De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 23 maart pagina 7

23 maart 1940 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Vliegtuigproductie en haar grenzen . Van onzen luchtvaartmedewerker OP dit oogenblik doen weer de wildste geruchten de ronde. Duitschland voert iets in zijn schild, men is van plan een groote slag te slaan en niet minder dan 10.000, 24.000, 45.000 (zoo straks zijn het zeker en gewis 100.000) bombardementsvlieg tuigen met de voor de bescherming noodige ge vechtsvliegtuigen staan klaar om het Engelsche industriegebied met den grond gelijk te maken, enz., enz. Natuurlijk is Duitschland iets van plan; per slot van rekening: dat land is in oorlog en het zou al heel raar zijn, indien er totaal niets gebeurde. Een luchtaanval op Engeland kan dan ook worden verwacht, maar met 10.000 vliegtuigen Men schijnt nog steeds niet doordrongen te zijn van het feit, dat tienduizend complete oorlogsvliegtuigen een bijna fantastisch groote hoeveelheid is, en, ten tweede, dat het verbruik aan militaire vliegtuigen in tijd van oorlog enorm groot is. Waar een vuur wapen ettelijke duizenden schoten kan verdragen en maandenlang bruikbaar blijft, moet men bij het luchtwapen rekening houden met een zeer snel en groot verbruik van vliegtuigen. Immers, de gefor ceerde opleiding kost in de vliegscholen reeds dage lijks tientallen lesvliegtuigen der verschillende categorieën, terwijl de in der haast aangelegde terreintjes aan het front een niet perfect uitgevoerde landing of start meestal in een kraak" doen eindigen. Buitendien, zelfs in deze rustige tijden, gaat nogal eens een machine in een luchtgevecht verloren. In 1918 bedroeg het gemiddelde verlies der Engel sche luchtmacht 52% der sterkte en produceerden de Fransche en Engelsche vliegtuigfabrieken ge zamenlijk ongeveer 3000 complete machines per maand. Het is duidelijk, dat zoo'n groot verbruik en zoo'n groote productie een groot aantal werklieden vragen en, dat men voor het in stand houden van een lucht macht heel wat meer menschen in de fabrieken noodig heeft dan aan het front. De bekende Fran sche deskundige ir. Rougeron heeft berekend, dat de verhouding vliegend personeel, grondpersoneel en fabriekspersoneel is als 1:4: 12,5. M. a. w. een luchtmacht eischt 21/2 maal zooveel menschen in de fabrieken als in militairen dienst. Volgens Italiaansche berekeningen, uitgevoerd op grond der ervaringen gedurende den oorlog 1914?1918, zijn deze verhoudingen, alleen voor de front-vlieg tuigen, als i : S : 33, terwijl voor ieder vliegtuig met zijn complete bemanning, 60 menschen achter het front noodig zijn. OOK al verschillen deze berekeningen van el kander, zij toonen toch wel aan, dat het fa briekspersoneel der vliegtuigindustrie het militaire personeel der luchtmacht meerdere malen in aantal moet overtreffen, wil die luchtmacht kunnen blijven functionneeren. Tegen het einde van 1918, had Frankrijk, allén voor de fabricage van vliegtuigen (dus niet voor die der onmisbare accessoires), 186.000 menschen aan het werk, Italië100.000, de Vereenigde Staten 300.000 en Duitschland 125.000. Wat de huidige situatie betreft, moeten wij er mede rekening houden, dat een modern militair vliegtuig heel wat gecompliceerder is dan de machines uit den vorigen oorlog en dus ook heel wat meer werk uren vragen. Een moderne vliegtuigmotor bijv. vraagt vijfmaal zooveel werk-uren als een motor van 1918 en deze verhouding gaat vrijwel op voor alle andere deelen der machine. Een modern vliegtuig van middelbare grootte en van geheel metalen constructie vraagt ongeveer 18.000 werk-uren en een moderne motor van 1000 pk ongeveer 9000 uren. Voor de accessoires, welke in het vliegtuig worden gemonteerd, moet gerekend worden op ongeveer 6000 uren: en voor de motor accessoires eveneens op rond 6000 uren. Een tweemotorige machine, het meest courante type van daag, kost dus een kleine 50.000 werk-uren. Een speciaal voor dit doel ingestelde commissie in de Vereenigde Staten, kwam op nog ongunstiger cijfers en berekende, dat de Amerikaansche vliegtuig industrie zou moeten beschikken over 800.000 werklieden voor een jaar-productie van 10.000 vliegtuigen van alle types, inclusief dus schoolvliegtuigen, die heel wat minder dan 50.000 werk uren vragen. Dit leger is echter nog niet voldoende voor het instandhouden van een luchtmacht en wij moeten er nog bij optellen alle menschen, noodig voor de fabricage der bewapening, munitie, uitrusting der manschappen, de installaties, noodig op devliegterreinen, voor de productie en het vervoer van benzine en olie, enz. Inderdaad is een schatting van 12 man fabriekspersoneel per man vliegend en grondpersoneel zeer aannemelijk en voor een vloot van 10.000 bombardements- en gevechtsvliegtuigen, elk met 3 man aan boord, zou men dus noodig hebben 30.000 man vliegend personeel, 120.000 man grondpersoneel en 1.800.000 man fabrieks personeel. Ik laat het aan u over, de getallen voor een vloot van 24.000, 45.000, resp. 100.000 van deze machines uit te rekenen. In het geval van slechts" tienduizend toestellen, vertegenwoordigt het fa briekspersoneel reeds ruim 8% van al het personeel in de geheele Duitsche industrie werkzaam, dat voor dit ne doel dus zou moeten worden gereserveerd. Verder commentaar lijkt mij overbodig l De romp van een Dorn/er Do. 2/5 Ongewild want Jus van Neêrlande" meent het goed met ons. Hij stelt het probleem ook goed: niemand wil oorlog voeren, toch voeren allen oorlog. Dat kan, aldus Jus van Neêrlande" slechts veranderen door een andere gezindheid te kweeken: de gezindheid van het offer. Neder land beginne daarmee, en stichte het Statuut van Vestigingsgebieden", een soort gemeenschap pelijk te beheeren kas", waarin wij onze eigen koloniën storten (met of zonder toestemming van de bewoners?). Deze gedachte van het Vredesoffer, op zichzelf eerbiedwaardig, maar volslagen irreëel, wordt dan verder uitgewerkt tot in onbelangrijke varia ties. Hoe zijn gedachte concreet verwezenlijkt kan worden, gaat Jus van Neêrlande" niet na; hij heeft echter wel bepeinsd dat de Staten van zijn Vredesblok" een Publiciteits-Standaard" stichten, die zal heeten: Journaal van het Vre desblok" . Het is aldoor en op regelmatige wijze in elk van de staten van het Vredesblok ver krijgbaar, overal waar in het algemeen couran ten verkrijgbaar zijn en wel tegen den door de Directie nader vast te stellen prijs." Een zuiver staal van utopisch denken, in zich zelf gesloten idealisme dat alle contact met de realiteit verloren heeft, en daardoor volslagen onbelangrijk is geworden. ? Dr. Alfred A. Haighton, de pias van het pseudo-fascisme orakelt in het jongste nummer van De Nieuwe Gids: De vriendschap met Stalin en de tegenwoordige West-oorlog zijn aan Hitler kennelijk opgedrongen door de Entente redivivus, die Duitschland geen vrije hand gunt in Oost-Europa. Dat kennelijk" is niet van humor ontbloot. De rest trouwens ook niet. Dit jongste nummer van De Nieuwe Gids" is voor tweevijfde gevuld door dezen dr. Alfred A. Haighton. Het is ook overigens onleesbaar. ? Onze rubriek Holland op z'n malst schijnt er toe te leiden dat onze lezers curiosa uit vorige jaren gaan opdiepen. Zoo werd ons deze week een zakje toegezonden waarin een banketbakker te Raamsdonksveer in September 1938, tijdens de Jubileumfeesten, zijn gevulde koeken heeft verpakt. Op het zakje was de koningin afgebeeld; daaronder stond de zinspreuk: Zij die als Ko ningin de kroon draagt van Europa". Des guten zuviel", dunkt U niet? ? De Berlijnsche correspondent van het Madrileensche blad Ya heeft onlangs in een artikel het geval vermeld van een Hollandsche boot, de Burderjeck", die door een Duitschen onder zeeër tot zinken was gebracht. Het heeft eenigen tijd geduurd eer tot ons doordrong dat daarmee de Burgersdijk" be doeld was. Hebben de Spanjaarden na drie eeu wen nóg een afkeer van het Nederlandsch ? KANTEKLEER. j a p o n ii e 11 in a n t e l s h o e d e n sloffen 4z> '">, */» f d a /?n e « **" ?A«, 7 DE GROENE N.. 3277

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl