Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig Leven
Alberf Helman
ER is reeds veel gezegd en geschreven over het
goedkope boek, en men ontkomt niet aan de
indruk, dat het weinig sympathie geniet van de zijde
der .boekhandelaars en uitgevers. Dit is begrijpelijk.
Het kost doorgaans evenveel moeite om een goed
koop als om een matig duur boek aan den man te
brengen. En de deskundigen" laten zich dan ook
gemakkelijk verleiden tot de categorische uitspraak,
dat wie gedisponeerd is om een boek te kopen, er
zelden tegen opziet, al is het een gulden duurder.
Nu wil ik geheel in het midden laten of het gewone
nederlandse boek duur" is of goedkoop. Dat doet
namelijk weinig ter zake bij het zoeken naar een
antwoord op de vraag, of het goedkope boek wense
lijk is of niet, en of er inderdaad een behoef te be
staat aan zeer goedkope en toch goede boeken. Ik
wil dus bij voorbaat er op wijzen, dat boekhandelaars
en uitgevers zich niet getrapt behoeven te voelen
op de likdoorns van hun vakroutine, wanneer ik
tot de conclusie kom, dat het dringend nodig is,
goedkopere boeken op ieder gebied aan de markt
te brengen, en dat zulk een daad van
onoverschatbare nationale betekenis kan wezen.
Het is, als ik mij niet vergis, een zo veelzijdig man
als J. B. S. Haldane geweest, die eens gezegd heeft,
dat zijns inziens twee belangrijke culturele ge
beurtenissen het nieuwe tijdsbeeld definitief hielpen
bepalen. Een van die beide gebeurtenissen was: het
aan de markt brengen van zeer goede boeken voor
een uiterst geringe prijs. Hij had daarmee op het
oog, het verschijnen van de Penguin- en
Pelicanbooks, die in enkele jaren tijds het gehele
engelslezend publiek veroverd hebben, omdat zij, gelijk
iedereen weet, van een doorgaans superieur gehalte
zijn, en niet meer kosten dan een doosje goedkope
sigaretten of een paar tramkaartjes. De gemiddelde
prijs van een bioscoopbiljet is hoger, die van een
café-consumptie verschilt hoogstens een paar centen.
Ofschoon deze boeken uiterlijk goed verzorgd zijn, is
hun duurzaamheid niet al te groot; men kan ze
echter gemakkelijk bij zich steken, en daar ze alle
herdrukken zijn van soliedere en nog gangbare
uitgaven, kan ieder die er op gesteld is een bepaald
boek na lezing voor zijn kindskinderen te bewaren,
een tweede exemplaar kopen, en het goedkope
boekje gebruiken als uitleen-exemplaar". Boeken
uitlenen is een riskante vorm van
vrienschappelijkheid; op deze wijze echter bespaart men zich veel
onaangenaamheden inzake zijn lievelingsboeken.
En zo gaat het ook meestal in de practijk; men kan
nu gul zijn zonder dat het met grote offers gepaard
gaat.
HET belangrijkste bij deze goedkope boeken is
de voortreffelijkheid van hun inhoud en het
feit, dat hun tekst steeds volledig en betrouwbaar is,
hun schrijvers mensen van erkende autoriteit of
competiteit zijn, en dat men op de omslag steeds
korte maar vrij volledige biografische gegevens
vindt. Er wordt ook op zeer kundige wijze
gestreefd naar volledigheid en veelzijdigheid
in de opzet van de geheele reeks; geen
sector van wetenschap of kunst wordt ver
waarloosd. En dit is uitermate belangrijk. Want er
is aan het goedkope wetenschappelijke boek van
standing nog meer behoefte dan aan het goedkope
literaire werk; het aanschaffen daarvan is immers
noodzakelijker, omdat men zich veel eerder er toe
genoopt voelt een wetenschappelijk boek nog eens
te herlezen, en zeker om het weer eens na te slaan,
als een roman of een verhalen-bundel.
Op het oude continent is men nog niet genoeg
doordrongen van de onontbeerlijkheid van Science
for the citizen", en toch, hoeveel maatschappelijk
kwaad is geen direct gevolg van onwetenschappelijk
denken, van volslagen gebrek aan wetenschappelijke
oriëntatie op het gebied van biologie, techniek,
economie, geschiedenis. Haldane, die in talloze
artikelen zijn gezonde kijk op het geval heeft be
wezen, verklaart" A single mind can acquire a
fair knowledge of the whole field of science, and
find plenty of time to spare for ordinary human
affairs. Not many people take the trouble to do so.
But without a knowledge of science one cannot
understand current events. That is why modern
literature and art are mostly so unreal."
Dit is maar al te waar. En toch komt men bij tijd
en wijle mensen tegen, die inderdaad behoorlijk
georiënteerd zijn op het gehele gebied van de mense
lijke cultuur. Het zijn bijna altijd open en genereuze
geesten, die een verfrissende invloed uitoefenen op
hun naaste omgeving. Het zijn ook altijd voorzich
tige maar grote boekenkopers, die niet weinig ge
baat zijn bij het feit, dat men meer en meer in Enge
land en de Verenigde Staten er toe overgaat om al
kort na het verschijnen van belangrijke maar
prijzige boeken van algemenere draagwijdte cheap
editions" op een minder zwaarwichtig formaat uit
te geven.
Terecht profiteren de uitgevers van de mode, dat
men om bij" te zijn, een boek al de eerste maanden
na verschijning behoort gelezen te hebben. Die pre
tentie is natuurlijk grote onzin, vooral wanneer het
aantal lezenswaardige boeken uit vroegere tijd zo
groot is, dat men steeds daarmee bezig kan blijven.
Het komt er dus niet op aan of men een deugelijk
boek een paar jaar vroeger of later leest. Wat wer
kelijk goed is, veroudert niet in tien jaar. Daarom
is het systeem der goedkope herdrukken ten zeerste
toe te juichen. Wie aan de mode wil meedoen en
,,èla page" wil zijn, moge ervoor bloeden.
DAN is Engeland nog een tussenvorm rijk, die
gelukkig ook ten onzent in de allerlaatste
tijd navolging begint te vinden: die van het duur
zame en toch betrekkelijk goedkope boek, van de
reeksen van recente en klassieke nadrukken zoals
de Everyman's, de Phoenix, de Nelson en tal van
andere edities, waarvan de prijzen om en bij een
gulden bedragen, en waarvoor men een volumineus
boek in handig formaat, op goed papier en in een
degelijke linnen band krijgt, dat in geen boeken
kast van echte lezers misstaat. Wie zal ooit genoeg
kunnen waarderen wat deze boeken, evenals de
duitse Tauchnitz en Albatross-editie, voor de popu
lariteit van de angelsaksische letteren buiten Enge
land en Amerika gedaan hebben ? En wat presteren
de Amerikanen al niet op dit gebied, .. vooral als
men hun boekenprijzen in verhouding ziet tot de
algemene levensstandaard daar.
Die landen hebben natuurlijk het voordeel dat
zij door de uitgebreidheid van hun taalgebied
enorme oplagen aan den man kunnen brengen, zo
dat zij met een zeer lage kostprijs kunnen werken.
Maar dat die mogelijkheid ook voor kleine landen
als het onze niet is uitgesloten, hebben de verschil
lende ondernemende uitgevers bewezen, die althans
met literaire herdrukken de prijsklasse en uitvoe
ring der engelse boeken zeer dicht hebben weten
te benaderen. Om begrijpelijke redenen zijn zij
nogal terughoudend met het openbaarmaken van
hun zakelijke resultaten. Maar te oordelen na
de wijze waarop zij diverse reeksen in het Nedf
lands, en zelfs in het Duits (boeken die uiteraa
alleen voor een publiek buiten het Duitse rijk
aanmerking komen) voortzetten, schijnen zij
niet slecht bij te varen. Wat dus zeggen wil, dat
inderdaad zeer veel van die boeken gekocht worde
Ik geloof dat het systeem, vooral als het oc
uitgebreid wordt tot andere dan literaire
werkeeen nog grotere kans van slagen heeft, wanneer
boekhandelaars nog wat meer begrip en medewe
king tonen, en het oud-vaderlandse koopman
beginsel van kleine winst, maar zoete winst" bet
indachtig zijn. De tussenhandelaar speelt doorgaai
in het economische leven een antipathieke en m
of meer parasitaire rol; maar de goede boekhand
laar kan zich zijn plaats in het maatschappeli
leven waard maken, door zijn koopmanschap
verbinden met een zeker cultureel idealisme. H
laat er zich zo gaarne op voorstaan dat hij gee
garen-en-band of krenten verkoopt; welnu, dat h
dit ook tone, door met evenveel liefde een goedkoc
maar goed boek als een duurder maar minder b(
tekenend werk te verkopen. Dat lijkt mij een va
de zekerste manieren om geregelde kopers te kwe
ken. En van de geregelde kopers moet men h<
immers hebben.
PERSOONLIJK deed ik meermalen de ondei
vinding op, dat ik in grote boekhandels bij d
aankoop van een Penguin- of Pelican-deeltje da
dertig centen kost (waarvan altijd nog negen een
bij den boekhandelaar hangen blijft) niet me
dezelfde vlotheid geholpen werd, als de dame naas
mij, die om een echt spannend boek voor een paa
jonggetrouwde mensen" stond te jengelen. De aan
koop van een ons bonbons wordt je meestal aan
lokkelijker gemaakt dan de aankoop van een goed
koop" product van Sinclair Lewis of Shaw. En da
is ten enenmale fout! Het Kunt u misschien nie;
een boek van iemand anders gebruiken", dat sche
ring en inslag is bij weimenende boekhandelaars
klinkt in dezelfde vergelijking getransponeerd onge
veer als: De bonbons zijn op, maar wilt u misschiet
wonderolie hebben?" Waaraan ge kunt zien, wa'
er in den weimenenden koper omgaat bij zulk eer
vriendelijke vraag.
Het goedkope boek is vandaag noodzakelijker dar
ooit; en niemand die het propageert, maakt zichzell
goedkoop", niemand die ervan profiteert, zichzelf
armer. Integendeel !
Catastrophe der Scholastiek
Dr. Anton van Duinkerken
H. A. Gompcrts: ..Catastrofe der Scholastiek
(Anton van l>u i n kerken contra Menjio ter Braak)"
We Vrije B l tuit-u
TROUW lezer der geschriften van dr. Menno
ter Braak, wiens meeningen ik echter zelden
deel, werd ik het vorige jaar pijnlijk getroffen door
een werkje, dat mij zijn pen onwaardig leek: het
vlugschrift De Nieuwe Elite, bevattende den
uitgebreiden tekst van een toespraak, door den schrij
ver gehouden voor de studentenconfërentie van
het Comitévan Waakzaamheid te Woudschoten.
Vrijwel alle geschriften van ter Braak (zijn disser
tatie en enkele jeugdboekjes uitgezonderd) heb ik
beoordeeld. Ik heb ze polemisch beoordeeld, maar
ik heb bij deze artikelen die gebundeld het uit
voerigste, doch ik meen ook het meest voorbarige
boek over Ter Braak zouden vormen steeds mijn
waardeering voor Ter Braaks talenten en bedoelin
gen duidelijk gemaakt. Het laatste geschrift bewon
derde ik niet. Ik bewonderde het in geenen deele. Ik
vond het bovendien gevaarlijk voor de jeugd, tot wie
het gericht was. Ik heb dit inzicht duidelijk ge
maakt in De Gemeenschap" van October 1939.
De ernstige lezer van dat artikel zal zien, dat ik
ook daar Ter Braak voorstel als een man met groote
persoonlijke qualiteiten.
Hij heeft zich echter dit artikel klaarblijkelijk
zeer sterk aangetrokken, en reageerde er op in
Het Vaderland" met persoonlijke verwijten, als
zoude ik dit maal in de polemiek opzettelijk argu
menten hebben gebruikt, van wier geldigheid ik
niet overtuigd was.
Thans verscheen in De Vrije Bladen" onder
redactie van dr. Menno ter Braak, J os. W. de
Gruyter en Dr. Garmt Stuiveling een beschouwing over
deze polemiek van de hand van den jeugdigen en
begaafden dichter H. A. Gomperts. Zij is getiteld:
Catastrofe der Scholastiek". De Groene Amster
dammer zond ze mij ter recensie.
D
E schrijver toont zich een handig polemist,
maar maakt het door tal van persoonlijke
beschuldigingen moeilijk, dat ik op zijn bezwaren
inga. Hij veronderstelt namelijk in mij niets aan
wezig van datgene wat men in een tegenstander,
wil men discussieeren, wel veronderstellen moet:
onbevangenheid, eerlijkheid, goede trouw en een
zeker vermogen om onder begrijpelijke woorden
te brengen wat hij bedoelt. Ik citeer over mijzelven:
Hij was gewoonlijk een fair polemist, niet alleen
omdat hij zich daartoe sterk genoeg voelde, maar ook,
omdat de tactiek van de proselietenmakerij geen
bruggen afbreekt. Of het een oude wrok was, die
plotseling aan de oppervlakte is getreden, of dat hij
de bekeering van Menno ter Braak nu voorgoed
heeft afgeschreven, zijn bestrijding van De Nieuwe
Elite is een onfrisch stuk geworden, de
krijgsmansovermoed is omgeslagen in sarren en insinueeren"
(blz. 23). Zoo nog eens met Ter Braak te mogen
afrekenen" (n.l. als Du Perron zou gedaan heiben
met Coster), daar wachtte van Duinkerken blijkbaar
al jaren op" (blz. 28). Niet alleen de zin, maar ook
de toon hiervan is dóór en dóór oneerlijk. Deze manier
van beleedigen, voorafgegaan door een opmerking,
waaruit blijken moet, dat men beleedigingen wel
bedoelt, maar zwart op wit wil vermijden, kan
slechts afkomstig zijn van een uiterst laf,
achterbaksch en rancuneus mensch". (blz. 29).
In eigen zaak rechter te zijn is onmogelijk. Het
is in alle geval iets, dat de criticus vermijden moet,"
zelfs waar hij uitgedaagd wordt tot polemiek.
Doch iemand kan zich in het openbaar rechtvaar
digen, dunkt mij, wanneer in het openbaar motieven
en bedoelingen worden verondersteld, die hij niet
heeft gehad.
Indien ik een fair polemist mocht heeten, ook
in de oogen mijner tegenstanders, was het, omdat
ik meen, dat een polemist fair moet zijn en dat hij
onvoorwaardelijk fair moet zijn. Het was niet,
omdat ik er eenig belang bij zag voor mijzelf of
voor de Kerk van Rome. Ik ben overtuigd, deze
meening niet te hebben verloochend in het artikel
betreffende De Nieuwe Elite", en oordeelt men
objectief dit stuk niet fair, dan verzeker ik, dat deze
indruk gewekt is tegen mijn bedoeling, die trouwens,
dunkt mij, uit het heele betoog voldoende blijkt,
PAG. 10 DE GROENE No. 3i74