De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 9 maart pagina 7

9 maart 1940 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE RADIO VAN DE BUREN Critische verzuchting over een nationaal kwaad, dat zich snel uitbreidt EEN mijner vrienden schreef eens een con férence voor een radio-conférencier voor een onzer getinte omroepen. Het begon zoo: Geachte luisteraars. En ik zal tegelijk maar een beetje harder praten, dan kunnen de buren ook meeluisteren." De conférence is natuurlijk nooit geaccepteerd en de radio gaat dóór, de buren te hinderen. Nu hinderen buren, zooals een der justitieautoriteiten mij uit den grond van zijn juridisch hart zeide, elkaar al eeuwig en wederzijdsch en ze doen dit sedert Kain en Abel, maar, zoo zeide deze autoriteit, tenslotte kruipen ze toch altijd weer in steden bij elkaar; welke opvatting mij een haast al te goedkoope reactie des rechts dunkt. Want het kwaad van de radio van de buren is zoo groot, intens en wijd verbreid dat het een nationaal kwaad zou zijn als het geen internationaal kwaad ware; zelfs deze eenvoudige beschouwing kan ik op dit oogenblik niet schrijven dan nadat ik met in den handel verkrijgbare bolletjes de gehooringangen in mijn schedel heb afgesloten; niet gelijk Odysseus omdat het ongehinderd toetreden der klanken mij zou verleiden vol liefde de trap op en de trap af naar boven- en onderbuurvrouw te snellen; maar wel, omdat ik even onafwendbaar als vriend Ulysses er heen gedreven zou worden om een scène te maken, maar eentje van haat, diepe haat. Het kwaad van de radio van de buren is zoo groot, dat ik weet hoe zeer velen met mij meelijden. Charivarius schreef eens een gedicht over het pianotikkend kind van de buren en hij nam als motto een bepa ling uit de wet, die ons beschermt tegen onrecht matige binnendringing van onze woning. Maar als hij nu de rijmveder weer opnam zou een tien maal bitterder vers op het papier geworpen worden. Ik nam een proef en vroeg aan tien willekeurige menschen, of ze last hadden en zoo ja, hoe erg. Vijf er van achtten de doordringende muziek een ernstige belemmering van hun levensgeluk. En er is zoo weinig aan te doen. De moderne huizen zijn klein, laag en slecht gebouwd. De moderne radiotoestellen zijn groot, hoog en goed gebouwd. De huizen leggen het af en de klank triomfeert over steen en balk. Als het materiaal tot puin zou vergruizelen zou de klank het geheel nog dagen overeind houden. Onze voordeuren en koperen sloten houden meer indrin gers buiten dan onze stevige muren. De Hugo Wolfliederen trillen door buizensysteem en balkenlaag en onze theepot huppelt op de melodieuze trillingen van Paul Huf's sonore voordraagstem. Ik hoor Paul Huf graag, maar dan niet door een muur. Nu is het geen toeval dat ik hém noem. Antoinette van Dijk bij de buren hindert mij daarom minder, omdat ze hoog, Paul Huf echter laag spreekt; en de lage trillingen planten zich beter voort terwijl de hoogere tegen de muren botsen en sterven. Daardoor hadden wij vroeger ook minder last van dit aetherwee: de nieuwere toestellen hebben een winst geboekt in de hoogere en vooral in de lagere toonen. En wil je de middentoonen goed ontvangen, dan moet je de lagere maar iets te hard hooren en je buren ook. Volgens deskundigen moet een goede muziekontvangst ook de kamer eenigszins vullen om de illusie van relief te wekken. Hebt gij nu nog geen ruzie met de medebewoners van blok of flatgebouw, dan kunt U hen voorstellen, het toestel te isoleeren met rubberpootjes. Dat helpt. Veel zou helpen het toestel op te hangen. De hoofdzaak is, dat er niets kan meedreunen, waarbij de fabriek al gezorgd heeft' dat de luidspreker in het toestel iet of wat geïsoleerd hangt omdat de lampen anders kapot trillen. Die mogen namelijk niet kapot trillen. Verbetering kunt U ook krijgen, door het toestel van de muren weg te laten halen. Midden in de kamer krijgt het geluid minder vat op de wanden. Maar voor het kostbare toestel is het gezellige hoekje nu eenmaal gereser veerd en ik zou ook werkelijk niet weten, waar je het anders zou moeten zetten. Natuurlijk kan er geluiddicht gebouwd worden. Studio's worden zoo gemaakt. Maar als daar tusschen de spouwmuren maar een verbinding van n steentje bestaat, ram melt de heele boel mee als in de Rivierenbuurt. En geluiddicht en bomvrij bouwen samen gaat niet en daarom doen wij maar niets. NU kan het U natuurlijk te dol worden. En als emmers water, stofzuigerstoringen en hamergeklop de situatie verergeren, kunt U zich beroepen op artikel 61 van de Amsterdamsche Politie Ver ordening (die eenigszins gewijzigd in meerdere ge meenten bestaat): Het is verboden, door middel van een muziekinstrument of van een toestel, bestemd tot het hoorbaar maken van muziek of van de menschelijke stem hetzij in de buitenlucht hetzij in een afge sloten ruimte, voor de omgeving hinderlijk geluid te maken". U belt dan dus Uw sectie- of afdeelingsbureau op en een voorkomend agent of inspecteur treedt met mannelijke stap Uw woning binnen, legt het politioneele oor te luisteren, vindt het hinder lijk", en praat vaderlijk edoch vermanend met Uw martelaars. Er schijnen in Amsterdam twee a drie veroordeelingen op dergelijke acties gevolgd te zijn: een meneer, die uit boosheid Zondags de deur uit ging na de lawaaiproducent op volle kracht aan gezet te hebben. Want zoo zijn er meer. Families, ec^v* waar des ochtends te acht uur den aether wordt aangezet totdat des avonds te twaalf ure het Wilhel mus de buren uit hun lijden verlost. Let wel: het is net als bij Paul Huf. Ik heb vaak groote waardee ring voor hetgeen er te hooren is. Ik luister graag naar eenige uitgezochte programmanummers. Maar ik?en met mij een leger van lijdenden ik weiger door de vloer heen in het Fransche ochtendlegerbericht te hooren dat er met donderend lawaai vandaag weer niets te melden is. Ik acht de stilte een groot goed in het menschelijke leven; een stilte kan heilig zijn. Ik acht het een recht van de mensch met zichzelf of met hen die hem dierbaar zijn, alleen te zijn. Ik ontzeg ieder het recht mijn woning ongewenscht binnen te treden. En ik vraag mij af, of er nu heusch niets iets anders aan te doen zou zijn dan in de eenzaamheid te ver huizen. Wat gelooft U? H. B. FORTUIN RABBELTON worden verstrekt. Om acht uur komt de reeds genoemde rechercheur mededeelen dat de aan vraag, ook in tweede instantie, afgewezen is. Einde tweede bedrijf. Derde bedrijf. Langdurig gesprek met den com missaris, die klaarblijkelijk niet volledig op de hoogte is. Hem wordt een folder over de voor dracht ter inzage gezonden. En eindelijk, om over half negen, wordt de vergunning verleend. De heer Henke mag voordragen uit.... aartsgevaarlijke revolutionaire poëzie? Neen: uit De Gebroeders Karamazow van Dostojewski. In het jongste nummer van Luchtgevaar", het officieel orgaan van de Nederlandsche Vereeniging voor Luchtbescherming" werd ons gemoed aangenaam aangedaan door de volgende berijmde Zeer beknopte aanwijzing voor hulp krachten der blokbrandweer": Wordt er brandalarm geslagen, Dan begeeft men zich gezwind Naar de bergplaats of garage, Waar de wagen zich bevindt. Zijt ge daar dan met z'n vieren, Onverschillig vrouw of man, Dan is dit het juiste aantal, Dat succesvol blusschen kan. En dit viertal brengt den wagen Zoo dicht moog'lijk bij den brand, Onderwijf moet men benoemen Eén der vier tot commandant. Deze heeft men I genummerd, D'anderen: II, III en IV. (Eerzucht is hier uitgesloten, 't Doel, dat telt allén maar hier !) l met II en IV gaan samen Kerst verkennen dan den brand, Nummer III gaat naar de brandkraan, Brengt de standpijp in den stand, Sluit metén het aftapkraantje, Neemt den sleutel in de hand, Zoodat hij kan watergeven Op last van de(nl commandant. Nummer II en IV, die leggen Vliegensvlug de slangen uit, Nummer IV neemt ook de straalpijp, Want dat is de man die spuit. Nummers II en IV, die kopp'len Dan de slangen aan elkaar, III wacht op 't commando ,,water": Hiervoor is dan alles klaar \ Hier eindigde het gedicht. Het komt ons voor dat het aldus besloten dient te worden: Zie de vlammen vurig lekken ! Loeien l loeien, dat het doet ! Psst daar komt het water stroomen. Broeders, bluscht den brand n;et spoed ! 't Is gedaan. Tevreden gaan wij 't Spul weer bergen, vlug ter been. Hoe genoeglijk vliedt het leven Des genisten brandweers heen ! De verslagen die sommige dagbladen in hun editia van Zaterdagavond 3 Maart van het bezoek van Sumner Welles aan Berlijn hebben gegeven, waren weer een treffend bewijs voor de stelling dat het z.g. groote publiek liever de pietepeuterigste onbenulligheden dan in het geheel niets leest. Schrijf: Het is volslagen onbekend wat Sumner Welles met Hitler en Von Ribbentrop heeft besproken." Maar neen, dat is te simpel. Derhalve las ik een geheel relaas dat begon met de mededeeling dat Sumner Welles, alvorens hij Zaterdagmorgen zijn hotel verliet, tien minuten met Von Dörnberg zat te praten. Opmerkelijk was, hoe ernstig Sumner Welles er toen reeds uitzag. Zijn handen, in grijze handschoenen gestoken, rustten op de knop van zijn wandelstok." Waarschijnlijk heeft Sumner Welles zijn in grijze handschoenen ge stoken handen van den knop van zijn wandelstok verwijderd, toen hij zich naar de Rijkskanselarij begaf, samen met den Amerikaanschen zaak gelastigde. Sumner Welles en Kirk droegen ieder een hooge hoed. Beiden keken zeer ernstig, toen zij de kanselarij binnenkwamen." Om 12.00 u. verliet Sumner Welles de kanselarij. Zijn gezicht stond zeer ernstig." Had hij soms moesten proesten van het lachen ? Zondagavond vergastte een bioscoopjournaal mij op een opname van een troep Italiaansche soldaten die in den passo Romano" alias ganzepas" voorbij den kin annex de rest van den Duce defileerden. Weinig dingen hebben mij deze week zoo aangenaam in de ooren ge klonken als het hartelijk gelach dat daarbij uit de volle zaal opsteeg. KANTEKLEER PAG. 7 DE G ROE N F - 3775

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl