De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 17 april pagina 1

17 april 1940 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

IK 1399 DB AMSTERDAMMER A°. 1904 WEEKBLAD VOOR NEDEBLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS YAN MAÜRIK Jr. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar B mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/a Dit blad il verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 17 April. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer / 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen docr de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en duor alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig. I N H O 17 D VAN VEBBE EN VAN NABIJ: Macht of Recht? Arbitrage-tractaten De Conventie tusschen Engeland en Frankrijk, I SOCIALE AANGE LEGENHEDEN : Een vflf en-twintig-jarige stryd. II, (slot), door B. Bymholt. KUNST EN LETTEREN: Hnziek in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp. Beeld en Spel, door Joannea Reddingiu», beoord. door dr. J. B. Schepeis. RECLAMES VOOR DAHES: Eindercongres en wat er a m vooraf ging, door Elise A. Haighton. Allerlei, door Caprice. Antwoord opeen echt persoonleken aanval, (ingez.), door Ferd. Wierdels, met een antwoord van pastoor Kaag Tentoonstelling van het Moderne Boek", door B W. P. Jr. -KUNSTNIJVERHEID: J. W. de Graaff. door J. Vogelaar. FEUILLETON: Badi de Violist, van Max Pemberton, II. UIT DE NATÜB: door E. Heimans LXII FINANCIEELE BN OECONOMI8CHE KBONIEK, door D. Stigter. Johannes Hadde. (met portret), door dr. Joh. C. Breen. DAMRUBBIEK, SCHAAKSPEL. PEN- EN POTLOODKRAS3EN. ADYERTEN5BIEN. Macht of Beent? De strijd in het diamantvak mocht niet door Kuyper's tusschenkoinst of scheidsrechterlijke uitspraak worden beëindigd. De werklieden namen het voorstel tot tussehenkomst, met het beding eener mo gelijke scheidsrechterlijke uitspraak, aan. De werkgevers meenden te moeten wei geren. Hieruit blijkt niet, dat de werk lieden krachtiger van hun recht overtuigd zjjn, dan de werkgevers; wél echter, dat zij meer dan hun tegenpartij hoop hadden, dat Kuyper in hun geest uit spraak zou doen ; en waarschijnlijk ook, dat de werklieden zich zwakker rekenden dan de verbonden juweliers, om den strijd langen tijd te kunnen volhouden. Men behoeft thans niet meer aan te toonen of uit te leggen, hoe in de ver houding tusschen arbeiders en werkge vers, de recAfevraag steeds onzuiver wordt gemaakt door de wac&feyraag; en hoe jammer het dus is, dat ook in dezen strijd, wordt hij zonder tusschenkomst uitge streden, ten slotte de macht het recht zal decreteeren. Heeft Kuyper nu aanleiding gegeven, tot de mislukking van zijn optreden? Men neemt het vrij algemeen aan. De Nederlander erkent n rationeel bezwaar, tegen Kuypers wijze van han delen ingebracht, dat n. 1. de punten, waarover uitspraak zou worden gedaan, niet omschreven waren; doch, zoo meent het blad, had men te dezon opzichte opheldering gevraagd, een nadere inlich ting zou niet zijn uitgebleven. Dit laatste achten ook wij juist. Boven dien vóór de arbiter uitspraak deed, zou het hangende geschil", bij eenigen goeden wil, zeker pp grond van de gevoerde onderhandelingen, te formuleeren zijn ge weest. Een ander bezwaar oordeelt men den vorm, waarin het aanbod tot tusschen komst en scheidsrechterlijke uitspraak gedaan werd, als van te dwingenden aard. Ook dit zouden wij niet te zeer laten wegen. De minister moest zich waarborgen tegen de mogelijkheid van onverrichter zake weer naar huis te worden gezonden. Het eenige bezwaar, dat wij zouden doen gelden, is, dat Kuyper, zich, als vredestiehter aanbiedende, vergeten heeft, dat hij Kuyper was. Nietwaar, welk een naam van ernstig, onpartijdig, bezadigd, rustig, overwegend man moet men niet bezitten, om, in zulk een geval, door BEIDE partijen als nig rechter te worden aanvaard! En als men nu nagaat, dat Kuyper de vurigste politicus, de geslepenste debater is, die, om zoo te zeggen, goochelt met zijn oude en zijn nieuwe plunje; een man dien velen wegens zdjn luidruchtig optreden in het buitenland, een gevaar achten voor zijn land, en aangaande wiens beleid men in de laatste weken al het onverkwikkelijke heeft kunnen waarnemen, dat een losheid van overtuiging met een vastheid van wil gepaard, in den regel te aanschouwen geeft; wie kan dan zoo iemand als aan gewezen vinden, om het ambt van scheids rechter te vervullen ? Hoe licht zou deze politieke geest ook van het arbiterschap een politiek ambt kunnen maken, en zou hij, na de koningin over de misdadige woelingen" te hebben doen spreken, in het kiezen tusschen werkman en patroon een gelegenheid zich zien aangeboden, om een pleister op de wond te leggen, en tegelijkertijd den katholieken en antirevolutionairen vrienden-diamantwerkers een dienst te bewijzen. Wie zal het den juweliers euvel duiden, als zij zoo dach ten ? En is er wel een andere verklaring noodig van het feit, dat de weigering der juweliers zoo weinig afkeuring heeft ge vonden, ofschoon het publiek over 't alge meen geenszins op hun hand is ? Zou dit, zoo willen wij vragen, ook het geval zijn geweest, als een minder politiek, een meer gelijkmatig, een vertrouwenwekkender minister stel b.v. Kuyper's voorganger, Mr. N. G. Pierson, gelijk aanbod tot de beide partijen had gericht ? Waren de ju weliers dan onwillig gebleven om hetRecht boven de Macht te stellen, hoeveel krach tiger zou de publieke opinie zich tegen hem, en vóór de werklieden, hebben ver klaard ! Zoo is het Kuyper's fout geweest te vergeten, dat hij Kuyper was; maar even zeer meenen wij hieraan te moeten toe voegen, dat de diamantwerkers, die niet katholiek of antirevolutionair zijn, in 't bijzonder de socialistische leiders, het arbiterschap van dezen Minister hadden behooren aftewijzen. De qualificaties door hen gegeven van Kuyper's karakter; de stelligheid, waarmee zij hem als politiek persoon zoo menigmaal eerlijkheid heb ben ontzegd; moesten het voor hen on mogelijk maken hem te erkennen als een betrouwbaar beslechter van dezen strijd, welke over zoo hooge belangen loopt. Waar socialisten, na alles wat zij tegen hem hebben losgelaten, Kuyper als arbiter aannemen, heeft men waarlijk den werk gevers niets te verwijten, als zij zeggen wij zijn van zulk een scheidsrechter niet gediend. De mogelijkheid is volstrekt niet uit gesloten, dat een nobele impulsie Kuyper tot het doen van zij n interventie-en arbi trage-voorstel heeft gedreven; maar al zij 't een misslag op dien grond te vergeven, een misslag blijft het, dat hij aan zijn antece denten niet heeft gedacht, en zich daar door niet heeft laten weerhouden; want natuurlijk is, na het afslaan van zijn aanbod, het optreden van anderen met gelyke bedoeling, veel moeilijker ge worden. Het heeft nu den schijn, alsof alleen de machts-vraag is overgebleven: wie zal het sterkst blijken te zijn, de vereeniging der werkgevers of die der werk nemers? Van verzoening, van een streven om zedelijke overwegingen boven stoffe lijke belangen te doen gelden, is geen sprake. De juweliers hebben nog op geen enkele wijs getoond bereid te zijn inter ventie en arbitrage te gedoogen; veelmin die, gelijk het behoorde, van harte te begeeren. Zoo staat dus macht, financieele macht, tegenover het uithoudings-vermogen van den op straat geworpen werkman. Dit is voor allen, die meenen, dat er nog een andere factor dan het recht van den sterkste bestaat, om de verhouding tusschen patroon en werkman naar eisch te regelen, een veroordeelde toestand; en gelukkig is de openbare meening in dit opzicht gedurende de laatste jaren niet weinig vooruitgegaan. Men wil steeds meer een met het recht op een menschwaardig bestaan rekening houdende samenwerking tusschen kapitaal en ar beid, in plaats van de tot zooveel ellende en onrecht leidende alleenheer schappij van het eerste over den laatste. Weinigen zullen zich bevoegd achten een oordeel uit te spreken over de quaestie die juweliers en diamantbewerkers thans verdeeld houdt; maar ook weinigen zullen zij zijn, die de juweliers-vereeniging het niet tot een schande rekenen, dat zij ZES DUIZEND werklieden reeds twee maanden lang het brood" heeft willen ontnemen ; dat is twintig u dertig duizend menschen beroofd heeft van dat beetje'Vreugde des levens,hetwelk in werklieden-gezinnen, in onzen tij d, nog genoten kan worden; waar een verzekerd, onaf hankelijk bestaan slechts een uitzondering is. Nogeens, niet dat zij geweigerd hebben Kuyper als arbiter te eeren, wordt hun kwalijk genomen; ook wij zouden in hun plaats dezen bemiddelaar en scheids rechter hebben gewraakt;?niet dat zij hun eischen stellen tegenover die der werklie den ? hun eischen kunnen rationeel zijn is oorzaak van de ontstemming tegen over deze patroons; neen, maar dat zij een voudig, wars van elke tusschenkomst, door de brute macht van hun geldelijk vermogen, niets anders erkennende, dan het recht van den sterkste, hun tegen partij den nek willen doen buigen, en zoo dat niet gelukt, dien willen doen breken dat is het, wat hen in de oogen van de weldenken den, uit alle partijen, onteert. Van wie eer moesten de pogingen uitgaan, om op minnelijke wijs, door scheids rechterlijke uitspraak, deze verarming van zoovele nijvere werklieden te doen eindigen, dan van hen, die zelf den strijd hebben doen ontbranden; of leven er h. i. in Nederland geen mannen, waardig en bekwaam, om iets nobelers dan nzij dig recht, of erger nog, dan het recht van den sterkste te geven ? Nu de quaestie eenmaal door de juwe liers onder dat recht van den sterkste werd gesteld, is zij er eene, waarbij het Nederlandsche volk ten zeerste belang heeft. De vraag toch is, zal in dezen strijd, waarvan de uitslag van zoo grooten invloed moet zijn op de goede verhou ding van werkgever en werknemer, en ook op den richtigen gang der arbeiders beweging, de overwinning wezen aan de zijde van hen, die aan hun macht elke overweging van zedelij ken aard, van menschen-recht, ondergeschikt achten ? Hierbij mag niemand, die het wel meent met den arbeider, met den patroon, met de industrie, onverschillig blijven. Wij noemen ook den patroon en de industrie, daar een oplossing, die alleen door machts uitoefening wordt verkregen, steeds tot nieuw verzet en nieuwen strijd aanleining moet geven. Daarom houden wij ons dan ook overtuigd, dat het Nederlandsche volk het noodig zal achten, zonder partij te kiezen in de geschillen tusschen de juweliers en de diamantwerkers, de laatsten te steunen, en hen in staat te stellen, tegenover de macht van de patroons hun macht te plaatsen, opdat niet het recht va a den sterkste, maar het recht naar zedelijke beginselen ten slotte beslissend kunne zijn. Gelukkig kan bij deze zaak der politiek het zwijgen worden opgelegd. Onder de werklieden vindt men alle partijen en gelooven vereenigd. In een Beroep op de solidariteit der Nederlandsche arbeiders schrijven zij o. m.: De vier organisaties van diamantbewerkers, die een korte poos gescheiden waren, zijn door den aanval der juweliers naar elkander toegedreven en vormen thans we der een compact geheel. Zij voeren met elkander den strijd en vragen met elkander den steun van alle arbeiders. Zij hopen en vertrouwen dat hun ver zoek niet ijdel zal zijn. Gjj hebt ongetwijfeld aandachtig dezen strijd gevolgd gij kent stellig zijn aanleiding, zijn verloop en het stadium, waarin zij thans verkeert. Gij hebt gezien hoe wij tot het uiterste zijn gegaan om den strijd te voorkomen, hoe wij elke poging om hem te doen eindigen hebben bevorderd en getracht te doen slagen. Gij weet dat alles vruchteloos is geweest, dat de juweliers strijd wilden tot eiken prijs, omdat zij het blijkbare voornemen hebben onze organisatie te vernietigen, althans hare werkdadigheid te verlammen. Medearbeiders, dat kunt, dat zult gij niet gedoogen. Onze strijd is de uwe mede. Onze nederlaag zal u treffen zoo goed als ons. Onze overwinning zal ook uwe zege praal zijn". En zij onderteekenden : Het Bestuur van den Alg. Ned. diamantbewerkersbond, HENEI POLAK, Voorzitter. JAN A. VAN ZUTI-HEN, Secretaris. Het bestuur der Chr. Vereen, van diamantbcicerkers (Vakafd. Patrimonium"), J. DOUWES JR., Voorzitter. J. TRAMPE, Secretaris. Het Bestuur der Ned'. R.-K. Diamantbewerkersvereeniging, ? P. J. J. IÏAZEVOET, Voorzitter. J. A. BuruNS, Secretaris. Het Hoofdbestuur der Vereeniging van Israëlitische Werklieden en Handelsbedienden Butsalel". S. PAKNSEK, Voorzitter. J. B. AA, Secretaris. Welnu, alle mannen en vrouwen in Nederland, die er van overtuigd zijn, dat het Hecht ra» den sterkste, niet beslissen mag in oen strijd, waarbij 6000 werk lieden, en een zoo veel beteekenonde industrie betrokken zijn, hebben zich ge houden te achten voor interventie m arbitrage op te komen. Zij kunnen dat alleen doen, door de diamantwerkers zóó te steunen, dat deze in staat zijn den kamp voort te zetten, tot de j u weliersvereeniging tot het aanvaarden van tusschenkomst en scheidsgerecht zich genoopt ziet. Het gaat hier voor geheel het land om de zegepraal van een zedelijk be ginsel, welke ook de langs behoorlijken weg te verkrijgen beslissing moge zijn. Arbitrage-tractaten. De Standaard verblijdt zichzelf en haar lezers met het volgend bericht: Een succes van beteekenis. Het is den Minister van Buitenlandsche Zaken gelukt, niet alleen met Frankrijk, maar ook met Denemarken een verdrag van perma nente arbitrage te sluiten. Het hierdoor behaalde succes is van meer beteekenis, dan men oppervlakkig vermoeden zou; minder met opzicht tot het eerste, als wel met het oog op het tweede tractaat. Nu Frankrijk er toe was overgegaan om met Engeland en andere Staten een beperkt verdrag van permanente arbitrage te sluiten, en er met ons land toch onderhandelingen Ie waren over het leggen van de telegraaflijn Saigon-Pontianak, mocht verwacht, dat Frankrijk licht te bewegen zou zijn, om ook met ons land soortgelijk verdrag aan te gaan. Al te veel geeft dit tractaat dan ook niet. Het strekt alleen om wat men zou kunnen noemen interpretatieve geschillen uit te maken, en laat alle dieper-ingrijpende viaagstukken buiten het geding. Maar anders staat het ten opzichte van het verdrag met Denemarken. Het met dit land gesloten tractaat, is, zoo we wel zijn ingelicht, bijna alomvattend, en zonder eenige ernstige beperking. Bovendien bevat het een uitnoodiging, zonder adres, aan andere Staten om tot dit verdrag toe te treden. En hiermee nu is een succes van hooge beteekenis bereikt. Dit verdrag toch vervult den hoogsten wensch van wie scheidsgerecht voor oorlog in de plaats wenscht te stellen. Eu al is het nu juist, dat we met Dene marken in "tamelijk onschuldige verhouding leven, zoodat hier weinig gewaagd werd, aan den triomf van het beginsel doet niets te kort. Hier wordt een schrede verder gegaan op den weg van pacificatie, die, vindt ze navol ging, gewichtige gevolgen kan hebben. We bieden den Minister van Buitenland sche Zaken, en na hem onzen gezant te Kopenhagen, Baron van Heeckeren van Keil, met dit wezenlijk succes dan ook onzen oprecht gemeenden gelukwensen aan. Hieruit leeren we dus, dat het tractaat met Frankrijk, zelfs voor De Standaard, eigenlijk geen beteekenis heeft. De voordeelen, met het tot stand komen van deze overeenkomst behaald, zijn ... zoo veel als nul. 't Kan ook nog wel minder dan nul zijn, minus dus; want als een groote mogendheid een tractaat meteen dwergmogendheid sluit, is de laatste ver plicht zich daaraan, naar den uitleg van de groote, te houden; terwijl deze zich alleen gebonden acht, zoo ver haar dat lust. Men weet daar alles van, en onder de uitzondering nationale eer" is zooveel te begrijpen! Maar dan komt het tractaat met Dene marken ; een tractaat, bijna alomvat tend ... een tractaat, dat dus alles geeft; alleen. Denemarken is voor ons als contracteerende mogendheid, zoo goed als nul. Dit is derhalve een succes van twee maal nul. Nu zie men vooral niet voorbij, dat, wat Nederland met Denemarken over eenkomt, een uitnoodiging tot aanslui ting rnet zich brengt, aan andere Staten zonder adres l Staat nu, zoo zouden wij willen vragen, De Standaard v. Lynden, v. Heeckeren v. Keil, en voorts haar lezers, zooals men dat noemt, met open oogen voor den mal te houden ?" En zou het niet beter zijn v. Lynden, die, als minister van buitenlandsche zaken, een ietwat lach wekkende figuur is in het kabinet... tot nuttiger en noodiger, in elk geval tot op den duur minder gevaarlijken arbeid aan te sporen; al ware het maar tot hervorming' van zijn depar tement naar den eisch van Handel en Nijverheid ? Of krijgen we nu eerstdaags, onder leiding van een rnan als v. Lynden, een traetaatmet Duitschland? De Hemel beware ons voor zulk een succes! De Conventie tusschen Enge land en Frankryk. i. De dezer dagen tusschen Engeland en Frankrijk gesloten conventie, die eene minnelijke schikking van een aantal tus schen de beide landen bestaande quaesties ten doel heeft, zal nog aan de goed keuring van het Erigelsche en het Fransche Parlement moeten worden onderworpen. Zij betreft: lo. de visscherij in de wateren van New Found Land (Terre Neuve); 2o. de grensregeling in Grambië; 3o. de verhouding van Engeland tot Egypte en van Frankrijk tot Marokko; 4o. de regeling der spheren van invloed" in Siam; 5o. de douanerechten op Madagascar ; 60. de rechtspraak voor inlanders op de Nieuwe Hebriden. Aan de goedkeuring door de Parlemen ten twijfelt men niet. Het is hier eene quaestie van geven en nemen, en al geldt in de koloniale politiek de leer niet, dat het zaliger is te geven dan te ontvangen, zelfs niet als men bij het geven riemen snijdt van andermans leer toch is voor elk der betrokken mogendheden hetgeen zij bij deze gelegenheid ontvangt van zoo groote waarde, dat zij daarvoor gaarne afstand zal doen van aanspraken, die slechts zeer moeilijk, misschien alleen door eea oorlog, zouden kunnen worden doorgedreven. AVij bepalen ons hier tot de beide hoofdpunten, Egypte en Marokko. Egypte is twintig jaar lang het hoofd onderwerp van oneenigheid tusschen Engeland en Frankrij k geweest. In 1883 hebben de Franschen, door hunne weige ring om aan het bombardement van Alexandriëen de daarop volgende campagne deel te nemen, zei ven een einde gemaakt aan het condominium, dat aan de beide Staten gelijke rechten in Egypte toe kende. De bezetting van Egypte door Engeland ? welke de macht van den Khedive (om van die van den Sultan van Turkije niet te spreken) tot een schijn terugbracht, is door Engeland altijd als een tijdelijke maatregel voorgesteld: de Engelschen zouden het Nijldal ont ruimen, zoodra de orde verzekerd was. Niemand is de dupe geweest van deze voorspiegeling. Maar terwijl de Europeesche mogendheden, op Frankrijk na, zich schikten in den nieuwen toestand, en dien min of meer officieel erkenden, liet Frankrijk, dat te laat het groot gewicht van de begane fout inzag, geen gelegenheid voorbijgaan om den Engelschen te herin neren, dat de bezetting van Egypte op fei ten en niet op rechten berustten. Engeland kon dit niet ontkennen, en ontkent het ook thans niet. Maar Frankrijk heeft zich ver bonden, om niet meer tegen de bezetting van Egypte te protesteeren. De regee ring van Zijne Britsche Majesteit" zoo wordt in de conventie bepaald ver klaart, dat zij niet de bedoeling heeft, den politieken toestand van Egypte te veranderen. Harerzijds verklaart de re geering der Fransche Republiek, dat zij het optreden (Paction) van Engeland niet zal belemmeren, noch door te eischen, dat aan de Britsche bezetting een termijn worde gesteld, noch op eenige andere wijze, en dat zij hare adhaesie verleent aan het ontwerp-decreet van den Khedive, dat de nopdige waarborgen bevat voor de behartiging van de belangen der houders van Egyptische schuld, op voor waarde echter, dat na het in kracht treden van dit decreet geenerlei wijziging daarin worde- gebracht zonder de toe stemming der mogendheden, die de Londensche conventie van 1885 hebben onderteekend". In nog een paar andere bepalingen wordt rekening gehouden met het nationale point cPhanneur der Franschen. De algemeene directie" der Egyptische oudheden zal opgedragen blijven aan een Fransch geleerde, en de Fransche scholen in Egypte zullen dezelfde vrijheden blijven genieten als tot dusver. Blijkens het ontwerp-decreet van den Khedive zal de internationale controle van de Egyptische schuld in hoofdzaak ongewijzigd blijven bestaan; hetzelfde geldt van de capitulatiën en van de ge mengde rechtbanken. Engeland erkent voorts onvoorwaarde lijk de onzijdigheid van het Suez-kanaal. Engeland blijft Egypte bezetten," schrijft de Temps maar het ziet er van af, iets te ondernemen tegen den carrffoiir maritime" van de wereld. Japan kan zijn bondgenoot deze onthou ding niet kwalijk nemen, en Rusland zal haar zeker allerminst onwelkom achten. Trouwens de vrijheid van het verkeer door de zeeëngten is iets zoo wenschelijks voor de geheele wereld, dat al wat haar uitbreidt niemand onver schillig kan zijn." In ruil voor de concessie onzerzijds" zegt het Fransche blad maakt Engeland voor ons ruim baan in Marokko, dat naast onze deur ligt." Over deze Marokkaansche quaestie nog' een enkel woord in het volgend nummer van dit blad. (Slot volgt). mjjjifDiiimmKiiiujMiiijiiii iluiiiiiiiiiHiifitiiniiiiiritniiiiiiuiHiH» Sociale, miiiHiiiminiiiiHiHiiiimiiiiitiiiiiiimuiitiitiHimiiiwmiiiiiiiiHintiiii! Een Tüf-en-twin1i£-jari£e strijd. II (Slot). Nevens 7?. v. A. zagen in 1886 nog twee andere social. bladen hot licht: ])e Vrije Pers en het Gron. Weekblad. Het eerst genoemde blad (No. l verscheen Mei '86) kwam twee malen per week uit, ijverde voor de social. ideeën, al noemde het zich niet bepaald socialistisch. In '87 veranderde het, onder een andere redactie, van richting. Als anarchistisch orgaan bleef het nu nog eenige maanden bestaan. Begin Oct. '86 verscheen te Groningen het Groninger Weekblad, radicale courant voor geheel Nederland. Die naam radicale" was niet precies juist, de redacteur was socialist en 't blad kon men gematigd social. noemen. Het oefende nog al invloed uit. Daar het nu eenmaal radicaal" heette, onderscheidde men destijds wel de Groninger radicalen van hunne minder ver gaande Amsterdamschenaamgenooten(mr.ïreubcs.) Ia '88 veranderde het blad zijn naam in Radicaal Weekblad, orgaan van de Volks

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl