De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 6 april pagina 5

6 april 1940 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Op weg naar zelfbeschikking Beschouwingen over de Indische politiek der Nederlandsche regeering. DE vorig jaar opgerichte Indonesische Politieke Federatie wordt in inheemsche kringen gaarne genoemd de nationale concentratie", een min of meer wonderlijke naam, die ook niet als vertaling van Gaboengan Politik Indonesia" kan gelden. Men heeft dezen naam ongetwijfeld gebruikt als herinnering aan de in 1918 opgerichte Radicale Concentratie, later Politieke Concentratie genoemd, een federatie van in hoofdzaak zeer links georiënteerde groepen, die als programma had: actie voor de vorming van een uit en door het volk gekozen parlement met volledige wet gevende bevoegdheid en de instelling van een aan dat parlement verantwoordelijke regeering. Onder de aan gesloten vereenigingen behoorde ook de gematigd nationalistische vereeniging Boedi Oetomo. In 1922 kwam deze federatie opnieuw onder denzelfden naam naar voren als een federatie van de geheele links ge oriënteerde volks- en vakbeweging. Noch deze, noch later ontstane federaties konden tot een aan haar doel beantwoordende actie komen. Het verschil in de be ginselen der aangesloten vereenigingen was daartoe te groot. Botsingen en verschil van inzicht konden daardoor niet uitblijven. Bij een later ontstane federatie belette de bepaling, dat alleen bij algemeene stemmen aanvaarde besluiten tot een gemeenschappelijke actie zouden kunnen leiden, de mogelijkheid om tot eenig noemenswaard resultaat te komen. Ten slotte werd het bijeenkomen van een door deze federatie van Indonesische nationalistische partijen uitgeschreven congres door de overheid verboden, omdat een van de aangesloten vereenigingen, de Partai Indonesia als revolutionair nationalistische vereeniging onder het vergaderverbod viel en deelname van hare afgevaardig den aan het congres en de aanwezigheid van hare leden aan de regeering ongewenscht voorkwamen. In de laatstelijk opgerichte nationale concentratie" waaraan een vijf- of zestal politieke vereenigingen deelneemt, bestaat ook nog wel verschil in beginselen, maar in veel mindere mate. De grondslagen zijn voor alle deelnemende partijen aannemelijk, namelijk: zelfbeschikkingsrecht, nationale eenheid, gegrondvest op democratie in politiek, economisch en sociaal op zicht, benevens eenheid van actie. Haar eerste besluiten in November j.l. genomen, waren ie. een algemeene actie te voeren voor Indonesia berparlement" (Indonesiëmet een parlement) en 2e. een Indonesisch volkscongres te organiseeren. Het een zoowel als het ander is geschied. De actie sub i genoemd wordt voortgezet, ondanks de afwijzende houding van de Nederlandsche regeering ter zake. Blijkens een tijdens de Paaschdagen gedane mededeeling van het hoofd bestuur der Federatie zijn er thans 130 propagandacomité's over geheel Indiëverspreid opgericht en hoopt men dit aantal over een half jaar tot een paar duizend te hebben opgevoerd. WANNEER men zich nu afvraagt wat wel de aan leiding voor de vorming van deze federatie geweest mag zijn, dan is het antwoord daarop dit, dat men op weer andere wijze uiting wilde geven aan het algemeen bestaande verlangen naar herziening der staatkundige verhouding tusschen Nederland en Indië, toen de in den loop van 1937 aan de Nederlandsche Regeering aangeboden petitie Soetardjo" werd afge wezen. Deze bevatte het verzoek om te willen bevorderen dat een conferentie van vertegenwoordigers van Nederland en Nederlandsch-Indiëbijeen zou worden geroepen, om op voet van gelijkgerechtigdheid een plan op te stellen om aan Nederlandsch-Indiëbinnen een zoodanigen tijd als de conferentie mogelijk zou achten, den staat van zelfstandigheid toe te kennen. De Volksraad heeft zich met de petitie, in eenigszins gewijzigden vorm, kunnen vereenigen. De nationale politieke vereenigingen stonden er zeer verschillend tegenover, maar gaven toch steun aan de propaganda voor het tot stand komen van een conferentie. Evenwel wees de Nederlandsche regeering enkele dagen voordat tot een algemeene propaganda-actie werd besloten, de petitie af, bij Koninklijk Besluit van den loden No vember 1938. Verdere actie om steun te geven aan de petitie had geen zin meer en zoo werd in Mei 1939 de voormelde Nationale Concentratie gevormd. De petitie, gaf zonder in hare bewoordingen uiting te geven aan concrete wenschen, toch op onmiskenbare wijze aan, wat niet alleen in inheemsche kringen als een steeds duidelijker te kort in beleid van de regee ring gevoeld werd, name lijk het ontbreken van een uitgesproken gedachte omtrent een in daden om te zetten ontwikkeling van de staatkundige verhou ding van Indiëmet Neder land. Zij is een van de vele aan den dag tredende bewijzen dat de regeering zich niet langer kan beroe pen op de sinds vele jaren door haar naar voren ge brachte zedelijke roeping, die hare bestuursdaden hier te lande richting geeft, noch kan blijven volstaan met de vergelijking van haar bestuur over deze landen met de leiding van een voogd over zijn pupil, wiens voorbestemming niet anders kan zijn dan deze, dat hij de leiding van zijn voogd zal kunnen ontberen. Niemand gelooft meer in de mogelijkheid dat deze woorden-alleen tot eenige ontwikkeling van de tegenwoordige ver houding zouden kunnen leiden. Zij zijn uitingen geworden van een welwillende gezindheid die niet tot daden komt. En telkens wordt het duidelijk dat men bij elk voorstel, bij elke poging om die gezindheid in daden om te zetten, terugschrikt, ingrijpende veranderingen of het duidelijk koers zetten in een richting die moet leiden tot het losser worden der koloniale verhouding, voorbarig vindt en de be volking nog niet rijp acht voor meerdere zelfstandigheid. Het is zoo ten volle waar wat Prof. Boeke kort geleden in zijn Gtóx-artikel de ethische richting in de Nederlandsen-Indische politiek" opmerkte ten aanzien van de verindisching van den staatsdienst, maar wat evenzeer voor de nationalistische beweging geldt, namelijk: dat niet de richting die het regeeringsbeleid heeft uit te gaan in vrijheid kan worden gekozen, maar slechts het tempo, in dezen strijd, dien hij noemt een strijd tusschen zekerheid door behoud en ongewisheid door verandering. Juist die ongegronde vrees voor verandering en de onjuiste gedachte dat behoud op den duur zekerheid zou kunnen beteekenen, zijn het, die de regeering tegenover elk verzoek, tegenover elk streven dat tot verandering moet leiden, ten eenenmale afwijzend doen staan. Zoo was het ten aanzien van de petitie van het volksraadlid Soetardjo, zoo is het thans weder ten aanzien van de actie voor een volwaardig parlement. BIJ het beantwoorden van de redevoeringen, in den Volksraad gehouden bij de algemeene be schouwingen over de begrooting 1940, wees de re geering er in eerste instantie op, naar aanleiding van het tot haar gerichte verwijt dat aan haren arbeid perspectief en lijn ontbrak, dat er nog andere lijnen zijn dan die van de drastische politieke hervorming en dat de regeering een lijn voor zich ziet, die doelbewust leidt naar zoo krachtig mogelijke bevordering van het welvaren der bevolking in stoffelijken en geestelijken zin, als grondslag voor verdere ontwikkeling op menig vuldig uiteraard ook politiek gebied". In tweede instantie voegde de regeeringsgemachtigde hieraan toe, naar aanleiding van de gebleken onbevredigdheid over de houding der regeering op politiek gebied, dat zij welbewust niet had gegeven de door velen gevraagde wei-omlijnde schets van den weg, waarlangs Indië's politieke en economische ontwikkeling zich tot in verder verwijderde toekomst zou bewegen, omdat zij te zeer doordrongen is van de moeilijkheid, lang vooruit de phasen van ontwikkeling op stoffelijk en geestelijk gebied te onderkennen." Naar aanleiding van den wensch naar een wezenlijk parlement met verantwoor delijke ministers stelde de regeering de vraag,,of men nu werkelijk meenen kan, dat de Indische maatschappij voldoende gegroeid, gevormd, geleed is, om daarin een zoodanig parlementair stelsel te doen wortelen." Ongetwijfeld moet de hier gestelde vraag ontkennend It IS Juiste moment n MARTINI / MARTINI beantwoord worden, maar met dezelfde zekerheid kan men zeggen dat de regeering in gebreke is gebleven hetgeen er in het hart der politiek-bewuste groepen leeft, te begrijpen en daaraan de zoo noodige bevrediging te geven. Niet door den Volksraad aanstonds tot een wezenlijk parlement of tot iets dat daar meer op zou gelijken, te maken, maar door vast te stellen waarom dat nu niet mogelijk zou zijn en welke maatregelen in uitzicht zouden kunnen worden gesteld om dit eens mogelijk te maken en, om een voorbeeld te noemen, een begin te maken met een principieele verindisching van den staatsdienst. Op alleszins gematigde wijze werd bij de gehouden beschouwingen aangegeven hoe aan de in dit opzicht bestaande wenschen zou kunnen worden tegemoet gekomen. In zijn bekend geschrift Colijn over Indië" noemde Dr. Snouck Hurgronje als een der maatregelen om aan wat Dr. Colijn noemde: de tragiek van geen kans op een oplossing biedende koloniale verhouding" te ontkomen, deze, dat men door daden aan de Inlandsche wereld de vaste overtuiging zal moeten schenken, dat ook in Indiëaan de landskinderen in de eerste plaats het bekleeden van gewichtige staats ambten toekomt, en bij de beoordeeling der geschikt heid rekening houdt met psychologische en ethnologische verschillen." Het spreekt vanzelf dat een dergelijke indianisatie of verindisching van den staats dienst zijn beslag niet krijgt door een enkele incidenteele benoeming, maar dat dit moeilijke onderwerp zorg vuldige overweging behoeft. Door een onderwerp als dit aan te vatten zou de regeering blijk geven dat het haar ernst is met de zoo tallooze malen met de mond beleden voornemens tot verwezenlijking van de nationale aspiraties. In het bovengenoemde regeeringsantwoord, vermeed de regeering hier diep op in te gaan, of eenig uitzicht te openen. Zij schroomt blijkbaar een ingrijpende maatregel als deze te nemen, wel wetende dat hierop andere zullen moeten volgen en zij onherroepelijk voort zal moeten gaan op den weg naar zelfbeschikking. Overigens een weg die niet in enkele jaren zal kunnen worden afgelegd, maar vele jaren zal vorderen. Hoe meer verantwoordelijkheid de regeering te dragen geeft, hoe meer men zich aan de andere zijde ook bewust zal worden van de eischen die deze stelt. De lichtvaardigheid waarmede men nu ted ikwijls meent alles te kunnen, zal dan vanzelf verdwijnen. Het voorafgaande rechtvaardigt, naar het mij voorkomt, de gedachte, dat nuchtere en verstandige politiek de regeering tot het inzicht moet brengen, hier zoowel als in Indië, dat zij zich niet mag bepalen tot afwijzing van wat zij nog niet aanvaardbaar acht, maar dat zij daarnaast, ook op duidelijke wijze den weg heeft aan te geven, waarlangs het verlangde bereikbaar wordt. E. GOBÉE PAG. 5 DE GROENE No. 3279

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl