De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 16 maart pagina 15

16 maart 1940 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

UITHUIZIGHEDEN StadsInvenfaHs De zwaluw ACHTER mijn tage staat een boom. In den zomer is het een kastanje boom, maar nu is hij nog een beetje zwart van stof uit mijn kolenhok, en kaal. En in dien kalen, vuilenboom hebben twee zwaluwenechtpaartjes hun nestje gebouwd. Zondag zijn ze ge arriveerd en ze zijn meteen begonnen een paar oude nesten te repareeren. En Woensdag was alles kant en klaar. Nu vliegen ze heen en weer. Eén zwaluw maakt nog geen lente. Maar vier? Het motregent. En eerlijk gezegd ben ik er niet zoo heel zeker van, dat het zwa luwen zijn. Ze hebben weliswaar zwaluwstaartjes en welke vogel zou anders een zwaluwstaartje hebben als een zwaluw? Bovendien, welke vogel zou zich zoo vroeg voor het voorjaar in mijn kolenkastboom wagen? En dus hebben wij bevredigd vastgesteld, dat het zwaluwen zijn. Dat geeft bovendien een heerlijk gevoel. Het is zoo'n eer om qua boom door twee paar zwaluwen uitgekozen te worden. Ze hadden weet ik wat voor gezellige oude boerderij met een rieten dak, een mesthoop en een hooi berg ergens in Noord-Holland uit kunnen zoeken. Dat zou ik gedaan hebben als ik uit het Zuiden kwam. Ze hadden over een boerenerf kunnen zwalken, rondom een stevig boeren paard scheren en boven een slootje vliegjes kunnen jagen. Maar nee, die beesten komen achter mijn eenvoudige tage in een kalen boom midden in de stad. Welk een plichtsgevoel! Ze zeg gen: ons werk is het, den armen menschen in de stad te vertellen, dat er voorjaar op komst zou kunnen zijn. Onze plicht is het, met onze zwaluw staartjes rond te huppelen en een nestje te bouwen zooals anders alleen maar in schoolboekjes staat. En ze doen het. Oh, wat kunnen wij, menschen, toch nog veel van de vogels leeren. Of zouden die twee vogelechtparen hier bij elkaar gekropen zijn om gezellig te bridgen en naar de radio te luisteren? Tooneel Jubileum ER hebben geen berichtjes in de kranten gestaan over gevormde eere-comité's, welks leden het tot een explosieve behoefte des harten ver klaarden den gevierden acteur X of de bewonderde actrice IJ ter gelegenheid van het veelvoud-van-vijf-jubileum te eeren en te danken voor de uren van zeldzaam en deswege brillant kunst genot en de onvergetelijke oogenblikken van diep menschelijke ontroering, door den te bejubileeren acteur of de actrice met ongewone en voor zijn of haar indrukwekkende persoonlijkheid kenschetsende en onbaatzuchtige kunst roeping ten beste gegeven. Dit is een lange zin, maar zoo lang staan ze altijd in de jubileumcommuniqué's, die steeds eindigen met adres en naam van Neerlands eersten tooneeljubileumpenningmeester, den heer Van Dellen. Maar ter zake: waar is het eere-comitéen waar is de penning meester, die gaarne giften in ontvangst neemt voor onzen vriend Van Hemert, die vandaag, Zaterdag, zijn i21/2 jarig jubileum op den Dam viert? Daarge laten, dat de Dam de Dam niet zou zijn zonder Paleis of poppenkast, is het toch wel een zeer indrukwekkende artistieke manifestatie van Van He mert om het zoo gemakkelijke werk van zijn poppenkast-voorvaderen in dezen modernen en moeilijken tijd voort te zetten en i21/2 jaar een tooneelgezelschap in stand te houden zon der subsidie en zonder faillissement. Van Hemert, die met een concurrent het recht van vaste bespeling van den Dam deelt, trekt altijd publiek. Zijn voorstellingen zijn sterk en boeiend, overtuigend en soms overdonderend vanwege moorden, gevechten om lijk kisten en vrouwenmishandelingen. Dat is het geheim van Van Hemert: hij geeft tijdtooneel" en zijn voorstellin gen zijn een lust voor oog en oor, het geen volgens de Amsterdamsche critici de vertooningen op het Leidscheplein niet altijd zijn. Men moet de acteurs vermoorden ten aanschouwe van het publiek, en niet de auteurs, die het soms niet eens waard zijn !" is 'de leuze van Van He mert en hij is er wel bij gevaren. Wip eens bij hem aan. Hij heeft een zeer billijk entree en zijn vertooningen zijn met de gemeenteraadsvergaderin gen zoowat de eenige voorstellingen, waarvoor geen vermakelijkheidsbelasting wordt geheven. Tentoonstellingen Glas (Stedelijk Museum) IN het Stedelijk Museum exposeert een der groote glasfabrieken (de glasfabriek Leerdam). Ge krijgt er een overzicht over de veelheid mooie gebruiksvoorwerpen die eenige kunste naars voor haar ontworpen hebben. In een aantal zalen zijn schalen, vazen, karaffen aardig gearrangeerd. Welk een goede zorg is er aan al deze voorwerpen besteed. Met hoeveel liefde hebben de ontwerpers gewerkt. Het is nog niet zoo lang geleden, dat alles wat machinaal glas was, zielloos, vormloos en dood materiaal was. En nu? Ga eens kijken naar die levende vormen. Naar zuivere reminiscenties aan het verleden, naar koene pogingen tot het bereiken van nieuwe effecten. Het is vaak muziek in glas, soms een oud liedje, dan een song; een symphonie pastorale, een menuet of een arabesque. Vermaak Rembrandt-Keiler U raadt het al, het is aan het Rembra idtsplein. En wel onder het Rembra.idt Theater. En in de Rembra idt-Keller (Keiler is in het Hollandsen: kelder) zijn Rembrandtieke wandschilderingen waarop Rembrandt is afgebeeld. En in ge dachten heb ik met hem de kelder bezocht. Hij verliet zijn voetstuk op het gazonnetje, waarop hij zoo'n last van koude voeten had gehad, en hij veegde de gelukaanbrengende vogelrestantjes van zijn hoofd. We daalden de trap af en kwamen in de geel ver lichte kelderruimte. Rembrandt glim lachte toen hij de conterfeitsels op den muur zag. Hier hoef ik tenminste niet geëvacueerd te worden, zooals in het Rijksmuseum", sprak hij, want het is hier een schuilkelder". We gingen zitten in het eikenhouten oudGermaansche meubilair en lieten ons bier brengen door een kellner die in zwart, wit, roode kleuren gekleed was. Rembrandt keek goedkeurend. Mooie kleuren heeft het wapen van Amster dam toch", meende hij. Het bier smaakte goed. De Rijnwijn (Rem brandt Van Rijn-wijn?) was koel, zoetgeurend en paste precies bij de zoete muziek van het strijkje van Tonny de Leur. Hier en daar zaten menschen Gemengd nieuws 13 MAART 1940 HALLO, Fortunatus, wat heb ik jou lang niet gezien!" Wacht U voor menschen, die je zoo tegemoet komen. Ze komen je iets onaange naams zeggen. Ze beginnen: Waar heb jij zoo lang uitgehangen ?" Eerst hopen ze, dat je ziek bent geweest. Als dat niet zoo is, vragen ze, of je misschien moeilijkheden thuis of in je werk hebt. Heb je het druk gehad? Ja, naar is dat, al die onbelangrijke dingen die zoo veel tijd in beslag nemen. Ik heb me er heelemaal van vrij gemaakt". Het soort menschen, die vraagt: hallo, hoe gaat het er mee," vraagt het nooit als ze weten, dat het je goed gaat. Vrienden zijn zij, die niet vragen. Vrienden weten, of ze zien het aan je gezicht. En vijanden ook. En dan komen ze naar je toe, de grinnikers, de grijnzers en zeggen: Hallo, For tunatus, hoe gaat het er mee !" Ik weet, waarvoor ze komen. Als ik met mijn hoofd door een ruit gevallen zou zijn en mijn heele gezicht vol pleisters en verband gehad zou hebben, zouden ze vragen: en hoe gaat het er mee." Ik zou niets zeggen en antwoorden: Wel best. En jou. Hoe staat het?" GoéH," zouden ze zeggen. En ik weet, waarover ze zouden spreken. Over het weer of over een boek of een dichter of over een film of over hun achtertuin. Maar ze zouden niet over je gezicht beginnen. Ze wachten. Ze wachten tot je zegt: Mijn gezicht doet mij zoo'n pijn." En dus zwijgen wij over ons gezicht. Wij zwijgen en laten den ander praten en gaan op in zijn gesprek. Maar wij zwijgen over ons gezicht. En dan kunnen ze het niet langer uithouden en dan grijnzen ze gemeen en ze zeggen: Prachtig, dat de moderne schoonheidschirurgie zoo ver is. niet? Een neef van mij, overigens een nul, is met zijn gezicht door een ruit gevallen. Toen de pleis ters er af waren, was het beter ge worden dan er voor, behalve dat hij zijn neus kwijt was." Dan moet je reageeren en je zegt, Het zou me niet kunnen schelen van mijn neus, als ik maar nietzoo'npijn had" en zij hebben gewonnen. Ze troos ten je en halen dan verhalen op van weer anderen neven daar was het nog veel erger en dat is heelemaal niet meer in orde gekomen en als het hun zou gebeuren zouden ze er liever meteen een eind aan maken en men schen moesten veel voorzichtiger zijn er is geen enkele noodzaak om ge vaarlijke dingen te doen waardoor je door ruiten kunt vallen. En jij staat daar je pijn te verdedigen en de noodzaak om door ruiten te vallen en je gezicht pijn te doen. Zij zijn zoo hatelijk en ze genieten zoo van een anders pijn. Er gebeuren steeds maar door pijn lijke, hatelijke, verschrikkelijke dingen. In ieders leven en, sedert eenige jaren, in het leven der volkeren. Vrienden treuren met elkaar, zooals ze ook samen verheugd zijn. En zwijgen met je. Zeg het daarom maar metsen als ge met mij over Finland zoudt willen praten. FORTUNATUS uit volle borst mee te zingen. Rem brandt zweeg. We dronken koffie die heel geurig en goed was. Het strijkje speelde Daar bij die molen. ..." Rembrandt kreeg bijna tranen in de oogen. We waren beiden zeer tevreden over de consumpties en de service. Maar Rembrandt voelde zich in de aan hem gewijde kelder toch niet heelemaal thuis. Hij vroeg mij: Zijn dat nu de Hollanders van de twintigste eeuw? De koffie was goed, maar ik ga maar weer op mijn voetstuk staan". Cullinaria De Keuken van China HET behoort langzamerhand tot den goeden toon der litteratuur, over eten te schrijven. Maar honderd maal meer recht op die litteraire be langstelling heeft de Chineesche keu ken, die, anders dan de kruimige aarepels met jus, die eerst sedert de ontdekking van Amerika en Holland als touristenland, bekend geworden zijn, reeds voor duizenden jaren begon, zich tot een kunst te ontwikkelen. In Chineesche kringen is het gebruike lijker over de beste wijze van bereiding van haaienvinnensoep te redetwisten dan het vooralsnog in de Hollandsche is over het gesudderde lapje-Buning. Ik geef aan de eerste de voorkeur. En dus heb ik mij gaarne laten ver leiden door de beide Chineesche eigenaars van Shanghai Corner aan de Ceintuurbaan 286 bij de Ferdinand Holstraat om mijn oprechte meening over hun keuken, na 'n copieus Chineesch maal, rond te bazuinen. Bezie eens de Chineesche keuken (ik meen de reëele), waar de beide koks niet gelijk gij zoudt vermoeden in verfom faaide vlekkerige zijden gewaden tusschen de knorrende zwijnen en kake lende kippen doch wel in kraakwitte koksjassen temidden van uitgebreide pannenbatterijen en keurig gefileerde stukjes knol- en bolgewassen, kippenfilet, gekiemde zaadjes, palmhartjes, om de twee dagen versch zelf gefabri ceerde bami (ik verloor mijn zin te midden van al deze heerlijke en ver leidelijke ingrediënten) kortom, waar de beide koks en hun twee koksmaatjes twintig a dertig eeuwen kookkunst doen culmineeren in oestersoep, vogelnestjessoep, in zuur-zoete tong, kreeft met champignons, gehakte duif met bamboe, geroosterd speenvarken, ge bakken bami met kippenlever.... houdt op, de Hemel beware mijn ingewand! Vraag nu aan mijn vriend, den exjuridisch student Lie Tiang Soen (wij zouden zeggen: Soen Tiang Lie, c.f. ? Gerrit Jan Pietersen en niet: Pietersen Jan Gerrit) en aan zijn collega-mederestaurantdirecteur, den Sorbonne-chemicus, over de geschiedenis, keuze, wording en opeenvolging der spijzen; vraag hem verhalen over den grooten Tsjang Kai Sjek en hoe die den roovergeneraal Tsjang Hsu Liang met vreed zame waardigheid tóch overwon. De heer Lie zal U dit alles vertellen; en al is hij Chinees, hij is evenzeer Nederlandsch onderdaan als U en ik maar weet meer van eten af dan wij allen samen en is gastvrij gelijk zijn land als men zich niet misdraagt. Bespreek er politiek of literatuur. Vraag hem de gedichten van Li Tai Po (immers ook een lid van de ge weldige familie der Li's of Lie's) over het drinken en Graf Hermann Keyserling's uitspraak over de Chineesche kookkunst. Vraag er, hoe gij met stok jes moet eten, hoe gij thee zetten moet, Doch vraag er vooral te eten! PAG. 15 DE GROENE No. 3176

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl