De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 10 april pagina 2

10 april 1940 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

E A M S T EB D A HM E B W E E K B L A D T O O B N E D E B L A N No. in. de Vondelstraat, te Rotterdam langs de - Boompjes, te Leiden óp Rapenburg of Breestraat, te Utrecht langs Nieuwe- en Oude Gracht, Drift of Maliebaan. Maar hier, niets van' dat alles. Wel bevat de stad tal van mannen van hoog aanzien, hetzij in dienst van den staat als ambtenaar of militair, hetzij als letterkundige, geleerde of kunste naar, maar enkele uitzonderingen niet te na gesproken, te vergeefs zoekt men hier naar htm namen op de aanzienlijke woningen van Vijverberg, Zeestraat of in de prachtige villa's langs het Bezuidenhout. Daar vindt men geen ministers, noch hoog staande mili tairen, noch kunstenaars of letterkundigen. Om hun woning op te sporen, moet men heel andere wegen zoeken. Meestal in nieuwe buurten, zooals op Duinoord, langs den Kanaalweg of in de omgeving der Witte Brug, halfweg Scheyeningen. Meestal zijn het een voudige woningen, in niets onderscheiden van die der buren, wier namen onbekend zijn. Slechts een paar oud-ministers, zooals Pierson en Cremer, wonen in paleizen, doch ieder weet wel, dat zij dit voorrecht waarlijk niet aan hun ministerschap hebben te danken. Verder de ministers van buitenlandsche zaken, by wier keuze de welstand der woning niet zonder invloed is en kan zijn; maar overigens vindt men de woningen van ministers, oud ministers, van leden van den Baad van State, mitsgaders van den Hoogen Baad, om bij deze hoogste staatslichamen te blijven, onder die van bescheiden burgers. Maar wie wonen dan in die paleizen of fraaie parken langs de hoofdwegen? Slechts zelden staat de naam op de deur, leest men » die of vraagt er anders na, zoo treft de holle klank van den naam nooit beeft men die gehoord of met eere in de dagbladen vermeld gezien. Wellicht komen zij voor onder de rubriek sportnieuws", maar te vergeefs zoekt men ze onder politieke of sociale berichten, onder letter- of kunstbeoordeelingen. Aldus kan hier een ieder leven in volkomen vrijheid volgens zijn meer of minder beschei den middelen, en de woning betrekken, die bem aanstaat, zonder dat de eenvoud daarvan iets afdoet aan zijn waardigheid. De maat schappij bestaat hier uit verschillende krin gen, die elkandernauwelijk4raken; eenieder kan zich in zijn kring vrij bewegen, zonder ooit met andere kringen in aanraking te komen. Het is een niet genoeg tewaarieeren voorrecht, dat nergens in die mate wordt aan getroffen. Hij, die in den hem aangewezen werkkring zijn plicht volbrengt en afstand doet van hooger aspiratiën, beweegt zich vrij, richt zijn huis in naar welgevallen, leeft vol gens zijn middelen eri kan zich volkomen gelukkig gevoelen. De wandelingen staan voor hem open; de zeelucht geeft hem kracht en sterkte voor het vervullen der da^elijksche taak; wil hij zich aan het openbaar leven ? onttrekken, niemand die hém dwingt, en voor het ophouden van een zekeren stand behoeft hij geen geld uit te geven. Waar men in andere plaatsen door zy'n betrekking gedwon gen ia om deel te nemen aan zekeren kring van conversatie, om zich te vertoonen bij openbare samenkomsten of publieke verma kelijkheden, hetgeen tijd vordert en geld kost, hier bestaat niets van zulk een dwang. Men kan zich aan alles onttrekken, in geen enkel college zitting nemen en toch blijven een zij het op bescheiden wijze geëerd burger. D6 jjejegenheid^om naar vermogen weldadig heid uit te oefenen, is niet buitengesloten, meer dan elders kan hierbij de goede regel - -worden gevolg! laat uw linkerhand niet wéten, wat de rechterhand doet." Dat alles, moeilijk te omschrijven maar duidelijk te bespeuren, vormt de lichtzijde van het leven in de residentie. Zij is zoo, aantrekkelijk, dat men eenmaal daaraan gewoon, moeilijk meer aan een ander leven kan gewennen. Gaan wij thans over tot de beschrijving der schaduwzijde. SENIOR. Sadi de violist. 'Naar het Bngelsch, VAN MAX PEMBEBTON. Sadi de violist, met zijn zwarte vioolkist onder den arm, sloot de deur van zijn zolder kamertje 'achter zich dicht met evenveel zorg, alsof het al de schatten van de Caesars had bevat. Het was de avond van Maandag, den 21en September van het jaar 1870. Sadi had in vier-en-twintig uur niets te eten gehad, en hoewel hij maar al te goed wist, dat er bitter weinig te eten was in de stad Straats burg, ging hij toch moedig erop uit, om voedsel te zoeken. De een of ander zou hem misschien wel een been toegooien, al was hij dan ook niets dan een arme, nuttelooze vioolspeler. De hemel weet, dat ze hier muziek ge noeg hebben,-" zeide hij in zichzelf, terwijl hij de uitgesleten trappen afliep. Het was de twee-en-dertigste avond sedert de gehate Prussiens" uit de richting van Wörth waren komen opdagen en zich rondom de stad hadden gelegerd als een reusachtige zwerm menschelijke sprinkhanen. Letterlijk geen minuut ging voorbij, noch bij dag, noch bij nacht, zonder het doffe gedonder van de kanonnen, zonder een nieuwe verwoesting in de oude straten van het dappere Straatsburg. En een oogenblik nadat de vioolspeler dien avond zijn huis had verlaten kwam een groote bom, afgeschoten door een van de batterijen in het Noord-Westen, fluitend en gierend door de lucht vliegen, en viel met een ont zettend gekraak neer op het dak naast het zijne. Het zou wel een ontplofbare bom zijn, dacht Sadi, en de vlammen, die een oogen blik later uit het veroordeelde gebouw op stegen, zeiden hem, dat zijn veronderstelling juist was geweest. Hij begreep dat zijn arm zalige wereldsche bezittingen binnen enkele minuten zouden verdwijnen in de loeiende vlammen, en met een zucht dacht de arme kerel aan een photographie, die hij zielsgraag had willen redden. Sadi vroeg zich zelf af, waarom hij de photographie maar niet had meegenomen, evenals zijn viool. En terwijl hij daar in de smalle straat stond, en zag, hoe de vlammen speelden om het venstertje van zijn zolderkamertje, dacht hij aan den morgen, toen Lucie, de dochter van Ludenmayer, den kunstbroeder uit Bad Nauheim, hem haar portret had gegeven en de woorden in dankbare herinnering" in Sodala IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII IIIIIIHIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIt Een Tijf-en-twintig-jarige strijl i. Den len Maart van dit jaar is het 25 jaren geleden, dat het eerste nommer verscheen van Recht voor Allen en den derden April is deze gebeurtenis feestelijk herdacht. De geschiedenis van B. v. A. is voor een groot deel de geschiedenis van de socialistische beweging in ons land. In dit opstel zullen we in 't kort de ge schiedenis van dat blad nagaan. Vooraf een enkel woord over zijne voorgangers. Het eerste min of meer rood" getinte blad, dat zoover mij bekend hier te lande verscheen, werd in 1849 uitgegeven te Nij megen : de Star der Hoop, red.-uitgever E. Meeter. Dit blaadje werd vrij gevaarlijk geacht, althans van wege het ministerie van oorlog werd de lezing er van verboden aan officieren en onderofficieren. Ook de com missarissen van politie te Amsterdam werk ten de verspreiding tegen. Reeds vroeger in 1846 had men Meeter ? 100 per maand (volgens M. zelf was het ? 70) be loofd als hij in 't buitenland wilde gaan wonen. Zeker een eigenaardige manier om lastige lieden kwijt te raken. Door E. H. Hartman werd in 1863 te Amsterdam een blaadje uitgegeven: De Werkman. Bepaald socialistisch was het, naar ik met het oog op H.'s geschriften gis, niet, wel, volgens H. het eerste open bare orgaan, voortkomende uit den boezem van den arbeidenden stand zelve." Ten tijde der Internationale 1) versche nen er voor en na verschillende arbeidersbladen in ons land. Zoo in Aug. '68 de Werkman, orgaan voor Arbeidersverenigingen, uitg.-red. H. Wollring. Te Bptterdam verschenen omstreeks den zelfden tijd de Botterd. Lantaarn (red. v. d. Voo) en het Botterd. Weekblad (een tijdlang onder red. van den bekenden Jac. de Vlet ter). In den Haag zag het licht de Toekomst, orgaan der democratie in Nederland (1870) onder red. van Speijer-Klerk, mede-red, mr. W. B. Westermann, medewerkers o. a.: dr. F. Gunst, G. W. v. d. Voo, Alex. de Cocq. Verder werd nog door Monterossi 2) op gericht de Vrijheid, orgaan van het volk (1871), een puur socialistisch blad. Men heeft gepoogd de drie genoemde bladen (de Werkman, de Toekomst en de Vrijheid) en het Antwerpsen orgaan der Internationale de Werker, samen te smelten, maar het is niet gelukt. Intusschen was in 1871 opgericht het Algem. Nederl. Werkliedenverbond, waar de Werkman tot orgaan werd gekozen (1873). Nog verscheen in 1872 het Vrije Volk, orgaan der demokratie in Nd. en Zd. Nederl., red. Jac. Rademacher. Dt Werkman is tot 1877 blijven bestaan. Toen werd de Werkmansbode opgericht door het A. N. "W. V. en tot red. gekozen B. H. Heldt. Dit nieuwe blad was verre van socialis tisch, stelde evenwel zijne kolommen open voor een gansche reeks Sociale Brieven van Domela Nieuwenhuis (de eerste in 't no. van 8 Juli 1878). "Was tot nog toe het socialisme hier ge propageerd min of meer te hooi en te gras, met het optreden van Nieuwenhuis werd de propaganda regelmatiger en vplhardender gevoerd. Nieuwenhuis was juist de man dien de socialistische beweging van die dagen noodig had. Financieel onafhankelijk konden de tegenstanders hem niet klein krijgen en ontwikkeld als hij was, geheel op de hoogte van de zaak die hij bepleitte, was hij ook niet gemakkelijk in mondeling debat of polemiek schaakmat te zetten. Met deze Sociale Brieven heeft Nieuwen een van de hoeken had geschreven: Wij zullen nooit weer naar Straatsburg terugkeeren wij zullen elkaar nooit meer ont moeten, beste vriend," had zij gezegd. Hij wist, dat het waar was, hij erkende dat zij nooit iets voor hem zou kunnen zijn, en toch waren zijn oogen vochtig toen hij zich van het brandende huis afwendde en doelloos door de vreeselijke straten begon rond te dwalen. Sadi was nooit rijk geweest, maar het uit breken van den oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland had hem in n dag beroofd van zijn werk en hem tot een arm man gemaakt. Nero had muziek gemaakt terwijl Bome in brand stond, maar niemand in Straatsburg scheen zich geroepen te voelen, dien weergaloozeii kunstenaar na te volgen; en hoewel er dagen waren geweest waarop Sadi een goed middagmaal had kunnen ver dienen door de Marseillaise te spelen voor den een of anderen vurigen patriot, liet zijn trots hem dat niet toe, en zweeg zijn viool. Hetzelfde gevoel van eigenwaarde en van eerbied voor zijn kunst hield hem op een afstand van de publieke uitdeelingen van voedsel, die gehouden werden op bevel van den burgemeester en den dapperen generaal Uhrich. Hij, Sadi Descourcelles, had koninklijk bloed in de aderen, al had een wijsgeerig opmerker kunnen beweren, dat het den avond van dien 21en September slechts flauw en traag voortkroop, want Sadi was uitge hongerd, razend en wanhopig van honger. Hij had een gevoel, alsof hij de vreeselijkste misdaad zou kunnen begaan voor een stuk brood. Hij doorzocht met zijn oogen zelfs de goot, in de hoop, iets eetbaars te vinden. De voor het avondeten gedekte tafels, die hier en daar door een verlicht venster zicht baar waren, maakten hem half krankzinnig van begeerte. Waarom hadden sommige menschen te eten, en moesten anderen omkomen van honger? En de Pruisen doodden ieder zonder onderscheid, rijk en arm, oud en jong, moeders en kinderen, 't Was pure dwaasheid, weerstand te bieden aan de macht van Bismarck en van den Eooden Prins. Sadi bad, dat de stad zou vallen en dat hij te eten zou krijgen. Maar een oogenblik later ver vloekte hij de Pruisen weer en wenschte vurig, dat Straatsburg zich nooit zou over geven. Want hij was een patriot, ondanks zijn bittere armoede. Het was een warme avond, met een hel deren sterrenhemel, die hier en daar te zien was tusschen de zwavelachtige rookwolken, die boven de wallen van de stad hingen. Er waren slechts weinig menschen te. zien, want de straten waren gevaarlijk, ea' bijna onafgebroken vielen de bommen van de huis feitelijk het eigenlijke socialisme in Nederland ingeleid. In het hetzelfde jaar 1878 werd hier de eerste socialistische organisatie tot stand gebracht: de Sociaal-Democratische Vereeniging te Amsterdam. In het volgend jaar verscheen, zooals we boven reeds mededeelden, het eerste no. van Recht voor Allen (uitgever "W. C. de Graaff, bureau Vjigendam 12, A'dam, red. F. Domela Nieuwenhuis.) Er verschijnt tegenwoordig een bloemle zing uit de 25 jaargangen van B. v. A. en de Vrije Socialist, 3) waarin als eerste artikel voorkomt het woord aan de lezers, waar mede het no. van l Maart '79 opende. We laten er eenige zinsneden uit volgen : Andere tijden, andere behoeften ! Óp elk gebied is dat waar. Zou het niet gelden van het staatkundige leven des volks ? De beginselen, die eenmaal baan brekend mochten heeten, ze zijn na eenigen tijd verouderd en een later geslacht is er aan ontgroeid. 'Als de partij, die eenmaal voorging in den grooten strijd en zoovelen mogelijk verzamelde rondom de banier des Rechts en der Menschelijkheid, niet mee gaat met den tijd en er de draagster van is, dan gaat de tijd over haar heen en zij geraakt er buiten. Zoo is het gegaan met hetgeen inen in ons land de liberale partij gelieft te noemen." En verder: Zij (d. i. de liberale partij) is in haar uiting als regeering en vertegenwoordiging de trouwe afspiegeling der bourgeoisie satisfaite. (Voldane burgerij). Van haar zijn geene hervormingen te wachten..." -Moet dat zoo blijven ? Hier en daar verheffen zich stemmen tegen de zoogenaamde liberalen, maar in het openbaar doen ze zich zeldzamer hooren dan in gesprekken." Met een nieuw doel ook een nieuwe naam wij kiezen den naam van demokratische partij." Gelijk recht voor allen; ziedaar het grondbeginsel. Daaruit volgt op politiek gebied: het recht van eiken meerderjarigen staatsbur ger op deelneming aan het staatsleven." Daaruit (uit de zelfregeering van het volk) volgt op sociaal gebied: deelname van allen aan de algemeene welvaart, daar ieder als mensch recht heeft op een menschwaar dig bestaan." Wie in dat streven ons steunen wil, hij sluite zich aan. Wetende wat wij willen, zullen wij in den aanvang misschien een kleine partij zijn, die geen of weinig gewicht in de schaal werpt, bespot en belachen door de bezitters der macht, bestreden of dood gezwegen door de koninklijke pers, maar als wij uit alle lagen der maatschappij de onzen kunnen rekruteeren, dan ontstaat er gemeenschap, solidariteit van belangen en deze alleen is het hechte steunsel voor de algemeene welvaart en geluk voor allen." Zachtjes aan groeide de socialistische be weging. Naast de Amsterdamsche waren nog eenige vereenigingen ontstaan, die zich aaneensloten tot een bond: de Sociaal-Demokratische Bond in Nederland. Het eerste congres van dezen nieuwen bond werd ge houden in Febr. 1882 te Amsterdam. Er werd o. m. besloten, dat men het blad R. v. A. zou steunen; dat men alle pogingen zou steunen, die aangewend zouden worden om eenheid te brengen in den lande tus schen de vereenigingen, die algemeen stem recht op haar program hadden. Uit wat we overnamen uit het Ie no. van B. v. A. en uit dit congres-besluit zien we. dat men zich voorloopig meer op poli tiek dan op sociaal gebied wenschte te be wegen, ook dat men nogal bescheiden was in zijne wenschen en plannen. In 1883* werd begonnen met de straatcolportage van R. v. A. iiiiHiimiiiliitllllllmilllllllitiiliiiiiiiiMiiiiii iiiiiiniiiiiiiiiinnmiiiiiiM Pruisen neer op de ongelukkige stad. Sadi was gewend aan de vreeselijke geluiden en tooneelen, die het beleg vergezelden, en zij waren niet meer in staat hem schrik aan te jagen. Zelfs de lijken, die hier en daar op straat lagen kinderen, die geen aandeel hadden in het ontstaan van den oorlog en toch hun jong leven ervoor hadden moeten geven wekten niet langer zijn medelijden en sympathie op. Zooals zij waren gestorven, zou hij ook sterven, en dan zou hij rust vinden. Hij benijdde hen, zooals zij daar lagen in den gloed van de brandende huizen zag hij hun bleeke gezichten, en zij zagen eruit, alsof zij sliepen. Sadi was ervan overtuigd, dat zijn eerstvolgende slaap evenzoo zou zijn eeuwigdurend en zonder pijn of verdriet. Het gevaar waarin hij verkeerde, liet hem onverschillig; toch noopte een klein over blijfsel van voorzichtigheid hem, het midden van de straat te houden, om de neervallende steenen en brandende stukken hout te ver mijden. De jammerkreten uit de getroffen huizen lieten hem koud; de waarschuwing van een vriendschappelijk gezinden soldaat, dat hij gevaarlijk dicht bij de plaats ksvam waar het vuren het hevigst was, ontving hij met een norsch woord van dank. Had de man hem een korst brood gegeven, dan zou hij hem om den hals gevallen zijn; maar de stakkerd had zelf honger en de twee mannen gingen gemelijk van elkaar de een naar een bierhuis, de ander naar de stadswallen. Je kunt wel een deuntje voor ze spelen, oude jongen," had de soldaat gezegd. En Sadi had geantwoord: Waartoe zou dat dienen? de huizen dansen toch al." Ja, de huizen dansten werkelijk, en de woeste muziek van de kanonnen werd steeds verschrikkelijker, naarmate Sadi de wallen naderde en het geschut kon zien. Het was precies een vuurwerk in den tuin van de Tuilerieën, zeide hij tot zich zelf. Ieder oogen blik werd de donkere achtergrond van de lucht gekliefd door een vurige streep, die het spoor aanduidde van een bom, die suizend over de sidderende stad kwam vliegen en in een regen van vlammen neerstortte op een huis, een kerk of een citadel. De voorgrond was n groote woestenij, een kale vlakte vol puin, waar slechts een paar weken geleden kerkklokken hadden geluid, trotsche gebou wen hadden geprijkt en kinderen hun tehuis hadden gehad. En al die ellende, al die ver nielingen en verwoestingen waren het werk van de gehate Pruisen daar in de verte, waar de nacht rood gloeide en waarachter de duisternis de moordenaars beschermde. En Sadi dacht aan allen, die hun krachten gaven voor Frankrijk en vroeg zich zelf af, wat hij Tot einde vijfden jaargang behoorde het blad aan Domela Nieuwenhuis. Hij droeg het toen kosteloos aan den Soc. Dem. Bond over. Het Ie no. van den zesden jaarg. (l Maart 1884) verscheen dan ook onder het hoofd: Becht voor Allen, orgaan van de Soc. Dem. partij in Nederland en met de motto's: Alleen wie de vrijheid van ande ren lief heeft, is zelf de vrijheid waard, en: De arbeiders zijn de rots, waarop de kerk der toekomst moet worden opgebouwd. B. v. A., eerst als weekblad verschijnende, kwam met l Maart 1885 tweemalen per week uit. Opmerking verdient, dat in '84 en '85 in de social. beweging, hoe jong zij pok nog was, reeds tweeërlei strooming viel waar te nemen. In '84 was van de hand van A. H. Gerhard een artikel Mijmeringen" in B. v. A. verschenen, waarin hij protest aanteekende tegen de van social. zijde ver kondigde hatelijkheden tegen de bezitters." Verder, meenen velen, dat men plotseling, door eene revolutie, kan komen tot het grondidee der socialisten: opheffing van den persoonlijken eigendom; G. vindt dit een onzinnig idee". In '85 werd in R. v. A. nog eens weer deze kwestie te berde gebracht. Een voorspel van de latere scheuring. (Slot volgt). B. BYMHOLT. 1) De Internationale (voluit: Internationale Werklieden-Vereeniging) werd in 1864 te Londen opgericht. In 1869 kreeg de Intern. vasten voet in Nederland, te Amsterdam kwam toen de eerste Nederl. sectie tot stand. 2) Monterossi of Charles Bodenback was een Fransch journalist. Hij keerde later naar zijn vaderland terug en schreef toen vandaar eenigen tijd brieven in K. v. A. 3) Een vijf-en-twintig-jarige veldtocht tegen het kapitalisme, verzameld en van eene inleiding voorzien door F. D. N. Amsterdam, L. de Boer, 1904. De verdwijnende soort. Noodzakelijke be schouwingen over de kunstcritiek der kath. dagbladen. Twee voordrachten, gehouden in den katholieken kunstkring de Violier", op Dinsdag 2 Februari MCMIV, gehouden door: Joseph Cuypers, architect der kath. kerk van St. Bavo en Jan Kalf, secretaris der rijkscornHu v. d. monu menten. Te Amsterdam bij C. L. van Langenhuysen. In dit boekje van fashionable uiterlijk staan twee lezingen gedrukt, gehouden door den onder-voorzitter en den eersten-secretaris van de Violier". De eerste zet eenige palen in den grond waaraan het rasterwerk vast-zit, waarbinnen de kunstcriticus kampen en spelen moet en de laatste vermaakt ons door te wijzen ep de kromme sprongen door kath. kunstcritici juist buiten dat rasterwerk in euvelen overmoed gemaakt. Ook hier blijkt, dat de wasch-in-huis-hebben meer en meer uit de gewoonten van het huishouden verdwijnt. Men zou in vorige jaren dat alles niet buiten de deur brengen of althans niet op zoodanige wijze dragen langs de straat. Of dit anders-doen ons beter brengt tot ons doel is zoo gemakkelijk niet te zeggen met bewijzen er bij, en daarom zag ik, voor alle veiligheid, liever deze dingen niet in een boek gedrukt dat voor elk ver krijgbaar is. Daarbij is de man, dien men onder de steenen begraven waande, zoo frisch en gezond uit zijn graf verrezen, dat hij den moed en den lust had onmiddelijk had gedaan voor zijn vaderland. En het ant woord luidde: Niets". Er was bitterheid in die gedachte, en met een zucht wendde Sadi zich naar het Westen en zette zijn doellooze wandeling voort. Geen levend wezen was te zien. Sadi was geheel alleen, en hij struikelde herhaaldelijk over de steenklompen en stukken hout, die overal verspreid lagen. Zóó volkomen hadden de Pruisen deze wijk verwoest dat zelfs de richting waarin de straten hadden geloopen, niet meer te herkennen was. Niets was er overgebleven dan een troostelooze vlakte vol puin, hier en daar afgebroken door groote, diepe kuilen, die tien dagen geleden kelders van de huizen waren geweest. Sadi wist niet, waarom hij op die plaats ronddwaalde, noch welke hoop op brood zijn tocht hem kon geven, maar toen hij bijna in een van de kelders was gevallen, kwam de gedachte bij hem op, dat al die huizen overhaast door de bewoners waren verlaten en dat het dus niet onmogelijk zou zijn, dat er eenige proviand in was achtergebleven. De bloote mogelijkheid werkte zoo opwekkend op zijn uitgehongerd lichaam, dat hij oogenblikkelijk in den kelder begon te klimmen met de vlugheid van een schooljongen, die op verboden avonturen uit is. Ongeduldig, en met een kracht, waarover hij zich zelf verbaasde, werkte hij zich door de puinhoopen heen,duwde zware balken op zij en baande zich met de grootste volharding een weg naar de gewelven. Hij behoefde niemand's tusschenkomst te vreezen, dacht hij; er was geen enkele wet, geen enkel voorschrift, dat iemand verbood, een been te deelen met de honden. Sadi was als een gierigaard, die naar zijn schatten zoekt; en toen hij eindelijk en ten laatste recht overeind stond in een gewelf, dat ongetwijfeld de provisiekelder van een huis was geweest, gevoelde hij al de vreugde van een onderzoekingsreiziger, die een onbekende stad heeft ontdekt. Helaas, zijn verrukking duurde slechts een oogenblik. Sadi zeide juist tot zich zelf, dat hij werkelijk een geluksvogel was, toen plotseling uit de duisternis een groote hand verscheen, die hem bij de keel pakte, terwijl het licht van een lantaarn, vlak voor zijn gezicht gehouden hem bijna verblindde. Zoo, lijkendief," riep een stem in zeer, onvolmaakt Fransch, wat voer jij hieruit?" De spreker was een Duitscher, daaraan viel niet te twijfelen. Bovendien was het een groote, forsche man, blijkbaar uit het Noorden van Pruisen, en hoewel hy de uniform droeg van een Fransch jager-regiment, was die hem belachelijk veel te klein, wat duidelijk te zien was, toen zijn mantel hem van de schouders gleed. Sadi's vlugge verstand be greep onmiddellijk, hoe de man daar kwam. met diezelfde steentjes te smijten naar zijn steeniger. En de rumor in casa zal niet andera dan een oploopje van buitenstaanders uit werken vóór en om het huis. Het schot was mis; de haas liep weg; maar de koddebeier kwam. Daar zullen velen zijn, die mij gaarne op deze wijze zouden hooren spreken over de gedrukte lezing van den heer Jan Kalf vooral, 't Spijt mij echter, dat ik aan dezen geen genoegen geven kan; want, zóó spre kend, zou ik naar mijne overtuiging meer aan enkelen dan aan de waarheid-zelve een dienst bewijzen. Want wat is het geval? Met velen was het bestuur van De Violinr'. van meening, dat de critiek door een zekeren Jan van Pas in De Maasbode gelec/uctanw 40 cents per regel. De Phonola is: het eenige appa raat dat 78 tonen bespeelt; het eenige appa raat, dat oor spronkelijke zetting garan deert; het eenige apparaat met voldoend aantal hulpmiddelen om zuiver artistiek spel te bereiken; het eenige apparaat, dat, geheel voor de tropen gebouwd, slechts 550 gulden kost. De PHONO1JA is te zien en te hooren: PU PilODOla , NAESSENS, den Haag, Passage 14. Agentschap PIANO'S Feurich & Schiedmayer. Te Amsterdam verkrijgbaar bij I* W. WIEttANT, KalFerstraat 56. VIN BRUT 18» népo*itair«t i . BIPPDTft & Co., Amst. RIJWIELEN ?125 2 jaar garantie. fnUrUOP BANDEN' A. DRUKKER & Co., Amsterdam, O. Z. Voorburgwal 242 en 248 bjd Damstraat. Prijscouranten gratis en franco. CHOCOLA.T-VEEN ARTISTIQUE" LE PLUS DELICIEUX CHOCOLAT PODR CROQUER. Hij kon onmogelijk iets anders zijn, dan een van de vele Pruisische spionnen, die zoo handig en gemakkelijk de stad in en uit wisten ? te sluipen. Deze woestenij was een volkomen veilige schuilplaats voor hem, misschien wachtte hij op een gelegenheid om door de voorposten-lijn heen te komen en had zich ondertusschen in dit labyrinth verscholen als een vos in zijn hol. Dit alles vloog Sadi in een oogwenk door het hoofd, maar tegelijkertijd liep een koude rilling hem over den rug, want hij zag dadelijk, dat de Pruis een revolver in zijn rechterhand had en dat hij zijn vinger aan den trekker had. Een woord, een stap, zou hem zijn leven kunnen kosten. Sadi stond onbewegelijk als een standbeeld, terwijl dikke zweetdroppels op zijn voorhoofd parelden. Komaan, geen malligheid," zeide de Pruis op dreigenden toon. Je hoeft niet te probeeren, mij voor den gek te houden. Wat kom je hier doen? Ik geef je een halve minuut om het mij te vertellen." Sadi haalde zwaar adem, maar hij sprak oogenschijnlijk met de grootste kalmte : Ik heb in vier en twintig uur niets te eten gehad," zeide hij, en natuurlijk kom ik hier om eten te zoeken." De Pruis viel hem met een ruwen lach in de rede. Dan leef.je zeker van ratten en muizen, magere scharminkel," zeide hij honend. Kom, je tijd is bijna voorbij, en mijn vingers worden ongeduldig. Het zou werkelijk heel dom van je zijn, als je mij niet eerlijk antwoordde." Hij hiet langzaam het pistool op, en zette koelbloedig den kouden loop tegen Sadi's voorhoofd. Bij het licht van de lantaarn zag de vioolspeler een hardvochtig gezicht en een paar kleine oogen boven een paar op geblazen wangen. De man droeg een snor en een sik volgens de Fransche mode, hetgeen het zonderlinge van zijn uiterlijk nog ver hoogde. Sadi wist, dat een dergelijk man het niet erger zou vinden een Franschman dood te schieten, dan een hond te verdrinken, en hoe heldhaftig hij tien minuten geleden ook over den dood had loopen phüosopheeren, toch kwam die hem op 't oogenblik als iets ontzettends voor. Hij kon zich het stekende gevoel voorstellen van den kogel, die door zijn voorhoofd drong, de plotselinge duizelig heid, de stem die zeide: Nooit meer zul je spreken, nooit meer ademhalen, nooit meer het licht van de zon zien".... Een wild verlangen om te blijven leven kwam in hem op. Hij beefde over zijn geheele lichaam, drukte zijn hand op zijn hart, maar kon geen woord uitbrengen. i (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl