De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 23 maart pagina 11

23 maart 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

UIT DE KEUKEN DER BEELDENDE KUNSTEN HET huis van Charley Toorop ligt tusschen de weilanden en boschjes van Bergen, een half uur van de Noordzee, waarvan zij houdt. Als zij mij bij de rood geverfde voordeur ontvangt heeft zij meer iets van een, laat ons zeggen, kampioen golfspeelster dan van de kunstenares. Vandaag voelt zij zich ook meer gastvrouw dan schilderes; zij kreeg tevoren visite en draagt nu nog een rood wollen blousje met een blauw doekje en een gouden speld met twee groote knoopen er doorheen en ze heeft een teer parfum. En ook haar atelier noemt zij nu zelf meer salon dan atelier" en zij beweegt zich er met een kalme maar zelfverzekerde gratie. Zij verontschuldigt zich er bij en ze zegt: ik hoefde toch ook al weer niet mijn oude werkschort er voor aan te trekken want dat vind ik belachelijk als ik niet werk. Ik ben tenslotte ook vrouw". Het atelier is van een vrouw en van de kunstenares; het is sierlijk, in twee hoekjes vrouwelijk gezellig en in twee hoeken streng en mannelijk. Zij zelf zegt van dit huis, dat zij indertijd bouwde met hulp van Piet Kramer: het maakte mij mogelijk mijn werk te vereenigen met mijn kinderen. Daarvóór woonden mijn kinderen in een huisje en werkte ik in een schuur in den tuin. En hier had ik de twee dingen bij elkaar." De twee zoons, Edgar Fernhout en John Fernhout werden al vroeg meegetrokken in het leven van de moeder. Zoo schilderde Edgar al op zijn negende jaar en Johnny leerde op zijn veertiende jaar den cineast Joris Ivens kennen. Met een kalme zekerheid spreekt nu de moeder over Eddy's tentoonstelling" op het oogenblik te Amsterdam en over Johnny die in Amerika, Spanje en China filmde en ze is blij, dat haar Bergensche huis ruim groot genoeg is, om, zooals nu, Eddy met zijn vrouw, de teekenares Rachel Fernhout, te huisvesten. Want dit schijnt een ideaal huis, zooals men zich schildershuis" voorstelt, afgelegen, met rieten dak, groot atelierraam boven, en beneden een wit gepleis terde eetkamer met meubelen van Rietveld en overal kleuren van deuren en kozijnen. Toch is deze ideale omgeving en deze quasi-moeitelooze stijl slechts de uiterlijke vorm van de spanningen" die Charley Toorop in haar werken heeft. Zij zegt, dat het werken nu wel tot een geregeld en gekanaliseerd proces geworden is. Maar dat de spanningen, vooral in de groote doeken, zoo hevig zijn, dat ze al haar vitaliteit er voor noodig heeft, en dan, na het voltooien van zulk een groot doek, wat haar een of twee jaar vraagt, maanden lang moet liggen om weer op krachten te komen. En nu is zij, na de voltooing van twee groote doeken, in een rustiger periode. Nu werkt zij aan een wit masker, drijvend op takken in een grijze zee en aan een stilleven van een groene flesch en boek tegen het licht gezien. Wat en hoe het wordt weet zij van te voren. Zij weet, dat ze die en die doe ken nog gaat maken. En zij weet ongeveer hoe lang zij er aan zal werken. En dat is meestal relatief lang. Zij werkt in maanden en jaren. En altijd is het in het gesprek weer het werk" waarnaar we terugkeeren. Het werk is erg heer lijk", de spanningen, waarin het werk tot stand komen zijn verrukkelijk"; daarom houdt zij ook niet van aanloop van veel menschen. Die storen spanning en stilte". Beide zijn in dit huis voel baar. Zij overvallen zelfs den bezoeker, die zich er allereerst eenigszins onbehagelijk in beweegt. Want dit leven is gespannen en stil. Charley Toorop houdt van lange wandelingen ook langs de Noord zee, waaraan zij geboren is, waaraan haar vader in Katwijk werkte, 's Ochtends wandelt zij, in een lange bruine tailormadejas, met wandelstok. 's Middags werkt ze. Vroeger werkte ik meer, 's ochtends, 's middags en 's avonds. Maar dat kan ik nu niet meer". En toch is er nog ontzet tend veel vitaliteit" in en rondom haar. Zij heeft veel veroverd. Haar stijl, haar techniek, want zij bezocht nooit een academie en dus had zij veel moeite de techniek te veroveren." Zij hoort mis schien bij het land Walcheren, dat haar zoo dier baar is, ,,waar de boeren nog werkelijke, echte vreugde kennen." Zij hoort ook bij de rumoerige havenstad Rotterdam, met de zwoegers, niet bij de kunstgevoelige notabelen die haar er uitnoodigen. Zij hoort bij de armelijke straat met de lanterfantende werkloozen, die los van alles" zijn. Dat is een schilderij, dat ze nog wil maken en waar bij zij zich zelf van luiheid beschuldigt, dat zij het nog niet gemaakt heeft. Zij schilderde in boerengezinnen, in een krankzinnigengesticht. De hardlevende en smartelijk lijdende menschen. En tegelijk hoort zij in haar gecultiveerde atelier te zitten, voor haar vleugel. Want zij is opgeleid om musi cienne te zijn. Zij zingt en speelde viool. En als ik nog een synthese mag zoeken tusschen de zwerfster over de wereldsteden en de bewoonster van dit chamante huis dan haal ik haar woor den aan: het heerlijkste oogenblik is als je bezig bent met een groot schilderij, vlak voor je klaar bent. Dat is het net een groot orkest, dat je dirigeert". Haar schilderijen zijn stukken muziek. Spanningen tot een harmonie gebracht. H. B. F. Hiernaast: Charley Toorop voor de haard in haar atelier; boven den schoorsteen haar portret der familie Radecker; achter haar Radecker's beeld van haar vader. Onder: De schilderes aan het werk met twee modellen voor haar schilderij: De kaasdragers. Foto's Eva Besny PAG. II DE GROENE No. 3277 \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl