De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 9 maart pagina 11

9 maart 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Pits ecu proftjtclicli &romjch*ltcu De Rijksperschef Dr. Dietrich heeft vorige week in een rede voering te Frankfort verklaard dat de Duitsche krantenlezer de best-ingelichte ter wereld is. Hij prees het scheppend vermogen" van den Duitschen journalist, j ^ In deser Kronycke willic scriven waerheit dat si immer beclive ! waerheit over alwat ghesciet, want tes profytelick dat elck dat siet; beide den heeren enten vrouwen willic hier dat al ontvouwen. Nu hoirt na mi met goeden sinne ende goet ghelove. Ie beghinne. IN eenen blade, vol ghescreven met nieumaren over der volckeren leven las ie een dinc dat mi sere verhoghet, ende mi docht: dit dient vertoghet allen den luyden, die misachten lacy, daer synder ! die scone machten die daer regheren int Duutsce ryck ! Nu hoirt! ie lese ende dese Kronyck moetet u allen lude vereenden : nieuwers ter weerelt syn luyde ghevonden die bet weten, hoe die dinc varen alse die lesen die Duutsce nieumaren ! Dat ie u segghe en es gheen ghedwas, want 't heer Dietrich selve was, die thevet gheseit, die groote doctoor, Perschef" vant rycke; ende nes gheen door! Niet en synt Walsche nochte Engelsche loghenen seiti ; die Duutsche couranten" toghenen! Bet dan dat: die Duutsce waerheit! Bylo ! so hevet hi tselve gheseit! Eén dinc allene ie niet dudelic achte: heer Dietrich spreeet vander sceppendecrachte" van den Duutscen journaliste" . . Wats datte? vraeghic. Dat ie dat wiste ! Maer die wel peiset, veel dinghe vat; die waerheit wel maghic gheloven dat es gescapen"; dat wil segghen: uut niet ghemaket! Tes uute te legghen, dat men die waerheit maect daer int lant, sonder dat men siet nae allen kant hoe alle die dinc ghestelt syn daer ! Es dat scone ! Jaet, over waer ! Mi dinct, dafc wel een heerlyck werck ! So magh ment begripen ! 3sn bte menschenals jij, of eigenlijk, was dat maar zoo !" Want dit publiek, dit vaste Centraal Tooneel-publiek verwart gaarne de Tracy Lord uit het stuk met de geliefde, beminnelijke actrice Mary Dresselhuys, wier particuliere omstandigheden als publiek geheim den welwillenden glimlach om haar bekoorlijk spel nog wat verdiepten. Ook de taal, of de actrice zelf, dan wel de vertaler Van Ees daarvoor aansprakelijk is, om het even , spreekt boekdeelen. Dit is de nonchalance van uitdrukking van den goed gesi tueerde, van al wat in de periferie der universiteiten heeft geleefd, van den groote-stadsmensch. Voor de wisselwerking tusschen tooneel en toeschouwers, die gelijk bekend, zoo'n belangrijke voorwaarde vormt voor goed spel, is het noodig, dat de stoelen bezet zijn door deze categorie bezoekers; een enkele blik kon u vergewissen, dat aan die eisch werd voldaan. Dit is dan, wat men algemeen beschouwt als een voorbeeld van gezond tooneelleven, publiek en spelers, als n gemeenschap op elkaar aangewezen, elkaar stimuleerend, elkaar begrijpend. Een ver schijnsel dat niet onderschat mag worden, een bereiken dat Laseur als groote verdienste mag worden aangerekend. WANNEER er een bedenking moet worden geuit, is die niet gericht tot het gezelschap, zoolang het zich bij de leest houdt die het past, maar tot de tooneelliefhebbers. Deze mogen bij alle erkenning der verdiensten van dit perfecte boulevard-tooneel, niet ver geten, dat het wel goed is de ivoren torens te vermijden, maar dat nog altijd ivoor een kost baarder materiaal is dan baksteen, en dat een mensch, na lang getuurd te hebben naar het gewemel der lage daken, ziek wordt van verlangen naar torens. Japansche boeken en Japansch papier Corne/fs l/e//? Tikotiii, Den Haag DE kunsthandelaar Tikotin in den Haag heeft voor zijn tegenwoordige tentoonstelling een aardig denkbeeld gehad. Tegelijkertijd met eenige oude Japansche boeken zulke mooie als men zelden ziet heeft hij vele stalen van papier geëxposeerd. Papier is voor den Japanner een zeer geliefd materiaal. Hij gebruikt het niet alleen voor alle doeleinden, die ook wij kennen, maar voor nog vele andere. Hij gebruikt het voor parasols, voor lan taarns, hij maakt er ruimschoots gebruik van voor de inrichting van zijn huis, hij heeft al vroeg de zijde van de Chineesche kakemono's vervangen door dit materiaal, dat tevens duurzamer is, en ten slotte heeft hij het in tal van bewerkingen toe gepast voor boeken en prenten. Voor boeken: wij zien hier niet alleen papier, dat voor band en omslag is gebruikt, soms op zich zelf, zonder versiering, al mooi genoeg, soms bedrukt met een eenvoudig, maar fraai en geestig patroon, maar ook prenten in die bekende kleine, slappe boekjes, welke prenten niet door drukken, maar door het in elkaar werken van verschillende soorten papier zijn gevormd, een pers-of plak-techniek, die vaak tot prachtige resul^ taten voert. Deze boeken zijn vaak modern, men verstaat in Japan nog steeds dit handwerk in al zijn raffinement. Ook in de papieren, die men ter ver siering van het vertrek bezigt, is de traditie levend gebleven. De formaten zijn nog steeds dezelfde als voor driehonderd jaar, en genormaliseerd. Ook het Japansche postpapier, met de enveloppen van curieu zen vorm is hier te zien. Het spreekt wel vanzelf, dat men in een land, waar het papier zoozeer in tel is men treft hier het voortreffelijke Duitsche facsimiléaan van een boek, geheel aan het papier, zijn ontstaan en fabri cage gewijd van dat, hetwelk voor bedrukken, voor teekenen enz. gebruikt wordt, bijzonder veel werk maakt. De teekenaar gebruikt voor zijn penseelteekeningen een -wel glad, maar eenigszins vloeiend papier, gelijk men hier aan de schetsboeken zien kan. Voor andere doeleinden, bijvoorbeeld voor behang, wordt wel een vezelachtig papier gebruikt, vervaardigd uit de schors van den moerbeiboom. Vele mooie oude boeken zijn mede ter bezich tiging gelegd. Deze boeken werden door den Japanschen verzamelaar nauwelijks op prijs gesttld, daar ze, evenals de houtsnee-prenten, als een volkskunst werden beschouwd. De Europeesche handelaars hebben ze veelal uit elkaar genomen en de prenten apart verkocht. Zoo zijn deze delicate kunstwerken een zeldzaamheid geworden, maar, daar ze nog altijd als slechts populaire uitgaven gelden, eigenlijk niet duur. Een dezer boeken, met prenten van Soshisecki (1771) met visschen. insecten en andere dieren, en planten, is prachtig van teekening en kleur. De levendigheid van den geest, die deze verrukkelijke teekeningen maakte, uit zich ook in de losse en vrije conceptie, de verrassende vulling van de bladzij waardoor ze zelfs vaak meer bekoren dan de deco ratieve, het vlak geheel vullende prenten van even later, uit de periode die wij het best kennen. Men leert hier met nog andere teekenaars kennis maken dan met Utamxaro, Hokosai en Hiroshige. De laatste wordt soms overtroffen door Horin, wiens landschappen nog simpeler en grooter zijn van visie, en ook Bairin, die uitmunt in het groteske, en soms iets waarlijk groots heeft, verrast ons door zijn geest en smaak. Het wordt wel duidelijk, dat van deze teekenaars uit de i8de en begin ipde eeuw de Franschen van het einde der negentiende eeuw, zooals Lautrec, Cheret en laatstelijk Herman Paul, zeer veel hebben geleerd. Men ontmoet trouwens ook landschappen die op de neo-impressionisten en tot zelfs de surrealisten schijnen vooruit te loopen. Zoo is deze tentoonstelling uit de unieke collec tie van den heer Tikotin een treffend bewijs voor den verfijnden schoonheidszin en het ongeëvenaarde werkmanschap der Japanners. Boven: Afbeelding uit het album van Taigo: ,,De acht beelden van Shosho' Onder: Een prent uit het boek Kor/n gwafu"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl