De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 20 april pagina 11

20 april 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Bespiegelingen over het Tooneel Vijf blijspelen Jeanne van Scha ik-Wil/ing Nederl. Tooneel: School voor Vrouwen" Het Masker: Ja off Nee?" Neder l. Tooneel: De kus op het perron" Ensemble-Rnj-s: De minnaar van Mevr. Vldal" Residentie-Tooneel: Toontje heeft een paard geteekend" IK weet niet, lezer, of gij wel eens de sensatie hebt beleefd van door een drassig land te trekken, springend en balanceerend van steen naar steen, tot eindelijk met een zucht van verlichting opnieuw vaste grond onder de voeten is bereikt en er over gedacht kan worden, zonder equilibristische gym nastiek en gemopper terug te zien op den weg die werd afgelegd. Iets dergelijks heb ik de laatste weken beleefd bij mijn tocht langs comedies, gedurende welke ik zweeg. Of er dan niets te genieten viel ? Ja zeker wel, maar een genot naar den trant van den tourist die met natte voeten en loodzware schoenen wel de bloemen en plantjes en vlinders ziet, waar hij langs komt, maar die toch de ware vreugde mist omdat er geen kans is om vergezichten en perspec tieven te bewonderen. Doch laat ik met het goede beginnen, met de aankomst op den betrouwbaren grond, in casu de voorstelling van Molière's School voor Vrouwen met de-Crïfie/c er na door het Nederlandsch Tooneel. Een voorstelling menschelijk, bekoorlijk, gevoelig, door Defresne met kennis van zaken geregisseerd, sierlijk, met begrip gespeeld, een gaaf stuk tooneelwerk, dat men na veel mistasten door dit gezelschap in de afgeloopen maanden niet voor mogelijk had gehouden, indien niet de herinnering onverbleekt was gebleven aan dat fonkelende Vroolijke Vrouw tjes", waarin Ank van der Moer en Roemer beiden den goeden blijspeltoon hadden getroffen. Het thans weer gangbare mopje: Een vrouw hoeft niet schoon te zijn, als ze maar dom is", schijnt reeds in Molière's tijd opgeld te hebben ge daan, want in De School voor Vrouwen" rekent de schrijver af met dit gezegde. Arnolphe, den aan hanger van het principe, worden geducht de ooren gewasschen en het domgehouden meisje put meer verstand uit de liefdeservaring dan waarover de pedante man beschikt. Naast veel waardeering voor het geheele ensemble, waarbij vooral Piet Rienks niet vergeten dient te worden, was het lof waardige bij deze opvoering, dat Roemer Arnolphe niet speelde als den caricaturalen gek, waartoe de rol een oppervlakkiger, op effect spelend acteur makkelijk verleid kon hebben, maar van hem maakte een aanvaardbaar, soms zelfs ontroerend mensch, verdwaasd omdat hij verstrikt was in zijn waanwijze misvattingen, maar niet meer absurd dan U en ik om beurten wel eens zullen zijn. Wanneer men constateert, dat Ank van der Moer haar rol beminlijk, gracielijk, luchtig en gevoelig speelde, zegt men te weinig. In een serie belangrijke rollen heeft deze actrice dit seizoen bewezen meer te zijn dan de geroutineerde, slag vaardige uitbuitster van haar natuurlijke charmes. Wat bij haar verschillende creaties opvalt en in deze rol op zeer gelukkige wijze tot zijn recht komt, is haar vermogen de psychische sfeer, wat iets anders is dan de psychische inhoud van haar fi guren te peilen en speciaal door haar inzetten, men zou mogen zeggen op muzikale wijze te tref fen. Wanneer het mij veroorloofd is een ongewone uitdrukking te bezigen, zou ik haar een timbre speelster willen noemen en dan meen ik het niet zoozeer in den zin, dat zij. extra gevoelig zou wezen voor den toon van het stuk, als wel dat zij op bijzondere wijze een vrouwefiguur tje een poëtischen glans weet te verleenen. Zij speelt niet slechts de onwetendheid, kuischheid, onderworpenheid en hoe al die heden" heeten mogen, waarin de rol van Agnes te ontleden is, maar direct bij haar optreden heeft dit meisje een eigen stilte om zich heen. Mogelijk zegt men: Tant de bruit pour si peu de besogne! Een charmant spelletje van Molière, hoeveel finesses gezocht achter deze toch waarlijk niet gecompli ceerde meisjesrol!" Ten onrechte.... Speel dezen tekst vlot, con brio zoo ge wilt, maar verwaarloos de menschelijkheid en den droom naar aanleiding dier menschelijkheid, en het stuk wordt een zoutelooze affaire terwijl men thans met een ver teederden glimlach het geval bekijkt. En zoo heeft Molière het, gelijk hij het in de Critiek" laat zeggen, bedoeld. Nog steeds is niets toegevoegd aan hetgeen hij in dit nastukje laat zeggen, dat een tooneelfiguur, beroofd van de heroiek van het drama, wel zeer levenswaar en voor den tijdgenoot herkenbaar moet zijn, wil zij ons boeien. Direct hierbij aansluitend mag hier nog wel aan toegevoegd wor den, hoezeer de intrige van een comedie, wat belangrijkheid betreft, bij de karakters ten achter staat. DAAR ben ik dan op den vasten grond na een tocht door het drassig land van niet geheel ge slaagde grappigheid en wat traag vermaak beland en ik zie de rij steenen uitgestippeld, die mijnen voet steun hebben verleend. Zij vertegenwoordigen niet de malle situaties, de kwinkslagen en ver makelijke gebeurtenissen. Neem een stuk als Ja of Neet" van Kenneth Horne, aardig door , ,Het Masker'' gespeeld. Drie tooneelbeelden als variaties op eenzelfde thema: Wat gebeurt er als J o het huwelijksaanbod had aange nomen? Wat gebeurt er als zij het aanbod had afgewezen? Wat gebeurt er als zij niet werd ge vraagd? Ge ziet, een grappig gegeven, een gril van het verstand. Een vondst, waarmee een blijspel dichter geluk te wenschen zou zij ? Geenszins. Want, hoewel deze Spielerei wel in staat is om een publiek eenige uren aangenaam bezig te houden, deze veronder stellingen in dialoogvorm vervliegen, verdampen, zoodra het werkelijke leven opnieuw zijn rechten hervat. Waarom ? Omdat, Molière zou het beamen, het blijspel een ernstige aangelegenheid is voor den schrijver. Gefladder boven een onderwerp is slechts toegestaan wanneer de adem der dichterlijke bezieling den schrij ver verheft, wat bij dezen auteur zeker niet het geval is geweest, an ders had hij wel menschen, inplaats van kluchtspel-clichés geschapen. Want het gaat in de comedie in de eerste plaats om menschen. Het loont de moeite niet om den inhoud van De kus op het Perron", (Ned. Tooneel) van De minnaar van Mevrouw Vidal" (Ruys-Ensemble) te vermelden, wat echter houvast gegeven heeft, zijn de figuren. De Kus op het Perron, geschonken als gevolg van een weddenschap met het resultaat dat een verloving wordt verbroken en een lief desband geknoopt, moge nog zoo flauw van inhoud zijn, Mien Duymaer als zangeres-in-ruste zult ge niet licht vergeten, zooals ze zat te wippen met haar voet, nauwelijks de lust bedwingend om zoo dadelijk eens lekker aan het koppelen te slaan en ook De Bree, als de aan haar schorteband loopende advocaat. blijft als prentje in het geheugen hangen. Niemand zal beweren dat L' Amant de madame Vidal", qua geest ver boven het handelsreizigers gesprek in de derdeklas-coupéuitsteekt, niettemin was het een verfijnd genot om Cor Ruys gade te slaan als Philippe Marcelin, dezen verlegen en benepen, dezen verbijsterden en van de kook ra kenden lakei in minnaar-situatie, waarmee hij bewees dat de ware humor niet ligt in een for ceering van eigenschappen, maar daarentegen in een minutieus juiste doseering bij een scherp waar genomen en innerlijk begrepen figuur, geplaatst tegen een achtergrond en in een licht, waardoor de ontoereikendheid dier eigenschappen duidelijk uitkomt. Een effect dat bij ieder mensch verkregen kan worden. VAN deze waarheid heeft Lesly Storm volledig partij getrokken, toen hij het geestige Toontje heeft een paard geteekend" schreef, dat onder me vrouw Ranucci's regie tot voor onze theaterver houdingen ongekende triomfen heeft geleid en terecht. Want als er figuren dienen gememoreerd te worden, dan toch in de eerste plaats die van mrs. Pansons van Fie Carelsen, een moderne femme savante in grooten stijl! Maar nu zijn we allang weer beland aan gene zijde van het moeras op den vasten bodem van goede, degelijke theaterkunst. Abonneert U op DE GROENE Zie den bon op pag. 8 BIJ DE FOTO'S Boven: Anton Roemer In School voor Vrouwen" van Molière (Neder/. Tooneel) Onder: Ank van der Moer in hetzelfde stuk PAG. II DE GROENE N». 3281

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl