De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 9 maart pagina 18

9 maart 1940 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

KLEINE PERIKELEN HET was een zeer bewogen week, die ons verliet. Het was de Boekenweek in de eerste plaats en ik zat onopgemerkt aan bij de krentenbroodjes die aan den bloem der Nederlandsche schrijverij werden aangeboden. Ik zag in de krant al leen een foto van mevrouw Groskamp-ten Have en mr. Francois Pauwels; de eerste schreef een boek over etiquette en de tweede is een bekend strafpleiter. Dat deze letter kundige bijeenkomst dus alleen zou opleveren de foto van iemand die weet, hoe het hoort en iemand die weet hoe het niét hoort, acht ik een mager resultaat. De dichter Boutens werd zeventig jaar en Cornelis Veth zestig beiden werden ge erd, doch een bescheiden ridder kruis ontging aan Cornelis Veth, den ridder zonder vrees of blaam, die zijn leven lang de gezellige kwa jongen was in ons deftige Neder land. Welke boerenburgemeester snoepte hem dit lint af? Hij zal er vermoedelijk geen slapelooze nach ten van hebben, doch het is een weinig beschamend, want men ziet geridderde journalisten die nog nooit een volzin schreven zonder Charivarius te noodzaken er een vlooitje uit te pikken. Verder werd deze week voor ons van bijzondere beteekenis doordat Gisse en ik schier betrokken werden in een spionriage-affaire. Het is nogal stil in ons straatje en Gisse kijkt wel eens door het gordijn, zoo dra wij gerommel vernemen in de lucht. Sedert wij generaal Van Ermel Scherer een millioen in de hand drukten voor afweergeschut, rijst de vraag wat wij moeten doen om generaal Van Ermel Scherer af te weren. Hetgeen wellicht met een millioen niet te duur betaald is. Er komen granaten neer in onze afge weerde woningen, al of niet ont ploft, en de generaal zegt terecht dat je schieten moet, als je schieten moet. Bon, maar op wie? Men mag het den kloeken generaal niet euvel duiden, dat zijn granaten vanwege de vorst niet ontdooien, of heeft u liever een granaat in uw huis die ontploft? Bel de Hembrug op en alles komt in orde. Het ergste is dat er onverlaten zijn, die met berm lampen en vuurpijlen vreemde vlisgtuigen den weg wijzen over Neder land. Zijn dit zulke onverlaten? In intentie zeker, doch in de praktijk? Persoonlijk heb ik liever dat die vreemdelingen via een seintje ont waren dat ze op neutraal gebied zijn en hun vriendelijke last nog wat op houden. Doch natuurlijk verzet zich ten slotte hiertegen ons neutraal gemoed. En daarom gaf Gisse een gil, deze week, en ik meende dat ze gestoken was en rende naar de ka mer van de gil. Hij seint" zei Gisse en ik zag inderdaad een auto met een ten hemel gericht licht. Ik belde de politie op en vloog vervol gens naar beneden en omsingelde de auto, waarin een onverlaat, na onze neutraliteit te hebben geschon den, een sigaret zat te rooken. Als het een drievoudige moord geweest was had de politie niet eer der ter plaatse kunnen zijn en ook de militaire autoriteiten moeten door vele stoplichten gereden zijn. De misdadiger was een chauffeur van de Hembrug en zijn bermlamp was defect geweest hij stond te wachten op zijn patroon, een ma joor. Toch kreeg Gisse een compli mentje vanwege haar activiteit en nu staat ze iederen avond door de gordijnen te loeren. Ik gaf een mil lioen als de heele zaak voorbij was. J. VAN HOORN GEEN sterveling op aarde ontkomt aan den tand des tijds. Zoowel mijn neef Baron Goudknots als ik begonnen dit de laatste jaren te mer ken. We werden onderhevig aan de verschijnselen die lieden van middel baren leeftijd niet vreemd zijn. Het meest hinderlijke van deze verschijn selen is wel het dun worden van het hoofdhaar; en dus zette ik mij er toe een effectief werkend haargroeimiddel uit te vinden. Met mijn boschmeester, die een lange scheikundige studie achter den rug heeft, was ik weken lang bezig de formule te vinden. Het resultaat was een mengsel van radium en groeihormonen, welke laatste we destilleerden uit ranken van de klimopplanten welke mijn kasteel sieren. Het was nu echter zaak het groeimiddel ergens op te beproeven, en er was voor mij geen aanlokkelijker proefterrein denkbaar dan de kale, nochtans eerbiedwaardige, schedel van mijn neef Baron Goudknots. Ik zond hem dan ook een fraai ingepakt fleschje met een zilveren capsule, voorzien van zijn familiewapen. Onmid dellijk belde hij me dankbaar op; ik vertelde hem dat ik het middel sinds eenige dagen gebruikt had, en dat ik reeds resultaten bemerkt had. Zoo doende moest hij er wel vertrouwen in krijgen, en dat deed hij dan ook. Met een vleugje humor zei hij nog tegen me, dat hij hoopte, dat hij me nog zou kunnen herkennen, en ik sprak dezelfde hoop uit, en terecht. Den volgenden dag belde ik hem weer op. Het duurde zeer lang voordat zijn huisknecht aan het toestel kwam. Daarna moest ik bijna een uur wachten om hemzelf aan de telefoon te krijgen. Tenslotte kwam James me melden dat Baron Goudknots per soonlijk aan de telefoon was. Ik kon hem niet goed verstaan. Hij zei, dat alles in de war zat en dat hij het vreeselijk benauwd had. Ondertusschen hoorde ik geluiden die van een knip pende schaar afkomstig moesten zijn. Hij bleef steken in ieder woord dat hij zei. Ik maakte me natuurlijk ietwat ongerust, liet James de telefoon op de haak leggen en spoedde mij per auto naar zijn landgoed. Het was onher kenbaar. Uit alle ramen hingen lange slierten haar, tientallen meters lang. Als uitgerafelde vlaggen wapperden ze in den wind en strengelden zich om schoorsteenen en boomstammen. De voordeur werd niet voor me geopend, zoodat ik genoodzaakt was door een raam naar binnen te klimmen, mij ophijschende aan een aan een bos haar. Toen ik binnen was, kon ik geen stap doen. Er was in de ontvangzaal een onontwarbare kluwen van haar en menschen die aan het vechten en schreeuwen waren. Mijn neef Baron Goudknots was nergens te ontwaren. Ik liet mijn chauffeur onmiddellijk naar mijn kasteel terugrijden om een grasmaaimachine te halen. Hij was spoedig terug, en mijn chauffeur ging aan het werk. Hij reed met de machine zig-zag door de kamers en gangen, waarbij hij op mijn verzoek nauw gezet op neuzen, vingers en ooren lette. Na enkele uren was al het haar geknipt en mijn neef Baron Goudknots overgelukkig. Op hooiwagens werd al het afgeknipte haar naar een uithoek van zijn landgoed gereden. Maar ondertusschen groeide mijn neef's haar met zichtbare snelheid door. Opdat hij minder last zou onder vinden, nam ik hem mee naar buiten, voor een wandeling. En zooals een spin zijn web spint, zoo liet mijn neef zijn haar achter zich. Door de buiten lucht ging het zelfs nóg harder groeien, hij moest hard gaan loopen om te vermijden dat hij niet over zijn haar struikelde. Ik kon hem niet meer bijhouden, want er kwam een storm opzetten. De wind had vat op zijn BEGRIJPT UW TIJD BEZOEKT DE JAARBEURS TE UTRECHT GEOPEND t/m 14 MAART ZONDAG 10 MAART IS DE BEURS GESLOTEN IEDERE ZAKENMAN VINDT OP DE JAARBEURS IETS VAN Z'N GADING * * * AUG. UILKEMA 1900 17 Maart 1940 40 JARIG JUBILEUM DER ZAAK THUIS: ZONDAG 17-3, MAANDAS 18-3. 3 TOT S UUR R EG UL I ER S B R E E S TRA A T 39 :*«¥»«««'*»«**«««****** haren, deze woeien op en mijn neef Baron Goudknots koos het luchtruim. Ik wilde hem, toen hij reeds op een aanzienlijke hoogte was, bij zijn haren vasthouden, maar ik voelde reeds de grond onder mijn voeten wijken. Als een staartster zag ik mijn neef Baron Goudknots verdwijnen aan den Oostelijken hemel waar hij met de schaapjes wolken een mooi geheel vormde. Den dag daarop bleek mijn neef al weer behouden thuis te zijn, kaler dan ooit. Bij het dalen waren zijn haren verbrand op een hoogspanningsleiding, en het haargroeimiddel was uitge werkt. Zoo heb ik al weer ingezien, dat men nooit voorzichtig genoeg kan zijn, en ik ben blij dat ik mijn neef het haargroeimiddel heb laten probeeren. Holland op z'n malst Voor de publicatie van zienswijzen die overeenkomen met het .standpunt van de Britse en Franse imperialisten, staan de kolommen van ,,De Groene Amsterdammer" altijd open. (Maandblad ,,l)c Sowjfl-l'ni,:") Als hier gebeurt wat vorige week werd voorgesteld, zullen we een geleerd en deftig soort omroeper krijgen. Ik zeg echter maar: Arres dee het altijd heel best en als u hem niet verstaat, dan vraagt u maar wat ie gezegd heeft. (hii>f.:t»uit'H S(H/>' 111 de ,,Dm>r>iaclic Coitrtuil" ) Kr zijn van oudsher legers geweest, en als je mij vraagt: de man heeft altijd graag soldaatje gespeeld. AYe kunnen de ernst terzijde laten en de instincten of andere drijfveren ver geten: liet is ook een genoeglijk spel, misschien zelfs nog wel als er ge vochten wordt. {..<:,!// tidii!" iir^iitin ,'tin <>. ,'ii O. !,' lli'i'gt'11.1 Wanneer men op Java en Sumalra om zich heen ziet, ontmoet men een volk, waarvan men zou kunnen zeggen: ,,hoo gelukkig en tevreën vliedt het leven van den landman heen". (De ? i'///,-.-r < n !h itl / Wegens verandering ligimr ?; | zwarte bontjas aangeboden. Kleine maat. v. Houtenstr. _'<> c. (.-Idi'crtfiitii' i il- lii't ,, HoHt'i'dfini^cli \ ieu','''ïli[a<!" i Voor de beste inzending; voor deze rubriek etelt ,,I>e Groene" elke weck een bedrag van i'2.50 beschikbaar. Ook n i e t-a b o 11n e's mogen mededingen. l>e knipsels moeten afkomstig zijn uit een In Kederland verschij nend dag-, week-, maandblad of ander periodiek. Men gelieve ze toe te zenden in het verband waarin ze staan. Op de enveloppe, te sturen aan de redactie ,,De Groene" Keizersgracht 355 te Amster dam, vermelde men: ,,Ilolland op z'n malst." De prijs voor de beste inzending is deze week toegekend aan A. de Goede, te Ilpriidtim. Als U geregeld losse nummers koopt.... hebt U kans dat juist het nummer dat U speciaal interesseert U door een of andere oorzaak ontgaat. Neem liever 'n abonnement! PAG. 18 DE GROENE No. 3275

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl