De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 30 maart pagina 11

30 maart 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE RENSBURG-LEGENDE Mr. E. Straat HET is al weer twee jaar geleden, dat ik hem op zijn mooist zag. Ik kon vanwege de plek waar hij stond, mijn oogen niet gelooven, maar het was Rensburg, onmiskenbaar Rensburg in bijkans geconcentreerden vorm, zonder corona en misschien daar door nog typischer en stijlvoller dan vroeger. Ik kwam onder beurstijd van het Damrak; de zon scheen, de effectenlui liepen met tevreden gezichten, hun auto's blonken van de nieuwigheid en voor Korijn klom een popelende schare met de koersen mee. Een schoone dag. Toen zag ik hem. Het moest hem zijn, dat wist ik op een afstand geen ander sjouwt door de stad met zóó'n koffer boeken onder zijn linker- en een wandel stok aan zijn rechterarm. Het hoofd schuin, de broek in jolige plooien neerhangend, plukjes haar kriewelend over de boord, een hoed als een vertrapte paddestoel dat moest Rensburg zijn. Ik kwam naderbij. Het was hem. De lorgnet stond nog altijd even kordaat op het neusje, de kin was op de boord geklemd, de groeven in het beenige gezicht waren dieper en zwarter maar dat waren details, kleinigheden, vergeleken bij de suggestie, dat daar een persoonlijkheid stond. Een critische persoonlijkheid. Hij was alles om zich heen vergeten, hij voelde kennelijk niets van het enorme gewicht boeken, dat aan zijn linkerarm rukte hij stond en keek met zijn valkenoog, scherp opnemend, registreerend, onthoudend. Hij stond voor een raam van Peek en Cloppenburg, verdiept in de beschouwing van een uitstalling luxueus heeren-ondergoed rose en blauwe en gele pyama's, geruit, gestreept, geblokt, getrest, weelderige kamer jassen in de verleidelijkste kleuren pantoffels, zóó aanlokkelijk, dat ik neiging kreeg mijn schoenen uit te trekken. Hij bekeek alles met veldheersblik. Zoo moet Napoleon gekeken hebben op het beslissende oogenblik van Austerlitz. En ik hoorde hem in gedachten al snerpen: Niks voor mij, ken je begrijpen, hèhèhè" met het korte, scherpe lachje, waarmee hij zijn woordenstroom pleegt te interpuncteeren. Een zeer aardsche, critische Rensburg, die voor de wonderen der textielindustrie een oogenblik zijn omgang met meer kosmische zaken was vergeten. .. . Nog spijt het me, dat ik hem toen niet met een vroolijk Hee, Rens l" en een tik op zijn magere schouder geïnterpelleerd heb over wat er in hem omging. Maar een zekere schroom weerhield me; ik had het gevoel, hem te hebben begluurd zooals de ouderlingen Suzanna, en schoot stilletjes de Kalverstraat in, waar ik hem ter hoogte van de winkel met de vele soorten speelgoed vergat. VROEGER, in de groote dagen, toen hij tot de prominenten der Amsterdamsche bohème be hoorde, zou die schroom zinloos zijn geweest. Het is stil geworden om Rensburg. Men ziet hem niet meer in de stamcafé's, men hoort zijn stem niet meer daar, waar het hardst gepraat en het felst gedebatteerd wordt. De jeugd kent hem niet en ook voor velen van zijn vroegere kennissen is hij een legende geworden. De Rensburg uit de twintiger jaren had ik ongegeneerd gevraagd, wat hij met die fraaie dessous van Peek had uit te staan; ik ben er zeker van, dat ik hem geen grooter plezier had kunnen doen, dan met zijn ongewone belangstelling een beetje de draak te steken. Het kleine, kwikzilveren mannetje, dat de intimi Jacques, de corona Rens, en Sam Praeger, als eenige, Rinsbirrie noemde, kende geen grooter genoegen, dan zich fel en slagvaardig tegen de spotters te verdedigen, waarmede hij zich steevast omringde. Hij lokte het uit, dat men hem voor de gek hield; hij voelde zich bepaald ongelukkig als hij geen enkele reden had om op te stuiven en zijn plagers te bedelven onder een niet te stuiten woordenstroom, met scherp gegrinnik door schoten. In het onoogelijke zaaltje met de knusse naam, waar een paar jaar na de oorlog onze bohème haar beste tijden beleefde?was het niet op touw gezet door een groot restaurateur en viel daar niet schaamte loos van te profiteeren? in het wonderlijke lokaal, waar verscheidene van onze kunstenaars hun niet ongevaarlijke groentijd beleefden, was Rens een altijd luidruchtig middelpunt. Hij was vijftig of daaromtrent; hij had verzen geschreven die niemand las, Dante vertaald dat las zeker niemand , een boek over ?BRANDERIGE VOETEN« ORTHOPEDARIUM Speciale inrichting voor V o e t b e h u 11 <11-1 i n g ROKIN 101 A'DAM TEL. Wereldbouw gepend, dat we in de wandeling de Woningbouw noemden, en hij droeg zijn dagelijksche armoede met een zwier, waar we nog wat van konden leeren. Maar dat alles interes seerde ons niet. Belang stelden we, iedere avond weer, in zijn duels met zijn tegenvoeter Praeger, in zijn oc culte worstelingen met den eenigen schedelmeter, die de club rijk was, in zijn Marseillaise", zijn Goudvisch zwom", zijn Soldaat op wacht" voordrachten en liedjes, die hém opzweepten tot een paroxysme van geestdrift en óns tot onbedaarlijke lachbuien. Die lachsalvo's deerden hem niet, hij beschouwde ze eenvoudig als ap plaus. Hij werd pas kwaad, echt kwaad, als de oolijke pianist, die hem begeleidde, heimelijk Saint Saens' Danse Macabre door de Marseillaise begon te mengen of een toekomstig dirigent-van-naam op 't hoogtepunt van de Soldaat op wacht" het slag werk aanzette, bestaande uit een wek ker op een bord. Dan schoot Rens wit van woede blootshoofds het Konings- ? plein op maar we haalden hem in triomf terug en zaten een kwartier later met intens plezier te luisteren naar zijn nieuwste linguïstische ont dekkingen, voorgedragen met een overtuiging en beslistheid, die bijna al je nuchtere studenten-twijfel weg nam. Als Rens 's avonds binnenschoot, ,,'n avond" zei en kaarsrecht aan een tafeltje ging zitten, ongeduldig rond kijkend naar toehoorders, als dan Sam Praeger verscheen en loerend bij hem in de buurt bleef, dan kwamen er uren, zooals men later nog slechts in dienst en in droomen beleeft. Onaantastbaar was zijn zelfver trouwen hij zag er geen been in, om ingenieurs haarfijn te vertellen hoe naar zijn meening een vliegtuig moest worden geconstrueerd, en ik garandeer u, dat hij van de eenvoudigste mechanica niets meer wist. Hij schaakte met een naakte koning tegen Coen Hissink's roi dépouillé, want hij, Rensburg, kon mat maken met dien roi dépouillé. En het fijne was, dat men nooit wist, waar precies bij hem de rede ophield en de nonsens begon. Ik verwed, dat hij sinds jaren beide over een kam scheerde en ook in de nuchterste zaken was teruggekeerd tot wat ze in Criterium zoo mooi rationeele romantiek" hebben gedoopt. DE schat anecdoten over Rens is onmetelijk. Alle gekheden die men met hem uithaalde, berustten op zijn ongebreideld vermogen te gelooven wat men hem wijs wilde maken, zoodra hij in het geval een hoofdrol speelde. Sprong Jan Musch, meer dan levens moede, onder luide kreten de Amstel in, dan wist hij met zekerheid, dat Rens hem zou naspringen om hem te redden het hartroerende tafereel van twee druipende vrienden, die elkaar in herwonnen levens vreugd op de berm bij Kalfje omhelsden, zal in de legende blijven leven. Ik weet niet meer precies hoe ze Rens 's nachts in een boom van 't Vondelpark hebben gekregen, wel zie ik hem nog in paniek Americain uithollen, omdat Het Nieuws van den Dag" hem als eerste van onze dichters een vliegtocht wou laten maken om de dooie dood niet!" riep hij, want geforceerde held haftigheid was hem vreemd. Hij sprak over kapitalen en bedoelde een tientje, troonde na het Honk" als een koning in de artiestenhoek van Americain waar zijn snerpende stem alles domineerde en ratelde daarbij Fransch dat je hooren en zien verging. Maar steeds weer flitste tusschen veel onbegrijpelijks en onzinnigs een scherpe, rake opmerking; dan merkte men, dat veel van de wonderlijkheid van zijn conversatie te wijten was aan het euvel, dat hij, hoe snel ook spre kend, de vlucht van zijn gedachten niet kon bijhouden. Ik heb eens danig beschaamd gestaan, toen ik een controleerbare bewering uit zijn mond met boosaardige nieuwsgierigheid inderdaad controleerde hij had waarachtig gelijk, het stond er zooals hij gezegd had. NU is hij zeventig en heeft men hem gehuldigd zooals hij dat wenschte een keurig zaaltje, oude vrienden om hem heen en een aardige envelop. Van de Jan van Herwijnen's portret van den dichter Rensburg voortreffelijke, maar ietwat onbarmhartige, stenogra fische interviews in de kranten, geen scherper hoon dan eigen woorden waaraan men hangt! zal Rens zich niets aantrekken. Maar waarom hem zijn, allesbehalve onbezorgde, ouderdom te misgunnen ? Waarom te schrijven Men betreurt eigenlijk, dat hij nog onder ons leeft!" zooals waarachtig in zeker groot dagblad gebeurde ? Ik voor mij zie niet in, waarom men een mensch, die nooit compromissen sloot, die de moed had en heeft zich om zijn meeningen te laten uitlachen, die niet past in 't schema, waarbinnen men veilig" kan leven en de lasten van die buitenissigheid met zwier en genoegen draagt waarom men den dichter Jacques Rensburg niet de negentig zou gunnen waar van hij zich zeker waant! l April.... Van l April af, kunt U zich voor / 7.50 op De Groene abonneeren. U kunt er zeker van zijn dat De Groene ook de volgende kwartalen even belangwek kend, boeiend en opwekkend zal zijn als in 't eerste kwartaal. Geeft U op als abonnéen stort ? 7.50 op girorekening 72880 van De Groene Amsterdammer, Keizers gracht 355, Amsterdam C. PAG. II DE GROENE No. 3278

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl