De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 13 april pagina 3

13 april 1940 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000. l |3 APRIL Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een Jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd, l 1940 De overrompeling van Scandinavië. Donderdagmiddag WEDEROM zijn dagen aangebroken die het den journalist onmogelijk maken, zich een zuiver beeld te vormen van den toestand; de ge beurtenissen stormen voort, begeleid door elkaar tegensprekende berichten. Elke dag, ja elk uur brengt nieuwe verrassingen. Men weet nauwelijks waar men aan toe is. Intusschen is de situatie op het oogenblik dat wij dit schrijven, aanzienlijk gunstiger geworden voor het zwakke Noorwegen, dat slachtoffer dreigde te worden van een internationale piratenstreek, eenig in de geschiedenis der menschheid, een optreden waarover men uit eerbied voor Nederlands neutra liteit het waardeeringsoordeel moet opschorten. Onder voorwendselen immers die niet eens de ver melding, laat staan de weerlegging waard zijn, is het Duitsche leger in den nacht van Maandag op Dinsdag Denemarken binnengetrokken. Tegen stand werd niet geboden, en het laat zich niet aanzien dat Denemarken ten gevolge van een tegenactie spoedig de onafhankelijkheid zal her winnen. ? Terzelfder tijd echter dat de Deensche grens geschonden werd, ontscheepten Duitsche transportschepen in de havensteden aan de Noorsche Westkust kleine, maar krachtig bewapende troepeneenheden. Wie zich daar als Noorsch burger te ruste had begeven, ontwaakte als in feite Duitsch onderdaan. Het scheen aanvankelijk dat deze ongehoordvermetele Duitsche actie succes had. Oslo moest opgegeven worden. Duitsche berichten meldden dat de regeering bereid was te onderhandelen. Zweden bleef neutraal. Van spontaan verzet bleek weinig. De Geallieerden waren in geen velden of wegen te bekennen. Aangezien wel vast stond dat, wanneer Noorwegen capituleerde, Zweden door zijn verklaring, neutraal te blijven, slechts uitstel van executie zou hebben bedongen, hield men den adem in van vrees en spanning. Machteloos moest men toezien hoe twee kleine democratieën waarmee Nederland zich nauw verbonden voelde, door den totalitairen geweldenaar overrompeld werden. Hoe veel menschelijk leed dit met zich zou brengen, liet zich nauwelijks peilen, maar slechts met een huivering vermoeden. IN den loop van Woensdag en Donderdag scheen de kans te keeren. De Opperste Oorlogsraad der Geallieerden bleek te hebben ingezien dat zij alleen al het moreele echec van het verloren gaan van Scandinaviëniet zou kunnen dragen. De Britsche vloot kwam doeltreffend in actie. Narvik werd belaagd, Bergen en Drontheim werden heroverd. Oslo werd gesommeerd zich over te geven. Tegelijk werden Duitsche transporten van de zeeën tusschen ' Noorwegen en Denemarken weggevaagd. Enorme zeeslagen werden gevoerd. De luchtvloten kwamen in actie. Het is op dit oogenblik onmogelijk, te voorzien hoe deze adembenemende strijd zal afloopen. Duitschland heeft met de bezettingstroepen in Noorwegen nog contact via de lucht; dit zal door de Engelsche luchtmacht ongetwijfeld gestoord worden. Duitschland kan Zweden den eisch stellen, troepentransporten via Gothenburg toe te staan: ook de Sont zou weer bevaarbaar zijn. Maar hoe wel Zweden zich neutraal heeft verklaard, weet men niet of het de transporten zou toestaan die het Noorsche verzet zouden belemmeren en daardoor indirect ook een gevaar zouden vormen voor Zwedens onafhankelijkheid. Engelsche troepen zijn geland aan de Noorsche Westkust: zij zullen wel kome hulp brengen voor de Noorsche verdedigers die in kracht en aantal schijnen te groeien. Summa summarum: de strijd is nog niet afgeloopen, zooals het Dinsdagavond en Woensdagmorgen scheen. Meer kan niet gezegd worden. Er zijn teveel onbekende factoren. Men kent de hulpmiddelen niet waarover Duitschland beschikt; men weet niet wat de Sowjet-Unie zal doen, nu de troepen van het eeuwig-gewantrouwde Engeland Noorschen bodem betreden hebben. Wellicht dat Moskou in dit troebele water wil visschen. Niemand weet het. Maar hoe het zij: op het oogenblik is het niet zoo ver dat Duitschland het rijke Scandinaviëin zijn greep heeft. Het belang daarvan zal ieder inzien die ook maar iets van de economische beteekenis van dit gebied afweet. Deze strijd wordt gevoerd om een zeer hoogen inzet. Om Noorwegen. Maar ook om Zweden. HET is op het oogenblik onmogelijk, gedetail leerd te overzien welke economische gevolgen de practische annexatie van Scandinaviëvoor oorlog voerend Duischland zou hebben. Er zijn door de Noorsche landen in het afgeloopen jaar voorraden aangelegd die den nieuwen machthebbers in handen zouden vallen. Maar er is meer. Het verlies van de Scandinavische markt zou voor Engeland een ernstige schadepost beteekenen. Na Britsch-Indiëwaren de Noorsche landen Engelands beste klant. In normale jaren namen zij on geveer een-twaalfde van Engelands geheelen export af. Engeland zou echter niet slechts een belangrijke markt, maar ook een belangrijken leverancier ver liezen. De export van Denemarken die voor onge veer drie-vierde uit producten van landbouw en vee teelt bestond, ging voor de helft naar de groote steden van Engeland. De algemeene positie van Scandinaviëkomt in het kort hierop neer: Denemarken, Zweden en Noorwegen voerden ongeveer evenveel grondstoffen in als zij uitvoerden. Zij hadden een invoeroverschot van ongeveer een half milliard gulden, bestaande uit fabrikaten. Het deel dat daarvan door Engeland geleverd werd, zou Duitschland toevallen, indien de putsch gelukte. Tenslotte hebben deze drie Scandinavische staten een exportoverschot van ruim een kwart milliard gulden aan voedingsmiddelen. Dit overschot zou door een overwinnend Duitschland geannexeerd worden. Men dient daarbij echter te bedenken, dat de agrarische productie der bedoelde landen dan zeer sterk zou dalen wegens de afsnijding van den kunstmest-toevoer. Aan den anderen kant schijnt het weinig twijfelachtig te zijn dat de Duitsche regee ring op den duur de bevolking van Denemarken, Zweden en Noorwegen in den een of anderen vorm op rantsoen zou stellen. Voorts was het ook van bijzonder belang dat Duitschland in Scandinavië, zoo het zich er wist te handhaven, de beschikking zou krijgen over rijke ertsvoorraden. Dit geldt in het bijzonder van de Noord-Zweedsche ijzerertsen. De reserves van het Gallivara-Kiruna gebied zijn geschat op n-driekwart milliard ton erts met een exceptioneel hoog ijzergehalte; de samenstelling van deze ertsen is bij uitstek geschikt voor de Duitsche hoogovens. Het zou zeer waarschijnlijk zijn dat Duitschland ter stond het Zweedsche spoorwegnet zou uitbreiden met het oog op het transport-langs-de-Oostzee van deze ertsen, terwijl de Duitsche Oostzeehavens in gericht zouden worden voor het verwerken der aangevoerde hoeveelheden. Duitschland zou dus met n slag van alle zorgen bevrijd zijn, wat de ijzererts-voorziening betreft. Het is wel duidelijk, waarom de Geallieerden zich met man en macht tegen de Duitsche invasie van Noorwegen moeten verzetten. De economische inzet maakt hun energieke pogingen om democratisch Noorwegen hulp te bieden, reeds ten volle begrijpe lijk. Want wanneer inderdaad Scandinaviëzonder slag of stoot verloren zou gaan, dan waren de kan sen op welslagen der blokkade-politiek aanzienlijk gedaald. MAAR er is meer. Ook militair zou een veroverd Scandinavi den Geallieerden groote zorgen baren. Duitschland zou er een aantal vliegvelden en bruikbare onderzeëer-bases bij gekregen hebben. In moreel opzicht ware het gelukken van dezen Restaurant DORRIUS N.Z. Voorburgwal b.h. Spui, Amsterdam PLATS DU JOUR EN A LA CARTE BROCHES 2>a*taf 25 c&rttó 2oscu&S putsch nog belangrijker: het gezag van de Duitsche regeering in het binnenland ware bevestigd, ontzag voor de Duitsche weermacht in het buiten land vergroot. Ware de bezetting van Noorwegen in drie dagen een succes geworden, wat, zoo zou men zich afvragen, heeft men dan in de toekomst niet te verwachten ? Deze vraag werd in alle kleine lan den van Europa gesteld. Ziedaar de enorme, nauwelijks te schatten beteekenis van den afloop van den strijd in Noorwegen: indien de Duitschers teruggeslagen worden of zich slechts met de uiterste moeite op enkele losse pun ten weten de handhaven, dan is de ban gebroken, den verliest Adolf Hitler het aureool van onfeilbaar heid en onoverwinnelijkheid. Dan moet ergens iets barsten in de ziel van het Duitsche volk. Want men vertrouwt den Führer onbeperkt, of men vertrouwt hem niet. Hij maakt nimmer een enkele ver gissing of hij vergist zich: en waarom zou men dan nog in hem gelooven? Natuurlijk moet men de mogelijkheid onder oogen zien dat de gemuilkorfde Duitsche pers een eventueelen Duitschen nederlaag toch tot een klinkende overwinning zou weten om te praten, maar er zijn bij de Noorsche expedities teveel menschen betrokken: keeren zij niet terug, dan weet heel Duitschland dat, overwinningsberichten of geen overwinningsberichten. Hoe het zij, op het oogenblik is de Duitsche vloot reeds zeer zwaar gehavend. Dat feit is van enorme beteekenis. Mocht Duitschland toch overwinnen, heeft het dan geen Pyrrhus-overwinning behaald ? Ook voor het buitenland ware het mislukken van den internationalen Duitschen staatgreep van enorm belang. Ook in het buitenland ware de ban gebro ken. Is feitelijk al de ban gebroken, dank zij het krachtige verzet dat de Geallieerden geboden hebben. Maar wij moeten afwachten. De uitslag van den strijd staat nog niet vast. Verrassingen, aangename en onaangename, kunnen zich nog voordoen. UIT het feit dat Duitschland zijn z.g. represaille tegen het in verhouding dood-onschuldige mijnenleggen der Geallieerden, naar het Noorden in plaats van naar het Westen heeft gericht, blijkt dat onze Oosterburen de weerstandskracht van Neder land niet, gelijk die van Denemarken, als quantit négligeable" beschouwen. Dit is voor het oogenblik een reden tot gerustheid. Aan den anderen kant mogen wij de oogen niet sluiten voor het feit dat elk oogenblik de.situatie zich kan wijzigen. Neder land en Belgiëzijn een deel van het Niemandsland tusschen de linies van Duitschers en Geallieerden. Juist omdat zij in het centrum van den strijd liggen, zijn zij tot dusver gespaard gebleven. Vurig hopen wij dat deze toestand bestendigd wordt. ledere maand iedere week, iederen dag kan Nederland echter in den draaikolk worden meegesleurd. Intusschen: wij zijn gewaarschuwd. Geen enkele vijand zal ons onvoorbereid aantreffen. Afgezien van de Nederlandsche Seiss-Inquarts, Hacha's en Quislings, zal, dat vertrouwen wij, bij de groote meerderheid van het Nederlandsche volk de grim mige vastberadenheid om de onafhankelijkheid te handhaven, door de ontstellende gebeurtenissen van deze week slechts zijn versterkt. Wij twijfelen er niet aan of door de overwinning van Scandinaviëzou deze vastberadenheid niet minder groeien dan door de onverhoopte gelijkschakeling. De wijze waarop Denemarken zich heeft geweerd tegen den bruten aanslag op zijn onafhankelijkheid, is verklaarbaar maar allerminst bewonderenswaardig. Slechts het element van overmacht en verrassing dat in de Duitsche actie stak, zal het feit verontschuldigen dat het land zonder slag of stoot zijn democratischen levensvorm opgaf en zich willoos schikte in het lot dat reeds Polen en Tsjechiëgetroffen heeft. Zoo bezien, bevat hetgeen deze week geschiedt is, een les van tragischen ernst voor ons: O Nederland, let op Uw saeck!" L. DE JONG PAG. 3 DE GROENE No. 3780

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl