Historisch Archief 1877-1940
Wintersch mos
HEBT ge wel eens n enkele
winterwandeling gemaakt zonder
de kleinsten onder de hooger ontwik
kelde planten te zien, zonder het mos
tegen te komen? Natuurlijk niet,
want we zien dat mos feitelijk overal,
alleen kijken we er veel te weinig naar.
En het verdient toch zooveel beter;
want duizenden en duizenden nietige
mosplantjes geven in dezen tijd
wanneer de sneeuw eenmaal
grondig is opgeruimd gansche
duinhellingen de kostelijkste
groengouden glansen, vormen dikke, don
kergroene tapijten op den bodem van
de oude wouden in het Oosten en
bekleeden de beekoevers met zachtgroene
gewaden. Om nu nog niet eens te
spreken van het rood en bruin der
huismuren en dakpannen, die altijd
op den duur door de een of andere mos
vegetatie bijgekleurd" worden, van
de mos-overdekte wallen onzer oude
vestingsteden en van het veenland,
dat zijn ontstaan te danken heeft aan
deze kleine planten. Let eens een jaar
lang heel vluchtig op het mos in uw
eigen omgeving en ge zult tot de
slotsom komen, dat het er over het
algemeen in den winterdag mooier
bij staat dan in het warme jaargetijde.
De boomen zijn kaal en de kruid
achtige gewassen verdwenen goeddeels
in den laten herfst, en zoo kan er op
het oogenblik veel meer licht bij de
mosplantjes komen dan in lente,
zomer of herfst. En van de lage tem
peraturen trekt het kleine grut zich
maar heel weinig aan. Ergo: de om
standigheden voor het mos zijn gunstig
te noemen, terwijl andere planten
het niet redden kunnen.
Wat zou nu meer voor de hand liggen
dan dat het mos snel en afdoend rea
geert op deze voorspoedige toestanden ?
Wie eens een paar verschillende soor
ten onder de loupe neemt (in den letter
lijken zin van het woord) ontdekt
daar van alles en nog wat aan. Hij
ziet, dat het duinsterretje praalt met
buitengewoon jong en frisch,
halfdoorschijnend gebladerte, en dat ieder
blaadje aan zijn top een lange, glas
achtige naald draagt. En hij ziet ook,
dat het groote, donkere haarmos onzer
diluviale gronden anders is dan anders,
dat er aan den top van vele plantjes
een klein, helder vosrood schoteltje
gegroeid is, terwijl anderen met een
doorgroeiend steeltje of met nog
heelemaal niets tevoorschijn komen. Het
groote haarmos viert zijn bruiloft in
dit kille jaargetijde, de mannelijke en
de vrouwelijke plantjes hebben hun
specifieke organen klaar en zij wach
ten. Niet op onbewust bij een bevruch
ting helpende insecten zooals bij andere
planten het geval is, doch op den regen
of op het smeltwater van de sneeuw.
Want de mossen behooren tot de
kleine zelfstandigen", zij hebben er
bij hun ontwikkeling altijd rekening
mee moeten houden, dat hulp van
buiten niet te verwachten was. En nu
is het dan zoover, dat de uiterst kleine
mannelijke cellen zich op eigen kracht,
door middel van twee fijne geesels,
naar de vrouwelijke organen in andere
plantjes spoeden, dóór het daarvoor
noodzakelijke regenwater. We vragen
ons af waarom dan toch nog de
knotsjes, die deze zwemmende zaadcellen
voortbrengen, geborgen moeten zijn
in de tamelijk opvallende roode
kommetjes, welke samengesteld lijken uit
vele zuivere bladervierkanten, maar
die bij nadere beschouwing kleine spi
ralen met rechte hoeken blijken te zijn.
EEN tweede vraag is: hoe staat
het met den bouw der vrouwelijke
organen en op welke wijze weten ze
die zwemmende cellen naar zich toe
te krijgen? Zoek naar frissche scheu
ten aan plantjes zonder rood kommetje
en pluis die voorzichtig uit elkaar. Een
goede loupe zal u eindelijk een zeer
klein pluisje van groene draadjes met
donkerroode punten toonen: de ge
zochte archegoniën". Vergroot ze
sterker en het zullen kleine flesschen
worden, met zeer lange halzen; mis
schien bezitten zij een of ander geurend
vocht, dat de bewegelijke cellen uit
de antheridiën" aantrekt (zeer ver
dund appelzuur heeft in sommige
gevallen bewezen hetzelfde te kunnen),
maar zeker weten we eigenlijk nog
niet heel veel. Doch hoe dit ook zij,
het gewenschte resultaat wordt be
reikt, n mannelijke cel zal de eerste
RAW MATERIALS een studie
over het grondstoffenprobleem, is
een uitgave van het Royal Institute
of International Affairs", dat sinds
September j.l. te Oxford is gevestigd.
Het geeft een voortreffelijk overzicht
van de grondstoffenverdeeling en van
de verschillende pogingen om inter
nationale orde te scheppen in dezen
chaos. Een onmisbare studie voor
elkeen die zich voor politiek interes
seert !
ALS derde deeltje in de reeks bro
chures van het ComitéWaak
zaamheid" (uitg.: Nijgh en Van
Ditmar te Rotterdam) verscheen Do
cumentenoorlog" van Max Nord. Dit
boekje dat iets vertelt van de officieele
stukken die voor het uitbreken van
den oorlog zijn gepubliceerd, is helaas
door vele nieuwe publicaties thans
zijn, die bij de fleschjes aankomt. Hij
gaat binnen in n der halzen en....
zij die hem op den voet volgden, hebben
geen kans meer, ook niet bij de andere
archegoniën van het bundeltje. Eén
is er bevrucht, en dat is voldoende.
Daarbinnen versmelten de mannelijke
en de vrouwelijke cellen in elkander
en kort daarop begint het geheel zich
te deelen en weer te deelen, tot in het
oneindige. Het fleschje zwelt, maar
meer in de lengte dan in de breedte,
eindelijk scheurt zijn huid ongeveer
inTiet midden af en er begint een meer
of minder duidelijke steel te ontstaan,
die nu een aardig puntmutsje draagt.
Hij groeit verder en verder, en onder
wijl geschiedt er onder de veilige be
dekking van het kapje een wonder.
Daar vormt zich gaandeweg een door
gaans ongeveer cylindervormig tonne
tje, met een stevige staaf in het midden
en afgesloten door een spits deksel:
het toekomstige sporenkapsel". En
bij wat zich daar nu binnen in dat
kapsel gaat afspelen, heeft Moeder
Natuur geen pottekijkers noodig: daar
komen langzaam maar zeker aan den
spil trossen van vrijwel ronde cellen te
hangen. Wanneer die volgroeid zijn,
is het vliezige kapje, dat het geheel
overdekt, soms veranderd in een harig
mutsje, en soms is het alleen maar
wat verkleurd; rood of bruin of geel.
En het puntige deksel onder dit
huikje" is in een stadium gekomen,
dat het uiterst gemakkelijk van zijn
tonnetje wil loslaten. Ge begrijpt al,
wat er geschieden zal. Het huikje
laat los en wordt door de minste of
geringste beweging weggevoerd, ter
wijl het puntdekseltje vaak vanzelf
op den grond valt. En nu kunnen de
volwassen sporen", die inmiddels
ook heel los zijn komen te zitten, zien,
dat ze uit hun bewaarplaats geraken;
de deur staat ervoor open.
Nieuwe Uitgaven
reeds verouderd. Een ook overigens
onbeduidend geschriftje.
IN de derde reeks Brochures van het
nu hervormde Waakzaamheid zijn
twee verschenen die hier nog niet
werden aangekondigd. Het zijn prof.
Van Gelderens De totalitaire staten
contra de wereldhuishouding" en dr. W
Bannings Jongeren van Holland,
weest solidair !" Beide brochures (prijs:
n kwartje) zijn zeer lezenswaardig.
(Uitg.: Nijgh en Van Ditmar te Rot
terdam) .
VAN Het Leven van de Mens" van
dr. Fritz Kahn, dat in een
Nederlandsche bewerking van dr.
Schuurmans Stekhoven in de vertaling van
David de Jong Jr. bij de N.V. Contact"
te Amsterdam verschijnt, is het tweede
deel uitgekomen. Een gedetailleerde
; BIJ DE FOTO'S
| Links: Duinsterretjes van dichtbij.
\ Midden :"Bloeiend haarmos.
\ Rechts: Sf>orenstenge/s van haarmos.
Maar neen, deze veronderstelling is
nog te optimistisch en dat heeft zoo
zijn reden. De mossen beschikken
namelijk niet, zooals bij voorbeeld de
meeste zwammen, over ongeloofelijke
sporenhoeveelheden, ze moeten wer
kelijk een beetje zuinigjes-aan doen
om niet hun beste verspreidingskansen
al te vlug te verspelen. En daarom
staat de deur van het tonnetje alleen
maar op een kier, zoodat hij bij iedere
voorkomende gelegenheid in een
ommezien weer gesloten kan worden. Er is
namelijk van onder het afgevallen
dekseltje meer te voorschijn gekomen
dan enkel een open sporenkapsel, en
wel een krans (soms zelfs een dub
bele-) van zeer lange tanden, die ui
terst gevoelig zijn voor vocht en
droogte. Neem eens bij droog weer
zoo'n open kapsel onder uw loupe en
ge zult zien, dat de tanden ver van el
kander gespreid staan. Maar laat nu
eens even uw adem het zaakje be
roeren en de tanden zullen naar
elkaar toe vliegen om te verhinderen,
dat kostbare sporen ontsnappen, die
bij de door uzelf verwekte regenachtige
omstandigheden wellicht niet ver ge
noeg van de oorspronkelijke plant
zouden worden weggevoerd.
Zijn de rijpe kiemcellen eenmaal op
een geschikte plaats aangeland, dan
moeten ze het toch weer van de vochtig
heid onzer gewesten hebben om eerst
uit te groeien tot dunne draadjes, die
sprekend op algen kunnen gelijken,
en eindelijk tot jonge mosplanten. Maar
wanneer het zoover is, zal het zomer
geworden zijn. En dan let bijna nie
mand meer op het nederige mos.
KEES HANA
bespreking van dit boek is hier niet
op zijn plaats. Wel mag gezegd worden
dat wij verrukt zijn van dit werk. Een
beter populair-wetenschappelijk boek
laat zich niet denken. De illustraties
die er de grootste charme van vormen,
zijn meesterlijk. Mooi werk van
Contact" !
IN de bekende serie wit-roode boeken
van de fa. Bijleveld te Utrecht over
maatschappelijke en psychologische
vraagstukken verscheen een nieuw
werk van dr. A. J. Westerman Holstijn:
Leven en Dood
medisch-psychologische beschouwingen. Deze bekwame
Freudiaan toont duidelijk aan dat
naast den levensdrift een actieve
doodsdrift bestaat. Zijn boek is bijzon
der aardig geschreven en is vol van
karakteristieke details. Zeer aan te
bevelen.
PAG. 17 DE GROENE No. 3271