleur. De kleur
is rijp en verzadigd. Er is geen schrilheid in, geen
verlangen. Er is een warme schoone doordrenktheid,
een zich zelf genoeg zijn in deze late rijpheid,
waaruit de bravour, de roekeloosheid verdween
en toch een zeer levend schilderen overbleef.
Meesterlijk schilderde hij de handschoenen als een
onderdeel, dat de stillere glans der kleeren even
een vibratie geeft. Het is een eenvoudig portret
geworden, rustig en warm gezien, met iets gelatens
in de expressie en in de bezonken weelde der kleuren.
Van de bloemstillevens boeit mij dat der zonne
bloemen het meest. Het geheel is groot gezien, er
zijn prachtige plekken van duistere rotte kleuren
en het geheel der vormen is omvat. De bewogen
heid van een schilder raakt in dit werk diepere
aandoeningen dan in eenige andere stillevens hier,
die door routine worden gedragen en te veel de
herhaling van een bekend palet vertoonen.
Was de GROENE juist uitverkocht
NEEM EEN ABONNEMENT!
f AG. II DE GROENE No. 3271