De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 9 maart pagina 12

9 maart 1940 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

Vrouwen en Vrouwenleven ONGEDWONGEN WONEN WIJ hebben in een kwart eeuw veel opvattingen over wonen" zien opkomen en veel zien sneven. Eerst werd het publiek opgevoed om vooral de eerlijke constructie niet te verdoezelen; die campagne (waarin het werk van Berlage als een massieve houvast in de historie is bijgezet) tegen namaak en schijn-vertoon is een daad van belang geweest; toen hernam de fantasie haar rechten; gedragen door zoete oorlogswinst wist de verbeelding wonderlijk gekronkelde en opgeblazen gebruiksvoorwerpen leven te geven. Wel wonderlijk, maar niet bruikbaar. Daarom bracht een volgende periode het nuchtere zakelijke meubel, dat gereinigd was van alle bombast en ballast. Nu kondigt zich weer een reactie hierop aan; immers de mensch, de bewoner, met zijn eigen sfeer van kleine menschelijkheidjes, werd ver geten. In vele etalages, staan meube len, die een aanklacht zijn tegen de tekortkomingen, ingeslopen bij het in praktijk brengen van voortreffe lijke theorieën. Dat zijn niet alleen de meubels in neo-Gothische stijl (een aanklacht tegen het negeeren van nog onmisbare atavistische neigingen), dat zijn niet alleen de fatsoenlijk-stijf bij elkaar gezette ameublements-partjes, de meubels met het kenmerk van keurig-bij-elkaar-te-passen, (een aan klacht tegen het negeeren van een innerlijke eenheid in het ruimtebeeld), dat zijn ook de meubels, die een groc geven van zoogenaamde nieuwe-zakelijkheid, de meubels, die wat uiterlijk vertoon zijn van chroom, glas en blank hout (een aanklacht tegen het would-be gedoe om maar vooral modern" te zijn). De lessen uit het laatste verleden (hoe vele lessen hebben wij gehad in n kwart-eeuw!), moeten wij ons ter harte nemen. Elke theorie had een waardevolle kern; laten wij die ver eenigen en aanvullen en ondergeschikt maken aan de eisch om de woning zóó in te richten, dat wij er ongedwongen in kunnen leven. Onze tijd heeft meu bels noodig die onze kleine kamers ruim laten, die veel berging geven; wij moeten door onze wijze van in richten de gebreken van den goedkoopen bouw zooveel mogf lijk opheffen (tocht, vocht, gehoorigheid); het onder houd en de slijtage beperken, door doelmatige verlichting het woon-comfort verbeteren. DE architecten zijn de dragers ge weest van de nieuwe theorieën; laten zij thans geen nieuwe speurtocht ondernemen naar nieuwe lijnen (een goed bewoonbaar interieur is toch al iets hél nieuws!), laten zij niet willen epateeren. De etalages der winkels moeten lokken, moeten concurreeren in wat-meer-lijkt-dan-het-kost; de architecten hebben een andere taak; zij moeten het wonen en bouwen als n geheel zien en het publiek ervan overtuigen dat de gebruikswaarde van woning en meubel de grootste waarde is. Goed materiaal, goede af werking, goed vakmanschap. De ver houdingen der wanden, der kleuren, de verhoudingen, ontstaan door het ophangen der platen en het groepeeren der meubels, de verhoudingen, die geschapen worden door de manier van gordijn-plaatsing, ach, dat zijn alle reeds zooveel factoren, die het publiek zonder voorlichting over het hoofd ziet. De architect kan hierbij zijn invloed ten goede aanwenden. Een z.g. architecten-interieur" wordt echter gewantrouwd. Niet geheel ten onrechte. Er is te veel geleden aan ontworpen" interieurs, omdat zij een lastige woon-etiquette veroorzaakten: de bewoner werd opgeprikt in een stijf-geordend stilleven, dat hém dwingt in plaats van ongedwongen wonen te bevorderen. De leek heeft wel leiding noodig, maar geen leiband. Over het algemeen weet het publiek niet, dat de factoren, die in kunst" te vinden zijn (contrastwerking, even wicht, compositie, materiaal-uitdruk king) ook aangetroffen worden in een goed interieur. H ;t weet ook niet, hoe simpel de middelen kunnen zijn, die een interieur verheffen tot een gaaf ruimtebeeld, dat ook kunst" is .Bij de inrichting moeten de woon-functies bij alles uitgangspunt zijn; onopzette lijk, vriendelijk, geestig en verstandig zullen de eischen, die onze woonwijze aan de inrichting stelt, opgelost moeten worden. Wat die taak zwaar maakt, is juist de noodzakelijkheid om daarbij toch het interieur licht te houden, luchtig, speelsch, ongedwongen. Nieuwlichters negeeren graag de traditie (ten bate van de super-nieuwe indruk), maar een prettige woonsfeer heeft een zekere mate van traditie noodig. Daarom is het Zweedsche interieur, waar de handweefstoffen en voor onzen tijd getrans poneerde goede traditioneele vormen een brug slaan tusschen modern wonen en vertrouwelijkheid, een merkwaardig voorbeeld van ongedwongen wonen. De eischen van doelmatigheid, zijn zonder zwaarwichtigheid in de praktijk ge bracht. Contrastwerking, evenwicht, compositie en materiaaluitdrukking is ongedwongen bereikt bij het in willigen der woon-eischen. PAUL BROMBERG LOM« nummer» van D e Q roen e: 20 een t. Ouder dan 3 maanden: 60 cent. Toezending uitsluitend n a ontvangst van het bedrag. Een strooien hoed De eerste voorjaarshoed l Hoort hij hoog te zijn of plat, klein of groot, met linten, veeren of bloemen versierd? het komt er niet op aan: hij hoort in de eerste en eenige plaats kleurig, blij en luchtig te zijn, en van het gezicht eronder een nieuw gezicht te maken. Neen heer der schep ping, wiens blik misschien bij ongeluk over deze regelen verdwaalde, nu geen vernuftigheden over de leegheid van het hoofdje onder dat luchtige hoedje U meent ze trouwens tóch niet, die sarcastische opmerkingen! De hooge vilten hoed heeft zijn charmes, maar alleen in het najaar nu moeten wij een plat niemendalletje van stroo of zijde hebben, dat wij zoo scheef mogelijk opzetten, om er zoo schalksch mogelijk onderuit te kunnen zien ! HET Een schoteltje voor lof, die niet zoo_mooi meer is. WANNEER BRUSSELSCH lof dankzij dezen winter, uw critische blik niet geheel doorstaan kan, is het misschien prettig voor a om te weten, dat er toch een heel smakelijke schotel van gemaakt kan worden. Neem voor 5 menschen 5 eieren, kook ze hard, snijd ze aan niet te dunne schijfjes en beleg hiermede de bodem van uw vuurvaste schotel, 4 minder groote uien worden dun gesneden en even gefruit. Strooi deze nu over uw eieren heen. Onderwijl is uw Brusselsch lof gekookt, nadat ze fijn gesneden was en vermengd met 't gewone bloemkool-sausje. Spreid nu de lof als een laag over de uien heen. Ik vind en u ver moedelijk met mij dat een ietwat draderige kaaskorst door middel van oud brood plus kaas een betere eind oplossing voor uw vuurvaste schotel is dan het gebruikelijke paneermeel (tenminste in vele gevallen) . Neem dus voor deze schotel 4 oude sneetjes witbrood (zonder korsten), kruimel deze over uw lof heen en bedek ze met i ons geraspte kaas. Tot slot een paar stukjes boter en een flink heete oven. PAG. 12 DE GROENE No. 3275

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl