De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 24 april pagina 2

24 april 1940 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M i T E R D A M M P] R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1400 nin qui apparaissait la. D'autre part, si ce système semblait présenter des garanties d'ordre, il n'avait point Ie caractère du eens et de la capacitéet ne consacrait point, par l'octroi d'un Erivilège, la domination d'une classe. es ouvriers mariés, comme les bour geois mariés, jouissaient de la seconde roix du pater familias. Hetgeen vertaald luidt: ??Deze meervoudige stem was een nieuwigheid in het Europeesch publiek recht. Zij beantwoordde aan eene vrij algemeene bezorgdheid aangaande het onzekere en onvaste van het algemeen kiesrecht. Zij werl ingegeven door het verlangen oin een zeker overwicht te verschaffen door het toekennen van een stem aan de fortuin, aan het intellect en aan de familie. Deze laatste overweging vooral verzekerde haar, toen het algemeen kiesrecht werd verworpen, de steun der progxessi^ten (= radicalen). Er was inderdaad niets stuitends in de dubbele stem aan den huisvader. Het was in zekeren zin het embryo van het vrouwenkiesrecht hetwelk daar voor den dag kwam. Indien van den anderen kant dat systeem scheen te geven waarborgen van orde, droeg het geenzins het karakter van census en capaciteit ea het begunstigde niet, door het toe kennen van een privilege, een enkele klasse. De gehuwde werklieden zouden op gelijke wijze van de dubbele stem des huisvaders genieten." De dubbele stem aan den huisvader toegekend uitsluitend op grond van zijn huisvaderschap is zeer wel te rechtvaar digen. Zoolang er geen vrouwenkies recht is vertegenwoordigt hij meer rechts belangen dan de ongehuwde. Men kan zelfs, wegens het feit dat in de werkliede-nklasse vroeger gehuwd wordt, aannemen dat het een zekeren, zij het ook geringen ? invloed aan de bezitlooze klasse verschaft. Niet derhalve in het vermoeden, dat de ongehuwde met minder oordeel, met minder ernst zijne stem zoude uitbren gen vindt deae stemverdubbeling haren grond. Daarentegen is zulks wel het geval bij. de dubbele stem, gegeven op grond van den hoogeren leeftijd. Hier gaat de wetgever van het denkbeeld uit, dat degene die reeds geruimen tijd (15 a 20' jaren) aan het politieke leven als kiezer practisch heeft deelgenomen, en meer maatschappelijke ervaring en beter politiek inzicht bezit dan de vijfentwintig jarige j mge man, die het leven nog weinig kent. Ook dezen grond kan men betwisten, maar niemand zal hem bestrijden omdat het een klasse bevoorrechting zoude zijn. Daarentegen is een dubbele stem ge baseerd op capaciteit en betrekking in onze tegenwoordige samenleving onge rechtvaardigd. Het is waar dat door de arroote uit breiding, van het onderwijs ook tal van onvermogenden een diploma kunnen verwerven. Maar het is niet minder waar dat de mogelijkheid om een bepaald diploma te> verkrijgen voor een goed deel afhangt van de mid leien, waarover de ouders en de opvoeders in de jeugd be schikten. Breidt men bovendien deze kiezersgroep sterk uit zoodat b.v. alle onderwijzers een dubbele stem verkrijgen dan ontstaat een: groote onbillijkheid jegens tal van bursers die zonder ooit een examen te hebben afgelegd, intellectueel even hoog staan. Mij komt het voor dat een meervoudig kiesrechfrslechts dan aannemelijk is; indien de dubbele stem slechts wordt toegekend aan huisvaders en mensehen van rijperen leeftijd. Echter moet' door hen die in de toekomst4 toto een oplossing der kiesrechtkwestie willen komen wel overwogen worden of' voor een democratisch meer voudig kiesrecht mogelijkheid bestaat omdat vooral de anti-revolutionnairen, alsi verdedigers van een (zij het tot dus verre nog niet scherp gedefinieerd) huismansbiesreebt'?wellicht voor een demo cratisch meervoudig kiesrecht meer zou den gevoelen dan voor een zuiver alge meen kiesrecht. Mr. S. J. VISSER. ui. Als rijksambtenaar was ik verplicht mijn woning te vestigen binnen de mij aangewezen standplaats. Niet weinig"was ik verwonderd.te vernemen dat van elders tot mij gerichte brieven als onbestelbaar: adres onbekend" waren teruggezonden. Toch was liet adres in orde en bevatte: mijn naam, betrekking en gemeente van inwoning. Weldra zou het raadsel worden opgelost op zulk een zonderlinge wijie, dat ik niet kan nalaten de op lossing mee te deelen. Hét bleek namelijk, dat ik wel woonde in de gemeente 's-Gravenhage,' ma*r in den pestfcring Seheveningen; stond' dit: niet op het adres- vermeld, dan werden: alle blieven en stukken onverbid delijk, als- onbestelbaar teruggezonden. Hoe men. er echter, acuter, moet komen, dat men in een: anderen postkring. woont,.is mij nog. een raadsel. Aan niets kan men het bemer ken, nergens staat de grens aangewezen, geen postbus geeft hieromtrent inlichting. Terstond gaf ik, kennis aan het postkantoor in den Haag, hoe mijn juist adres was. Tóen ge beurde het weer anders: brieven uit den Haag met 3 cents gefrankeerd, kreeg ik eerst na bybetaling. van 7 cents in handen; voor gefrankeerde postpaketten moest ik nogmaals het volle port betalen. En toch mocht ik mijn. adres niet anders opgeven: officieel woon ik in den Haag, dit staat overal waar het noodig is vermeld; de aanwijzing komt zelfs nu en dan in de Staatscourant" voor. Onlangs is hierin verandering gekomen ; de grenslijn is anders getrokken, waardoor ik nu binnen den postkring den Haag val, maar voor telegrammen niet, daarvoor blijft mijn adres te Scheveningen. Uit zal natuurlijk weer nieuwe verwarring geven en extra kosten veroorzaken. In mijn langdurigeii loopbaan als rijksambtoraar heb ik nooit zulk een verwarring beleefd; zelfs in de groote steden van het buitenland heeft men slechts n hoofdpostkantoor met VCTschil lende bijkantoren. Men moet hier wonen, om de gevolgen van zulk een afwijking tusschen den naam van de geme< n!e en die van liet postkantoor te ondervinden. In de courant las ik, dat het onderwelp in de Tweede Kamer is ter sprake gebracht, maar de Minister heeft er zich met een Jantje van Leiden afgemaakt. Verder storen wij ons daaraan niet en be schouwen ons als iiiivoners der residentie; daarheen richt ik dagelijks mijn schreden, daar doen wij onze inkoopen voor het gezin. Ons trof de groote vriendelijkheid en voor komenheid van winkeliers en bedienend per soneel, maar weldra ondervonden wij ook hiervan den terugslag. Niet weinig verwon derd was ik met nieuwjaar verschillende rekeningen te ontvangen voor bestellingen, die ik meende, dat afbetaald waren. Want ik houd mij aan de ouderwetsche gewoonte om nooit iets te koopen zonder direkte betaling, en nooit iets te bestellen, van welken aard ook, zonder dat het geld daarvoor gereed ligt. Zoo ontstak ik in toorn en verweet mijn vrouw, dat zij onzen regel uit het oog had verloren. Zij bezwoer mij bij hoog en laag, dat zij alles behoorlijk had afbetaald; dit bleek ook na onderzoek, d >or het te voor schijn komen van quitanties. Hiermede ge wapend, gingen wij naar de winkeliers om ze te overtuigen. Maar dit kostte heel wat moeite ; het kwam hun zoo ongelooflijk voor, zoo zeer strijdig met de Haagsche gewoonten, dat zij ons gelijk aan zoovele anderen de rekening hadden gezonden o -er alles, wat wij in den loop van het jaar van hou hadden ontvangen, zonder er op te letten, of het r^eds betaald was. Ook daarna is ons dit nog herhaaldelijk overkomen, zoodat het hier on geraden is om gekochte ? waren terstond te betalen zonder quitantie te vorderen ; deze quitanties moeten zorgvuldig bewaard wor den. Ik wil aannemen, dat voor de meesten dezer leveranciers vergissing of zorgeloosheid tot de handeling aanleiding gaf; slechts van enkele bleek het wel degelijk een poging tot oplichting te zijn. Intusschen is het een voor de residentie teekenend verschijnsel, dat bovengenoemde ouderwetsche regel 'üer in onbruik is geraakt. De gewoonte schijnt te zijn om stilzwijgend krediet te vragen en toe te staan ; een krediet, dat zich over geruimen tijd uitstrekt, zoodat de leveranciers zeer tevreden zijn. wanneer zij binnen drie of vijf jaren volledige betaling hunner vor deringen verkrijgen. Het gevolg ligt voor de hand: de rente en het geheele achterblijven van betaling moeten goed gemaakt worden door verhooging der prijzen met een aan zienlijk procent de goede betalers moeten hiervoor bloeden, daar zij hun waren en verdere artikelen te duur betalen doch voor het gevoel een eerlijk man te zijn en vrij van schuld moet men wat over hebben ! Trouwens de concurrentie is hier geweldig en stelt grenzen aan de opdrij ving der prijzen; zij ?ormt den grond voor de buitengewone voorkomendheid, waarmede men in winkels en magazijnen wordt ontvangen. Om elkander een klant afhandig, te maken, zouden de win keliers en chefs een misdaad begaan. Niet het minst bestaat de concurrentie op het gebied der geldmarkt; men staat verbaasd, wanneer men in de dagbladen leest het on noemelijk aantal kassierskantoren, bankiers, hypotheek-, spaar- en voorschotbanken, enz. Zij vormen onder de advertenties een onaf zienbare rij, en onbegrijpelijk is het mij, hoc zij alle zaken of zaakjes kunnen maken. Onder allerlei sehoone titels bevelen zij zich aan; maar vraag niet naar het innerlijk ge halte. Soms verdwijnt er een mut schade en schande, doch terstond verrijst een nieuwe in hare plaats, zoo niet meer dan n. Hoe zij. alle verder blijven voortbestaan, moet men liever maar niet vragen. Wet en rechtspraak schijnen hiertegenover machteloos. Trouwens do gevolgen blijven niet achter. Op een mijner wandelingen door deboschjes kwam ik langs een keurige villa; zij stond te koop en het was juist kijkdag. Zoo stapte ik naar binnen en zag tot mijn verwondering dat de geheele inboedel nog aamvezig was. Het scheen of de inwoners hun huis pas hadden verlaten, met het voornemen, om spoedig terug te keeren. Niet slechte stonden alle meubelen op hun plaats, ook de kasten waren nog gevuld ; de kinderkamers waren nog versierd met rekken van keurig, inge bonden boekjes, plaatjes, en verschillende souvenirs versierden alsnog de wanden hoe dat te verklaren ? Helaas, de eigenaar wa:; failliet, daarbij wegens frauduleus ban kroet gevangen genomen ; het geheele gezin was vertrokken met achterlating van den boedel die met het huis in het openbaar moest verkocht worden- Sic transit gloria inundi l Dit is niet het eenige voorbeeld uit den laatsten tijd. Zoo werd nog niet lang geleden een der paleizen op den Kneuterdijk verkocht wegens onbetaalde schulden. Heel den Haag stroomde op de kijkdagen daarheen om huis en prachtigen inboedel in oogensehouw te nemen ; de beau-monde gaf zicli daar rendezvous; equipages stonden voor de deur om het hooge gezelschap naar de respectieve woningen terug te voeren! Toen de directeur van een bekende bank failliet was, werden ook huis en inboedel publiek verkocht. Doch het geld der vrouw was preferent, hierdoor was de familie in staat een ander huis in de buurt te betrekken; daar leeft zij nu op den ouden voet, de zoon zet zijn studiën voort; als ware niets ge beurd, en de teleurgestelde schuldeischers moeten zich met enkele percenten tevreden stellen ! Spel en weddingschap zijn hier aan de orde van den dag; vooral het speculeeren in bouwondernemingen heeft menigeen ten val gebracht: Zbo is hier het faillietgaan geen schande meer; het wordt beschouwd als- een ziekte of calamiteit, die den onschul dige overvalt. Op eerlijkheid en goede trouw moet men niet te veel bouwen zij zijn van den ouden tijd; in hot hedendaagsche mon daine leven is daarvoor geen plaats ! SENIOR. Sociale iiitiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiMMiMiitiiHtmiimiiiitHiiii in de Rechtspraak (Naar aanleiding van het gesprokene over klasse-j ustitie op het Kinder-congres). In-zich-zelve zijn wetten slechts levenlooze dingen. Lerende eerst door de toepassing. Bfcter, kraclitiger naar mate van de juistheid, kracht en doelmatigheid dier toepassing. In liet algemeen meet dan ook het nj k" tot hetwelk niet spreken de wetten, vormende het Kocht, maar de rechtspraak, makkelijker en vlugger te beoordeeleu, het Hecht, juist af naar die rechtspraak. Vindt men dan ook ouder onder ons volk niet den rechts- eerbied, dien men om onze wetten, in materieele en technische waarde zoo vaak hoog uitgaande boven vreemd Kecht, zou mogen verwach ten, dan is dat ontmoedigend gemis aan den voor het recht oiimisbaren eerbied, als postu laat voor de instandhouding en bloeiende ontwikkeling van den Rechtsstaat, te bren gen op de debet-zijde van de rechtspraak. Niet dat die rechtspraak nu niet zou beant woorden aan de rechtmatige eisohen haar te stellen ; niet zou zijn, eerlijk, nauwgezet, onpartijdig, van goeden wil en beste bedoe ling. Juist daarin toch heelt de vaderlandsche rechtspraak zich steeds machtig en loil'elijk onderscheiden. Doch onze recht spraak over het algemeen, spreekt -niet tot het ijeroel, de overtuiging, het hart van het rolt. e veel toch wordt in haar daartoe meestal gemist het niet te-missen en in z'n groote, heilzame, werking ui ut te miskennen element : gemeenschapsgevoel. Vrijelijk, al wilde hij, dat tot uiting brengen kan dat trouwens onze rechter ook niet. Hij zit, met of zonder theoretisch academische huldiging van Vrij heid tegenover de Wet, vast aan de Wet. Die Wet nu vindt pm'aui-rechterlijk- of haar oorsprong of steun, in overgeleverd oud Romeiiifch recht, of in meer gemoderniseerd Fransch-coderecht. Het eene stug, star, koud, strak iu z'n privatisme en particularisme, het andere, ook vrijwel immuun gebleven tegen den bacil van socialerigheid". /S ro/reehterlijk is die Wet, hoe van hoogwaardeerbare criminologische en technisch- jurydische waarde, als sociale wetgeving bij de vorderingen der nieuwere strafrechtsweten schap, juist omdat haar vreemd is gebleven the social uiind" die aan do theorie der sociale bescherming", aan de crimineele so ciologie", mede ten grondslag ligt, evenmin te noemen 'n wet van hoog sociaal karakter. De Rechter niet sociaal doordat 1. De wet 't niet is. 2. Doordat hij zelf 't niet is. Daar voor is hij rechter, Hollander en '11 Hollandsche rechter. Als rechter teveel of. overal en steeds jurist". Angstvallig-nauvvgezette hanteerder der wet naar de stren je kille regelen van juristeiij", waarin zoo zielig weinig plaats soms blijft voor de gerechte eischen der hiuuan/te't. Als Hollander, naar volksen landaard te traag reageerend op al die nieuwmodische dingen", te veel conservatief en te weinig volksgenoot". Schoon demo cratisch in oorsprong, is door beslissende wisselingen in toe^Hiiden op staatkundig, godsdienstig, sooiaa-ï-economisch terrein het zuiver-deuiocratisch karakter verloren gegaan of verworden. Als Hollandsch rechter omdat hij komt uit bepaalde maatschappelijke standen die hun leven leven buiten hot volksleven om. Nood zakelijke voorwaarden toch om te slagen in onze magistratuur zijn naast de verwezen lijking der beroepmatige eischen rang stand", aanzien, naam of beter 'n dubbele naam. Noodzakelijk voertuig voorts om langs het steile bergpad te komen tot de hoogste inagistraats-ambten, is, wat vreemd mag schijnen in dit verband, maar toch waar blijlt 'n kruiwagen". Ook zal geld" meestal moeten aanwezig zijn. In het land, dat de vreemde ling in 'n goedlachsche stemming wel eens pleegt aan te duiden als het land der krentonkooplui, werkt het krenterige zelfs helaas zoo sterk door, dat de bezoldiging der ambte naren, die het moeielijkste en meest verant woordelijke werk doen in den staatsdienst al verbazend krenterig is ; werende zoo op noodlottige wijze de enkel geestelijk kapitaa1krachtigen Rechtere voor het overgroote deel. Gerecruteerd uit enkel aristocratische, patricische of plutocratische kringen kunnen zij niet wezen in socialen zin modelrechters. Niet meelevend het volksleven, doorvoelen ze het ook niet. Onbekend tevens al te zeer met volk's gewoonten, zeden, gebruiken, op vattingen, z'n nooden en behoeften, z'n deugden en gebreken, kunnen zij sltcht richten" naar dat volk. Treffend komt dat gebrek aan socialen zin uit, bij de handhaving der nog zoo weinige wetten, dragende het uitdrukkelij k-bedoelde karakter van direct-sociale te willen zijn. Al dadelijk in de houding der ambtenaren -can het O. M. Niet, volgens beginsel, noch in de gewone gevallen over het algemeen, gehouden ex ollicio tot vervolging, vervolgen ze in deze materie lang niet met den beziolenclen ijver die ze anders pleegt te bezielen. Of zij gaan niet tot vervolging over, of vervolgend doen ze 'l slap. Dan slappe weiuig-geprononceerde houding, in opzet, motiveering, eiseh van het requisitoir. De rechter even zwak de sociale wet die overtreden is hanteerend, vol zoete mitigatie straffend bij de toch al zwakke strafbepalingen, met straffen die ten eenen male niet beantwoorden aan dat deel van het bekende adagium: de straf zij een leed. 'n Leed is toch werkelijk niet ? 0.50, ?5, ?10, zelfs geen ?25 voorden overtreder, den werkgever. Te schriller en pijnlijker komen deze toe standen uit bij de, tegenstelling met berech ting van «ermof/eftsdelikten. Hier het O. M., het donkere oog der Justitie. De onverbid delijke harde, strenge man van de wet, die vraagt recht te doen ; met milde hand rondstrooiend de jaren, maanden, dagen, met van Haren overtuigd dat ze vliegen als een schaduw heen." Hier 'n rechter, te strak het oog gewend naar de Wet, om te zien het Leren. Niet of onvoldoende rekenend met heel de lange, veel-schakelige oorznkeii-keten die de misdaad bestemmen of haar beïn vloeden. Straffende met of te zware, of on doelmatige straffen, dio niet vermogen te geven de steeds na te streven verbetering van den dader. Het herstel van z'n ontwricht moreel, of de wegneming van z'n moreel defect. Niet rekenend, als rechter althans, met het maatschappelijk belang van den delin quent. Zoo bij geweldadigheden meestal ouder de funeste werking van den alcohol begaan. Zoo ook, en hier is zooals zoo vaak aan liet droeve, tevens 'n ongewilde komische kant - bij de vreeselijke overtredingen der typisch-anti-sociale wet, de Jachtwet. Heeft, de strooper het collegiale genoegen in den kantonrechter te vinden 'n medabeoefenaar van dien meest-hartverheffenden sport, die om het hooge, in het hartstoch telijke opjagen van weerloos wild en het dan koelbloedig dooden, zeker wordt genoemd het edele jachtt'<rm«afc, dan eerst recht moet het kapitale in het met kapitaal karakter aangeduide Recht tot z'n recht komen. Dan is er nooit genade: Het Recht neme zijn loop, en het wild blijve gevrijwaard tegen de oneerlijke mededinging van den vaak nood gedwongen jagenden strooper. Ongewild en zeker ook onbewust is de huidige rechtspraak op de sociale wetgeving imii-soeiaal, miskennend het onloochenbaar beschermend karakter in deze wetgeving, gegeven voor wie in de maatschappelijke worsteling is de zwakke, om onvrijheid of afhankelijkheid van z'n maatschappelijke stelling. Wil men in de rechtspraak laten door klinken de stem die gehoord wil wordeii eu moet worden, die der gerechte humaniteit en den gezonden socialen zin, dan moet n het Reciii n do rechtspraak worden gesocialiseerd". Allereerst de rechter moet zich laten doordringen van het verhef fende, zedelijk-louterende gemeenschapsgevoel. De rechterlijke stand moet gevrij waai d wor den tegen het verstijven tot 'n kaste, tot 'n juridische Faniilieregeeriiig, waarin krachtens recht van geboorte de opvolgende geslachten de glorie dtr magistraats-familie voortzetten. Verruimd moet worden de mogelijkheid om voor ieder die er krachtens zijn aanleg en geestelijke vermogens voor in aanmerking kan komen, te krijgen'n juridische opleiding. Voor minvermogenden door steun van rijks wege. Hecruteering van rechterlijk personeel, met uitsluiting van den overheerschenden invloed van omstandigheden, liggende buiten de natuurlijk vereischte hoedanigheden voor de magistratuur. Zonder onrechtvaardige buiten-sluiting der vrouw, die uit billijkheid, met gegronde verwachting van den gunstigen invloed welke van het meer ethische, mildere, in haar natuur gelegen, zal uitgaan, ook tot het parket en de raadkamer toegang dient te krijgen. Sociali-ieering in den zin van, het door dringen van het gemeenschapsgevoel in wet en rechtspraak, om het Recht tot z'n beste, hoogste en verheveuste uiting te doen komen, is dringend noodig. B l o e m e n d a a l, 13 April. JUL. KEIZEE. iiiiiiiiimiMimiiiMiiiiiutiMiiiiuiiiimMiiimiiiiiiMimiliMHiiiHiiiiMiiiHft MDziet in te HaoMai * Zaterdag 1.1. vond, in dit seizoen, de laatste soiree voor kamermuziek plaats, van de hoeren Röntgen, Flesch, c. s. Men begon djn avond met Schumann's d-kl. 3 trio, op. 03. In langen tijd was dit eertijds zoo zeer bewonderde trio hier niet uitgevoerd, daarom was het goed gezien, het weder eens uit de bibliotheek te halen. Nu is er, sedert Schumauii zijn trio schreef, heel wat kamermuziek gecomponeerd, door toondichters van allerlei nationaliteit; maar toch bleek het dat Schumann's trio in geeuen deele is verouderd en dat het zich met besliste superioriteit vermag te handha ven naast, of boven het uieerendeel der eompo-iitiën van den laatsten tijd. Vergelijkt men Schumann's trio met zijn klassieke voorgangers, meer bepaaldelijk met die van Beethoven, dan .vindt men bij den meester uit Bonn strengere lijnen en grooter soberheid; bij den Zwiekauer toondichter daarentegen gloedvoller tinten, vooral door de bewerking der klavierpartij, als gevolg van de piano-techniek, welke door Schumann in het leven geroepen is. Zóó was het vroeger en zóó is het thans nog. Tegenover de gladde factuur van Mendelssohn's kamermuziek maakt de romantisch dweeperige inhoud van Schumann's trio een warmen sympathie ken indruk. In latere jaren is Brahms geko men. Deze alleen heeft zich een plaats weten te veroveren naast Schumann. De geschiede nis zal uitmaken wien der beide meesters men in de toekomst de eer?te plaats zal moeten toekennen. Ik voor mij, verheugde mij er over dat Schumanu's trio thans nog niets van zijn bekoorlijkheid heeft ingeboet. Juist de/,er dagen kwam mij nog eens onder de oogen de scherpe kritiek, welke Joseph Kubinstein in de Jiayreuther Ji/fitter (jaargang 1.S70) heeft uitgeoefend over de couipositicn van Schumann. Ook thans nog, evenals vroeger kwam mij die kritiek hoogst ongerechtvaardigd voor. Naast de stemmen die destijds krachtig verzet aanteekenden j tegen de beweringen van Riibiustein, waren er ook eenige dio meenden dat de Russische kunstenaar met profetischen blik wees op | Schumann's feilen en dat de toekomst hem ! in het gelijk zou stellen. Eenige dier feilen j waren de Dürftigkeit und Kurzathmigkeit j seiner Motiveu." Ook hem werd ontzegd j die GestalUmgskraft, um solche unbedeutende Moti've, Fliekeu und Lappen, welche vergebens nach allen Kiehtungen hin gezerrt und gestreckt werden, in C-rodankon 7,u verwandeln." Als men nu Schumann's trio, en in het bijzonder daaruit het derde gedeelte, nader beschouwt, dan zal men moeten erkennen dat de bewering over 's meesters motieven geen steek houdt en dat Rubinsteins blik in de toekomst tot nog toe van geen bijzonder profetischen aard is geweest. Het tweede nummer van het programma bestond uit de c-kl. 3 sonate voor piano en violoncel van Saint-Saëus. Deze fransche componist heeft zich op het gebied der kamermuziek meer bewogen dan een zijner landgenooten; Het eigenaardige dat men in al zijn muziek aantreft, ontmoet men ook hier, iu zijn twee en dertigste werk; n.l. een zekere elegance in de uitdrukkingswijze, een streven naar een schoon klinkende, ietwat virtuoos ge houden piano-partij (de cello-partij is hier erg misdeeld) maar vreinig diepte van gedach ten. Onderhoudend is de sonate zoolang men er naar luistert; is echter het laatste accoord voorbij, dan laatj zij niet den minsten indruk achter. Aan het slot van den avond was het strijkquartet wederom aan het woord en m. i. terecht. In den tegenwoordigen tijd, nu juist die voornaamste branche der kamermuziek meer beoefend wordt, mag ook het quartetgezelschap van de Maatschappij tot bevordedering der Toonkunst niet achterblijven in het cultiveeren van een kunst, waarin juist de klassieke meesters ons werken hebben nagelaten, die bezwaarlijk door hedeudaagsehe componisten op zijde zullen gestreefd worden, laat staan dus overtroffen. Zelfs het c-kl. 3 quartet op 18 No. 4 van Beethoven, hetwelk den avond afsloot een stuk dus uit 's meesters eerste quartetperiode wat imponeert het niet dadelijk den toehoorder door zijn breede gedachten tii pracht volle bewerking! Beethoven heeft het versmaad, in dit opus een dier heerlijke Adagio's te la-schen, die van hem spreek woordelijk zijn geworden. Men zou dan ook in plaats van het minder beteekenende Menuet, na het Scherzo, misschien wel aan een Adagio de voorkeur gegeven hebben; doch dit strekt misschien juist tot oorzaak dat men aan die beide Allegro's meer aan dacht schenkt en daardoor komt tot een juistere appreciatie van de zelfstandige waarde dier deelen. Vooral het eerste deel van dit quartet, waarvan ik wel eens heb hooren be weren, dat Beethoven daarin voor het eerst het hooge, ware pathos over de instrumentale muziek heeft uitgestort, zooals wij dat zoo sterk bewonderen in zijn sj'mphoniën en latere kamermuziekwerken, dit eerste deel, zeg ik, is zoo grootsch en majestueus opge vat, dat men dit Allegro mag rekenen tot de heerlijkst-; openbaringen uit de eerste periode van 's meesters scheppingskracht. Het Scherzo is oen rijn fugatisch staccato stukje, dat bij een zoo geacheveerde voor dracht, als ons Zaterdag werd geboden, zijn uitwerking op het publiek niet mist, Het Menuet met Trio is van zeer eenvoudigen structuur. Het finale .daarentegen is wederom een brillant stuk, dat overal zijn geestesvonken doet heenspatten. De uitvoering van dit quartet slaagde zeer goed. Vooral het tweede gedeelte >verd zeer geestig en virtuoos gespeeld. Alleen het Finale weid te snel ingezet. In dat tempo was er later, bij het Prestissimo geen noe menswaardige versnelling meer mogelijk. Met groote waardeering wil ik gaarne constateeren dat het samenspel in den loop van den winter sterk gewonnen heeft, zoodat ons voor het volgende jaar het beste te wachten staat van de heeren Flesch, Noach, Hof meester en Mossel. In de eerste twee werken zag men den heer Eöntgen wederom op zijn post aan het klavier. Als altijd wist hij zijn partners mede te sleepen. Toch waren er een paar kleine ongelukjes ton gevolge van het piepen der i-naren. Het scheen dat de veranderde tem peratuur iraar invloed reeds deed gevoelen. Bij het einde der seances, die thans reeds hun zos on twintigste verjaring hebben ge vierd, past ons een woord van dank aan de kunstenaars, die ons zoo vee! schoons hebben doen genieten. Een hartelijk tot wederzien» zij hun toegeroepen ! AXT. AVERKAMP. Koost Voor bet yolL Een woord aan onze Nederlandsehe kunste naars, kunst-industrieelen en wie het verder wél meenen met onze volks-ktinst. Het door de arbeiders-organisaties aan gewezen landelijk comitévan steun voor de slachtoffers der A pril-beweging, heeft, om de laatst-overgeblevenen aan een bestaan te helpen, een plan opgevat, da.t haar van al de ingekomen ontwerpen het meest-b'elovend scheen. Dit plan was de oprichting van oen Sjtaarkax, met magazijn-verkoop. AVie niet goed op de hoogte is van de toestanden onder do arbeiders-bevolking, zal de levensvatbaarheid en beteekenis van zulk een plan niet licht vermoeden. De zaalc bomt hierop neer. dat men, door boden of loopers, bij de arbeiders-gezinnen cenige stuivers per week laat ophalen, waar voor bons of zegels in een boekje worden geplakt. De houder van dat boekje heeft dan recht, nis hij zijn boekje heeft volgespaard, in het magazijn een voorwerp uit te kiezen waarvan de winkel prijs overeen komt met de gespaarde som. Als regel geldt daarbij dat het boekje vol moet zijn, en dat liet niet meer voor geld inwisselbaar is. Voor de oningewijde lijkt zulk een plan al zeer weinig hoopvol. Maar zaak-kundigen wisten ons beter in te lichten, en de uitkorast heeft hen in 't gelijk gesteld. Had men het mij voorspeld ik zou het niet geloofd hebben, maar hot is een feit dat iu eon paar weken tijds, zonder buiten gewone reclame, zonder waarborgen, alleen op goed vort'Ouwen, niet honderden, maar duizet'dcn zich hebben opgegeven als deel nemers. Ik bon niet gemachtigd liet juiste cijfer te noemen trouwens de toeloop gaat geregeld dóór maar liet bedraagt reeds duizenden voor Amsterdam en nog eens duizenden voor de provincie. En ware er niet in dergelijke zaken reeds zoo schandelijk gezwendeld, zoodat menigeen er van is teruggoschrikt. het had nog sneller vlucht genomen. Wij zijn uu dadelijk in staat gesteld de slachtoffers, in plaats van ze oen aalmoes to geven, een uitkeering te doen als aanbreng-premie voor nieuwe deelnemers, waar mede reeds velen een daggeld verdienen, terwijl bij uitbreiding der zaak, allerlei functies te vervullen zijn waarvoor ze in aanmerking komen. Maar nu komen we tot de oprichting van liet magazijn. De organisaties hebben hun laatste krachten ingespannen, een rijk par ticulier heeft ons zijn steun verleend, on we zijn zoodoende in staat gesteld een ruim huis te huren en zullen waarschijn lijk reeds Mei ons magazijn, in het centrum der stad, openen. Wie dergelijke spaarkas-magazijnen be zoeken wil en oenigszins artistiek gevoelig is, zal er slechte nachten aan moeten wagon. liet zijn rechte nacht-merries, schrikbeelden voor den kunstenaar. De dingen die, vol gens zaakkundigen, door het arbeiderspu bliek worden begeerd en dus niet in het spaarkas-magazijn mogen ontbroken, zijn ij zing-wekkend smakeloos. Gedroahtelijke

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl