De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 16 maart pagina 5

16 maart 1940 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

: , \" ,'*~ Westminster Abbey, het Parlement en de Westminster-brug tijdens de verduistering .... De stemming in Engeland HET onderwerp van dit artikel is de stemming in Londen na zes maanden oorlog. Bij het idee, daarover te moeten schrijven, wordt mijn eigen stemming zoo bedroevend somber, dat ik mij afvraag of ik in deze geestesgesteldheid werkelijk wel over genoeg objectiviteit beschik om mij van de mij opgedragen taak naar behooren te kwijten. Want wie zal mij gelooven, als ik hier in geuren en kleuren zou verhalen, hoe door-en-door opge wekt de stemming van die vormlooze fictie, Londen is ? Ik lees immers dagelijks in mijn Engelsche kranten eindelooze artikelen van zoogenaamd neutrale waarnemers in Duitschland, die allen zonder uitzondering vermelden, dat de stemming in Duitschland eenvoudig om te huilen is. Ik geloof daar geen woord van. Waarom zou de goede lezer in Nederland mij dan wel gelooven, wanneer ik als neutrale waarnemer verkondig, dat de stemming in Engeland daaren tegen geen sikkepit te wenschen overlaat? Misschien zal het echter mogelijk zijn, mijn beleeringen omtrent de huidige stemming in Engeland niettemin eenig geloof te doen vinden, Van Vrankerike; ooc seiden si, dat te Kerstmis des Heren Jhesu doot wert ghedincket Harde groot nes niet die kennisse van die begheren aent westen tbringhene nuwe lere ! Maer ie peise, die boden si dolen, wale kennensi tlandt van Polen, maer Vranckerijc soeken si bi Berlijn, daer doch haer duurbre vrienden syn! Hola ! Daer begripic in-eenen vele bet dan alle die ghenen die ons berichten van desen saken, hoet al so harde verwart con raecken, Engelandt, Vranckryc en t Derde Ryck, heel die europa'sche politiek! Nu hoirt! Moscoviëdorelike waende Berlyn in Vranckerike ende dochten tberlyne terstont met Vranckryc tmaeckene een verbont Si waenden Hitler den Führer tsine vant Front Populaire; dats anscine ende hebben haer een lettel verghist; dats dorsaecke van al den twist! Wert haer nu geografie gheleert, so synsi bet gheoriënteert ; ende alsi dan noch mere leren, selensi masschien ooc haer regiem" verkeren. Maer, so vruchtic, dats een langh werc; niet meer belevet dat gon bic gfcrc door den terecht wantrouwigen lezer uit te leggen, waarom men hier zoo welge.noed is. De eerste verklaring daarvoor is uitermate simpel: de Engelschman is ook na zes maanden oorlog nog steeds zoo blijgemoed, omdat hij nu eenmaal ge zegend is met een uitzonderlijke dosis natuurlijke en onverstoorbare opgewektheid, een overeen komstig portie zelfvertrouwen en een onverwoest baar optimisme. Hij moppert graag, maar hij heeft het eenvoudig niet in zich, te kniezen. Hij kent het woord landerigheid of cafard" niet en hij heeft slechts last van de blues" wanneer hij verliefd is, wat, zooals iedereen weet, een heel aangename vorm van landerigheid is. De tweede reden voor zijn opgewektheid ligt in het feit, dat hij van den oorlog tot nu toe alleen nog maar de pleizierige kant heeft ondervonden. Zeker, de verduistering, de rantsoeneering van benzine en van zekere levensmiddelen, en de griezelig hooge inkomstenbelasting hebben hun bezwaren, maar dat zijn allemaal gemakkelijk te dragen kleinig heden, vergeleken bij de allerplezierigste opwinding en spanning, die de oorlog hier in het geestelijke en emotioneele leven van tallooze millioenen heeft gebracht. Men krijgt tot nu toe al deze spanning en opwinding gratis en voor niets, men heeft er de prijs in lijden en ellende tot dusverre nog niet voor hoeven te betalen. Immers: de oorlog, die voor het heele Engelsche volk zoo'n overweldigend avontuur beteekent, wordt nog steeds ergens in de verte gestreden, zonder dat het volk in het veilige Engeland er tot nog toe eenig geestelijk of physiek lijden van heeft ondervonden. Het is een groot historisch drama zonder de doodenlijsten, de oorlogsweduwen en de zwarte kleeren, die daar gewoonlijk de prijs voor zijn. Zelfs het proces van mannelijke ontvolking, dat in de landen, die voornamelijk op hun landwapen moeten vertrouwen, reeds zoo'n groote ontwrichting in het sociale leven teweeg heeft gebracht, is in Engeland nog nauwelijks begonnen. Er zijn nog steeds mannen te over om de café's, de restaurants en de theaters met de decoratieve glans van hun uniformen te vullen, en het resultaat is, dat het Londensche uitgaansleven zoo mogelijk nog vroolijker zijn gang gaat dan in vredestijd. NU zou men misschien kunnen denken, dat het van deze normale, opgewekte stemming psychologisch maar n stap is naar den wensch, een einde aan den oorlog te maken. Men zou zich kunnen voorstellen, dat menschen, die zes maanden den tijd hebben gehad om ongestoord na te denken over de wijsheid van hun besluit, oorlog te voeren, tot be zinning zouden komen en den wensch zouden gaan gevoelen, de ruzie toch eigenlijk maar weer bij te leggen vóór er brokken gemaakt worden. Niets is echter verder van de waarheid. Als ik ergens zeker van ben, dan is het, dat Engeland's bij herhaling tot uitdrukking gebrachte afkeerigheid van een compromis-vrede geen diplomatieke bluf is, maar de oprechte en onschokbare gevoelens van geheel het Engelsche volk vertolkt. Het is immers ook begrijpelijk genoeg, dat Enge land van een compromis niets wil weten. Engeland is immers, ondanks alle mooie woorden en alle ongetwijfeld oprechte goede bedoelingen, in den oorlog gegaan allereerst omdat het zich door de groeiende macht van Duitschland bedreigd achtte. Aanvaardt men deze interpretatie van de motieven en de doeleinden waarmee Engeland den strijd heeft aangebonden, dan volgt daaruit logisch, dat een compromis, waarbij Duitschland als potentieel gevaar voor Engeland zou blijven bestaan, onmoge lijk in aanmerking kan komen. Er zijn echter ook nog andere redenen, waarom men hier op het oogenblik zoo mogelijk nog onverzettelijker gestemd is dan zes maanden geleden. In die zes maanden is er weliswaar nog geen wezenlijke oorlogshaat ontketend, maar er is in de gevoelens van het Engelsche volk tegenover zijn vijand toch wel het een en ander veranderd. Wat Engeland in deze maanden heeft gelezen over Duitschland's optreden in Polen en wat het zelf heeft geleden van de Duitsche wijze van oorlogvoering ter zee, heeft de koele zakelijkheid, waarmee men den strijd tegen Duitschland opvatte, doen verkeeren in een verachtelijke en verbeten overtuiging, dat er met de Nazi's onder geen omstandigheden te praten valt, dat zij in een andere eeuw en in een andere wereld dan de Westelijke volken leven en dat men voorgoed met hen zal moeten afdoen, wil de wereld niet ver zinken in atavistisch barbarisme. Men mag het in het meer objectief denkende neutrale buitenland niet met deze opvatting over Duitschland eens zijn, maar dat kan niets ver anderen aan het feit, dat die opvatting in Engeland hartstochtelijk en zonder een oogenblik van twijfel omhelsd wordt. Engeland, dat in September nog zoo koel van hart was, is nu van onder tot boven door drongen met het hartstochtelijk geloof in de heilig heid van zijn zaak, of van zijn kruistocht, zooals vrijwel alle dagbladen den oorlog tegen Duitschland nu noemen. ZIEDAAR een paar aspecten van de huidige stemming in Engeland. Ik zou nog op andere kunnen wijzen, zooals de groeiende irritabiliteit tegenover de neutralen, of het rotsvaste vertrouwen op wat men hier unaniem beschouwt als de zeker heid van de overwinning. Maar mijn hoop, dat men mij gelooven zal, is geringer dan ooit. Ik kan derhalve slechts eindigen met ieder een, die zichzelf een beeld van de stemming in Londen wil vormen, aan te raden naar Engeland te komen en daar het merkwaardige schouwspel in zich op te nemen van een volk, dat in een historischen strijd om zijn bestaan is gewikkeld en daarbij met een onverstoorbare opgewektheid en een bijna kinderlijk vertrouwen in het alles sal reg kom" door het leven gaat alsof er geen vuiltje aan de lucht was. J. H. HUIZINGA PAG. S DE GROENE No. 3276

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl