De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 26 april pagina 3

26 april 1940 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

D E .G R O E N E AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000. l 26 APRIL Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. l 1940 Mussolini's dilemma DE aandacht der wereld is wederom gericht op Rome. Een stroom van tegenstrijdige pers?erichten dringt op ons aan. Den eenen dag meldt ?ome dat de Duce een belangrijke bespreking ter 'oprbereiding van de Italiaansche Imperiale tentoonitelling heeft uitgesteld: dus oorlog? Den volgenden lag houdt Mussolini een redevoering en maant hij iet Italiaansche volk aan, rustig verder te werken: lus vrede ? Hoe het zij de beslissing die Mussolini genomen leeft, neemt of nemen zal, is van groot gewicht. Als Italiëaan den oorlog deelneemt, zou het krijgsterrein >elangrijk uitgebreid worden. Vele vragen komen lierbij naar voren: wat is de economische positie van Italië? Is het land in staat den oorlog niet alleen te >eginnen maar ook vol te houden? Waar kan Itali lanvallen? Is zijn vloot in staat, een blokkade der geallieerde vloten te verhinderen? Kunnen zijn legers Ie Fransche en Britsche invloedsfeeren rond de Vliddellandsche Zee aantasten? Welke voorzorgsnaatregelen hebben Parijs en Londen genomen tegen lat dreigende gevaar? EEN langdurigen, intensieven oorlog kan Itali op eigen kracht stellig niet volhouden. Dat is in den Wereldoorlog overtuigend gebleken. Het zou jok thans weer blijken. Immers de grondstoffenpositie van dit langgerekte, kwetsbare land, is uiterst zwak. Autarkie-veldslagen kunnen een tekort aan ;teenkool, ijzererts en petroleum niet uit de wereld ielpen, en ook om synthetische grondstoffen te maken, ieeft men tenslotte andere grondstoffen noodig. Wat de industriëele grondstoffen betreft, waarvan iet bezit de basis en conditio sine qua non is van elke industrie, dus ook van elk grootsch defensief of offen sief plan: Italiëheeft slechts voldoende kwik, zwavel, zink en aluminiumerts (vliegtuigproductie !) Echter: iran alle steenkool moet negen-tiende geïmporteerd worden (nu de zeeweg sinds kort versperd is, poogt Duitschland via den Brenner-spoorweg Italiëvan voldoende hoeveelheden te voorzien). Het land kan slechts voor n-derde voorzien in zijn behoeften aan ijzerertsen: de import (meest schroot) kwam vóór den oorlog in hoofdzaak uit Frankrijk en de Vereenigde Staten. Vrijwel alle Italiaansche petroleum komt uit het buitenland, ondanks dat de productie in Albani stijgt. Van den petroleumimport kwam meer dan zeven-tiende via de Straat van Gibraltar die door de Engelschen kan worden geblokkeerd. Op de resteerende markt, Roemenië, zou Italiëzijn aankoopen slechts kunnen vergrooten ten nadeele van den as-partner. Teneinde een teveel aan details te vermijden, willen wij slechts concludeerend het volgende opmerken: in geval van oorlog, waarbij de Geallieerden er in zouden slagen de toegangspoorten tot de Middellandsche Zee te grendelen, zou Italiëzijn geheelen import aan rubber, tin, wolfraam, vanadium, molybdeem en asbest verliezen.. Al deze grondstoffen komen van buiten de Middellandsche Zee: Italiëzou van Duitschland steenkool, potasch en magnesiet geleverd kunnen krijgen, van Zuid-Slaviëlandbouwproducten, vleesch, hout, koper, lood, chromiet en antimoon. Echter: aan bijna al deze grondstoffen heeft Duitschland óók behoefte; bovendien zouden voor een intensieve exploi tatie mijnbouwinstallaties noodig zijn waarvan de constructie in oorlogstijd op groote moeilijkheden zou stuiten. Wat hier van Zuid-Slaviëgezegd is, geldt ook voor Roemeniëen Boelgarije. Deze feiten rechtvaardigen de stelling dat Italiëeen langdurigen, intensieven oorlog op eigen kracht niet kan volhouden. .Beteekent zulks dat Italiëdus ook onder alle omstandigheden buiten het huidige conflict zal blijven? Wij meenen van niet: zoo simpel is het verband niet tusschen economie en politiek ! DAT Italiëeen langdurigen, intensieven oorlog niet op eigen kracht kan volhouden, wil immers niet zeggen dat het geen korten of geen weinig inten sieven strijd kan voeren met Duitsche hulp. Het is mogelijk dat men er in Berlijn en Rome op rekent dat het intreden van Italiëin den oorlog, gevolgd door een alzijdig offensief op den Balkan en in het Middel landsche-Zee-gebied, den strijd tot een spoedig einde zal brengen. Het is óók mogelijk dat Berlijn en Rome van meening zijn dat de Geallieerden elke verandering in den status quo op den Balkan als voldongen feit moeten aanvaarden en zich zullen beperken tot een formeele oorlogsverklaring. Mochten Duitschland en Italiëbesluiten, gemeen schappelijk Zuid-Slavië(niet gegarandeerd" !) te deelen, dan zou het er voor dit land donker uitzien. En ook Griekenland voelt zich bedreigd: Italiëmaakt Albanië, het bruggehoofd op den Balkan, tot een waar arsenaal: een doortocht met snelle, gemotoriseerde troepen naar Saloniki, gepaard gaande met landingen op de Grieksche Westkust, is niet onmogelijk. Itali verwacht wellicht, de Grieksche havens aan de Aegeïsche zee te kunnen bezetten alvorens de Turken generaal Metaxas, vriend der dictatoren en opvolger van Pericles" (gelijk hij zichzelf eens betitelde) te hulp kunnen snellen. Een herhaling van het Noorsche avontuur in Zuidelijker streken is dus niet onmogelijk. Italiëhéft tenslotte een millioen goedgewapende soldaten gemobiliseerd !.. .. AAN een dergelijke actie zijn voor Italiëechter zoo groote risico's verbonden dat men mag aan nemen dat Mussolini zich minstens tweemaal zal bedenken alvorens er toe over te gaan. In de eerste plaats is er het gevaar van een blokkade die hem op den duur voor onoverkomelijke moeilijk heden zal plaatsen, temeer omdat de as-partner nu ook niet bepaald een overschot aan grondstoffen heeft. Zijn de Geallieerden tot het offensief blokkeeren van de Middellandsche Zee in staat? Dat is een quaestie van vloot- en luchtmachtverhoudingen. De Middellandsche-Zee-eskaders van de Britsche en Fransche vloot overtroffen de Italiaansche vloot reeds vóór den oorlog in het aantal linieschepen; in de zware- en lichte kruisers wogen beide vloten ongeveer tegen elkaar op; tenslotte telde de Italiaansche vloot ongeveer tweemaal zooveel jagers en driemaal zooveel duikbooten. Nu de Duitsche vloot zoo sterk gehavend is; zullen echter ongetwijfeld de Geallieerde zeestrijd krachten in de Middellandsche Zee belangrijk versterkt zijn, zoodat een overwicht aan zwaar materiaal het tekort aan licht materiaal compenseert. Voor de Itali aansche luchtmacht zijn de Geallieerde admiraliteiten niet bevreesd Churchill en Cross hebben dit in duidelijke bewoordingen gezegd. Tenslotte hebben de zware verliezen der Duitsche onderzeeërs aangetoond dat dit wapen minder doeltreffend is dan men hoopte. In de tweede plaats zouden ten gevolge van een oorlog de Italiaansche koloniën in Oost-Afrika aan stonds verloren gegaan. De Italiaansche troepen in Abessyniëzouden in een nauwelijks houdbare po sitie geraken. In de derde plaats zou Italië, door een oorlog te provoceeren, den Franschen volgens sommige mili taire waarnemers een grooten dienst bewijzen. Het heet dat generalissimus Gamelin een uitgewerkt plan gereed heeft liggen om, zoodra Italiëzich aan Duitsche zijde schaart, de Povlakte binnen te rukken. Men weet dat de Italiaansche defensie aan deze zijde, mede volgens plannen van den Duitschen wegenbouwer dr. Todt, belangrijk versterkt is. De Finsch-Russische oorlog heeft echter aangetoond dat geen enkele mili taire linie onneembaar is, indien men er onbeperkte troepen-hoeveelheden tegen kan werpen. Onbeperkte troepen-hoeveelheden heeft Frankrijk niet. Maar de Italiaansche soldaat is minder waard dan de Finsche, de Fransche in den aanval meer waard dan de Russische en Italiëheeft gén Mannerheimlinie. Uit dit alles volgt dat de militaire risico's die Musso lini op zich zou nemen door zich in den oorlog te mengen, verre van gering zijn. AAN den anderen kant zijn de militaire resultaten die hij zelf redelijkerwijs aanstonds mag verwachten, minder groot dan een jaar geleden het geval was ge weest. Want er is hard gewerkt aan de defensie van de Britsche en Fransche gebieden rond de oude Wereldzee. Italiëbezit tegenover de Zuid-West-punt van Turkije eenige eilandengroepen. Het eiland Rhodus is er een voornaam vloot- en luchtmacht-steunpunt. Het is echter een internationaal geheim dat de Turken, op den dag dat Italiëtot den aanval overgaat, zullen pogen, de Italianen uit Rhodus en de rest van den Dodecanesus te werpen. Sinds in eind November '38 de Italiaansche Kamer opeens daverde van de blijkbaar goed ingestudeerde kreet Corsica ! Nice ! Tunis !", is dag en nacht ge werkt aan de versterking van Fransch Noord-Afrika. Tunis wordt beveiligd door de Mareth-linie die men voor schier onneembaar houdt. De Franschen be schikken in Noord-Afrika over zoo talrijke en goedgeoefende troepen dat een landing van een Italiaansch bezettingsleger een risquante onderneming zou zijn. Gevaarlijke Italiaansche elementen zijn uit Tunis ver wijderd. Het Fransche militaire gezag beheerscht er de situatie: De Tunesiërs, die weten dat Mussolini de leiders van opstandige Libyers als afschrikwekkend voorbeeld van korte hoogte uit vliegtuigen heeft laten werpen, begeeren allerminst de andere zegeningen van het Italiaansche koloniale bewind deelachtig te worden. Een sterke anti-fascistische stemming heerscht ook in Egypte. De Egyptische defensie is zeer belang rijk versterkt. Behalve door het eigen leger, wordt Egypte ook verdedigd door tienduizenden Britsche soldaten. Dat alles maakt een aanval van Libye uit wel uiterst risquant, temeer omdat de invaller die op waterbronnen aangewezen is, in hoofdzaak langs de kust zou moeten trekken: een tocht van zevenhonderd kilometer, waarbij hij bloot staat aan bombardementen van oorlogsschepen en bommenwerpers. Tenslotte hebben de Geallieerden in het Nabije Oosten een zeer mobiele, gemoderniseerde krijgsmacht samengetrokken die onder bevel staat van de generaals Weygand en Wavell. Dit leger wordt voortdurend ver sterkt. Over zijn kracht doen verschillende berichten de ronde. De Kölnische Zeitung die er geen belang bij heeft, de zaak gunstiger voor te stellen dan zij is berichtte echter deze week, dat dit leger binnen weinige maanden uit bijna 350.000 soldaten zou bestaan. Het kan Iran, Turkije en Egypte te hulp komen. UIT dit alles dringt zich de conclusie naar voren dat de Geallieerden de politieke ontwikkeling rond de Middellandsche Zee met vertrouwen tegemoet mogen zien. Zij kunnen een krachtigen stoot stellig met een krachtiger tegenstoot beantwoorden. En wie de Italiaansche persuittreksels met aandacht leest, voelt achter de heftige beschuldigingen en pathetische verwijten die daarin aan het adres van Londen en Parijs voorkomen, dan ook een toon van machteloos heid meeklinken. Eenige diplomatieke waarnemers hebben in de afgeloopen weken medegedeeld dat Mussolini besloten had, spoedig aan Duitschlands zijde den oorlog in te gaan. Het is mogelijk. Misschien wordt hij gedwongen. Maar zoo de Italiaansche dictator nog over eenig poli tiek inzicht beschikt, zal hij weten dat hij noch van een Duitsche nederlaag noch van een Duitsche overwinning veel goeds te wachten heeft; in het eerste geval zou hij derde-rangs-mogendheid, in het tweede geval Duitsch wingewest worden. Dit dilemma is onoplosbaar, zoo lang de as Rome-Berlijn blijft bestaan. Ettelijke malen hebben de Fransche en Engelsche gezanten te Rome gepoogd, Mussolini hierop te wijzen. Mussolini heeft hen niet ontvangen. Reeds vóór de oorlog uitbrak, op i September, heeft de Fransche regeering te Rome laten weten, dat zij bereid was, alle hangende geschillen te bespreken; concessies in ruil voor doeltreffende ga ranties hingen in de lucht. Mussolini heeft gezwegen. Paul Reynaud deelde vorige week mede, alsnog bereid te zijn tot gemeenschappelijk overleg. Van Mussolini taal noch teeken. Verbergt zijn stilzwijgen militaire toebereidselen voor een grooten coup"? Wellicht. Of poogt hij, door solidariteit met Duitschland voor te wenden, den prijs te verhoogen waarvoor de Geallieerden hem moeten omkoopen ? Hopen wij, gedachtig aan de agressies die op zijn doorluchten naam staan, dat in dat geval op hem het spreekwoord van toepassing wordt, dat wie het onderste uit de pan wil hebben, het deksel op zijn neus krijgt. L. DE JONG PAG. 3 DE GROENE No. 328

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl