De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 8 juni pagina 16

8 juni 1940 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

U l T H U l Z l G H E D E H Stadsinventaris Fietsen DE stad is bevolkt met zwermen fietsers. Deze fietsers waren den automobilisten een doorn in het oog, want zij belemmerden het verkeer door van links naar rechts en omgekeerd te slingeren, liefst met z'n drieën naast elkaar. Maar nu zijn de meeste auto mobilisten wielrijders geworden, en ze zetten er een gezicht bij alsof ze nooit iets anders dan een fiets bestuurd hebben. Een velocipède is een ding op twee wielen, men stuurt met de handschoenen en duwt met de hielen. Zooiets zong De Schoolmeester. Het moderne litteraire product over het onderwerp Fiets dat men overal leest, luidt: Verzoeke geen rijwielen voor de ramen te plaatsen. Zalig zijn de bovenhuisbewoners, die hebben daar geen last van. De fiets heeft vele voordeelen, en n nadeel: ze wordt ge middeld eens in de vijf jaar gestolen. Daar staat tegenover dat men door gaans in de gelegenheid is zijn eigen fiets weer terug te koopen, al is ze dan meestal onherkenbaar opgelakt, of afgetakeld. Maar die arbeid moet tenslotte ook betaald worden. De rasechte fietser heeft (in tegen stelling tot de meer officieele wielrijder waarbij alles glimt en die een drieversnellingsnaaf heeft) geen bel, geen rem en geen belastingplaatje. In plaats van het onderhoud van zijn fiets betaalt hij zijn bekeuringen, en hij laat alles rammelen en roesten. Door schade wordt men wijs, zegt men. De wijsheid van den rasechten fietser is hoogstens het gezegde: Wat heb ik nou an m'n fiets hangen?" Maar mis schien leert hij iets van de met luid sprekers door de stad bulderende auto's die verkeersaanwij,mingen geven. Verder zijn er nog de race-fietsers die op Zondagen zichtbaar zijn en meestal zeer langzaam rijden. Het zijn de menschen die hun illusie motor" niet hebben kunnen verwezenlijken, waar ze momenteel geen strop aan hebben. Tooneel Vader thuis (Centraal Theater) OF Cees Laseur zich in het dagelijksch leven zoo als huisvader gedraagt als hij het op het tooneel doet, weet ik niet, maar zooals hij het op het tooneel doet, is het voorbeeldig, niet in dien zin dat het mannelijk publiek een voorbeeld aan hem moet nemen. Veel vaders zijn zoo, en veel huismoeders moeten het stuk gaan zien, om hun echtgenoot te leeren waardeeren of te leeren kennen. En de mannen die zichzelf niet (willen) herkennen, zullen zich ook kostelijk amuseeren. Het stuk speelt in New York, om streeks 1890, maar in het Amsterdam van 1940 zijn precies dezelfde huis vaders te vinden als deze. Hij is ti ranniek, opvliegend, hij maakt van een mug een olifant, hij is zoo egocentrisch als het maar mogelijk is, iedere zin die hij zegt begint met ik". En hij heeft een heel goed hart, hij houdt veel van zichzelf en nog eens van zichzelf; hij houdt van zijn vrouw omdat die vrouw de vrouw van den man is waar hij zooveel van houdt. Zoo houdt hij ook van zijn drie zoons, maar vóór alles is hij de baas in huis wat hij merkbaar maakt door ontzettend op te spelen en te schelden tegen menschen die er zijn en menschen die er niet zijn. Niet alleen de rol van den vader is tot in de kleinste finesses goed gekarakteri seerd. Zijn vrouw (Rie Gilhuys) en de zoon Clarence (Ko van Dijk) leven en Laseur als Vader thuis op het tooneel lijden levendig mee in het geterrori seerde gezin, waar tot overmaat van ramp een paar logee's komen (Sara Heyblom en Elly Weller) om Vader buiten zichzelf van razernij te brengen, en het publiek tot onbedaarlijk lachen. Hoera werk!" (Leidscheplein Theater) HOERA Werk !" is een blij spel over een man die werk ge zocht heeft zonder het te kunnen vin den. Dank zij zijn ondernemingslust ziet hij kans zélf werk te scheppen, en dat niet voor zichzelf alleen, maar ook voor een fabriek vol arbeiders. Voordat het zoo ver is, heeft hij een Bank op stelten gezet en er de wonderlijkste Piet Rienks aan het werk situaties geschapen die een gezonden invloed op het publiek in de zaal heb ben, want lachen is gezond. Aan het einde van dit opgewekte en levendige tooneelstuk krijgt hij de dochter van den bankpresident, zoodat alles op zijn pootjes terecht komt. Piet Rienks speelt de hoofdrol. Hij speelt expressief, vertrekt zijn ge zicht en geeft veel knipoogjes. Zeker niet minder komisch is Gerard Hart kamp, die de rol speelt van een ietwat sloomen sukkel die voortdurend vergeefsche pogingen doet spinnijdig te worden. Met dit amusante stuk heeft het ge zelschap geen slechte keus gedaan; het is frisch en vlot. Film In Caliente (Tuschinski) NU de rijtuigmaatschappijen hun oude paardjes van stal halen, blijven de filmmaatschappijen niet achter en zooals wij op straat vertederd kijken naar het klassieke aapje", zoo zien we nu met lichte ontroering naar een van die vroegere amusementspaardjes, zooals Warner Bros ze des tijds in bonte verscheidenheid los liet. We zien Pat O'Brien terug en L'olores del Rio en Edward Everett Horton en wij begroeten hè*' ".Is oude vrienden, Do/ores de/ R/o die wij in langen tijd niet zagen. Zij zien er vier jaar jonger uit en zoo een verjongingskuur kunnen zelfs film spelers soms nog wel gebruiken. Misschien kent u de film en misschi-n kent u haar niet, maar in beide gevallen heeft het zin haar te gaan zien, al was het alleen maar om er de stand van de huidige film naar af te meten. Butterfly (City Theater) DEZE film wil nog iets meer zijn dan de reproductie van een be kende opera; zij plaatst de realiteit naast de tooneelfictie en toont aan dat zelfs de romantische intrigue van Puccini's meesterwerk zijn weerga in de werkelijkheid vindt. Zoo beleeft Maria Cebotari, de operazangeres, in haar privé-leven eenzelfde liefdesconflict als de kleine geisha Cho-Cho San uit Madame Butterfly" en dus kunnen, zoowel de liefhebbers van het aangrijpend levens drama eener verlaten vrouw, als de stamgasten van de Italiaansche opera deze week in het City-Theater terecht. Professor Jazz (Alhambra) |OE maken we van ean onbekend danseresje een beroemde star", dat is de vraag, die de filmindustrie zichzelf stelt in deze film en die zijzelf ook beantwoordt. Of liever het antwoord geeft Joe Drtws de publicity-manager van de Monarch Film", <Ur een dans-con cours uitschrijft voor alle Amerikaan sche colleges" en de winnende stu dente een hoofdrol belooft in de op stapel staande film Dancing Co-Ed". Het onbekende danseresje met groote toekomst in haar beenen, dat nog beroemd moet worden, wordt op een der colleges" geplaatst, bij voorbaat zeker van haar uitverkiezing. De me thode lijkt ingewikkeld en omslachtig, maar zij geeft in ieder geval aanleiding tot een vroolijke film, die zich afspeelt onder de Amerikaansche jeugd der H Middelbare scholen en waarin de band van Artie Shaw een belangrijke en welluidende rol speelt. Ter voorkoming van eenig misver stand ten opzichte van de reclame methodes der filmmaatschappijen, zij uitdrukkelijk vermeld, dat het danse resje met de vooropgezette kansen niet als winnares uit het dansarena treedt daar een onpartijdige Directeur uit eindelijk andere opvattingen over dans kunst heeft dan de ijverige publicitymanager. Vermaak Variétéin Carr ER zijn wellicht menschen, die er nu een tientje voor over hebben om in een theaterstoel te zitten, zich zelf en alles te vergeten en de artiesten aan het woord te laten. In Carrékost het geen tientje en bovendien zijn de artiesten er niet alleen aan het woord, zij zijn er ook aan den zang, den dans, de buiteling, en aan alles, wat ge ge woonlijk in uw huiskamer niet bedrijft. Het Ludowsky-ballet, Henriëtte Davids, Guus Brox, dat zijn nog maar enkele namen en variëteiten van den uitgebreiden ontspanningsavond in het theater aan den Amstel, waar het na tuurlijk evenmin aan excentriciteiten, wondertoeren en magische verrichtin gen ontbreekt. Ge kunt er verbaasd, bekoord soms, en geamuseerd zitten toekijken en ge kunt er lachen ! Dat alleen reeds doet Carrénu hoog geno teerd staan. Oude Wijnhuysjes IN Amsterdam is het een rage geworden oud-hollandsche wijnhuisjes te exploiteeren en te frequenteeren. Zulk een wijnhuisje is 't Swarte Schaep, aan het Leidscheplein, boven het voormalige vrachtkantoor van de K.L.M. Als ge het Wijnhuysje binnen komt, betreedt ge een trap met touwleuning alsof ge in een ouden toren klimt. Er staat een wonderlijk carillon dat door een zware hefboom in werking gebracht kan worden en dat een even kort als ondefinieerbaar muziekstukje laathooren. Boven in de gelagkamer kunt ge gaan zitten op een ruw eikenhouten krukje, aan een dito tafel waaraan een aschbakje met een smeedijzeren kettinkje bevestigd is (met het oog op liefhebbers van souvenirs). Aan de muren en aan de zoldering hangt het vol met oud koperwerk: puddingvormen, ketels, scheepslampen en blankgepoetste glazenspuiten van onze voorouders. Mooie gekleurde glazen apothekersflesschen, haardplaten en testen, kandelaars en tegeltjes completeeren het geheel. Neen, ge zijt hier niet bij een anti quair; het is hier een wijnhuis. Een Rembrandtieke kastelein brengt u de waschlijst", een strook papier van een meter lang waarop niet minder dan honderdveertig verschillende dran ken vermeld staan. Zoete wijnen, pittige likeuren en schuimende bieren uit alle mogelijke landen der wereld. Als ge de lijst hebt afgewerkt zult ge waarschijnlijk niet meer nuchter zijn, dit is dan ook niet aan te raden. Het is ook niet noodig om veel te drinken, want de sfeer is er al, het oud-holland sche milieu waar de grootvaders van onze grootvaders zich thuis voelden. Of die sfeer authentiek is, dat is nog de vraag. Ik weet niet of het usance was om tusschen twee koperen glazenspuiten kandeel te drinken. Hoe zullen de oude wijnhuysjes er over een paar eeuwen uitzien ? Ik zie het oud-hollandsche cafévan het jaar 2200 al voor me. In een bakelieten huis dat met beton en staal-motieven beschilderd is, zitten de menschen aan lange tafels van kunstglas. Aan de wanden hangen fietslantaarns, foto toestellen en schrijfmachines, en de menschen drinken de door Columbus ontdekte oude Amerikaensche Choca Chola" uit wit geëmailleerde liter maatjes. En de menschen zullen daarbij ontroerd terugdenken aan het oude Holland van de twintigste eeuw. PAG. 16 DE GROENE N o. 3285

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl