De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 8 juni pagina 8

8 juni 1940 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

De primitieve kunst van onze kinderen Kinderteekeningen in oorlogstijd HET zal u opgevallen zijn, zooals het mij opviel in den tijd van spanning en angst, die achter ons ligt, dat de kinderen vaak kalmweg doorgingen met hun spelletjes, alsof er geen oorlogsgevaar bestond. Vele peuters heb ik in die dagen bestudeerd: voor het intens spelend kind bestond de wereld met al zijn oorlogsdreigingen als het ware niet; zijn geheele aandacht, zijn geheele wezen ging volledig op in zijn spel. Menig kind zocht en vond gelukkig op deze wijze in zijn spel de veilige bescherming tegenover al dat verbijsterende om hem heen. Toch hebben onze kinderen nog heel wat spanningen opgevangen en tevens moeten verwerken. Belangwekkend is het om nu te constateeren, hoe vrijwel ieder kind zijn eigen oplossing probeert te vinden om op natuurlijke wijze de al te sterk doorgestane emoties af te reageeren. Het was voor mij dan ook geen wonder, toen in de les een ware teekenwoede van oorlogsonderwerpen ontstond. Gelukkig het kind, dat de mogelijk heid geboden wordt om in zelf schep pend werk zijn geschokt psychisch evenwicht te kunnen herstellen ; maar nu bedreigt in vele gevallen onze teekenende jeugd een ander gevaar, namelijk van geen of weinig waardee ring voor zijn teekenprestaties, en, wat erger is, van scherp afbrekende critiek of spotlust, ontstaan door een tekort aan inzicht bij den volwassene wat betreft de ontwikkeling van het beeldend vermogen bij het teekenende kind. Alvorens wij tot de bespreking van de hier bijgevoegde reproducties over gaan, willen wij eerst even in het kort weergeven hoe" ieder kind teekent, dat wil zeggen de kenmerken der ver schillende periodes schetsen, waarin wij de ontwikkeling van het beeldend vermogen kunnen indeelen, om zoo doende aan ouders en opvoeders duide lijk te maken, wat zij van hun pupillen in deze verschillende stadia kunnen en mogen verwachten. TOT 3- a 4-jarige leeftijd onder scheiden wij de krabbelperiode, waarin het kind met potlood lijnen op een stuk papier trekt. De kleine heeft plezier in de beweging van het potlood over het papier, maar tracht nog niet bewust iets weer te geven. Langzamerhand gaan de volwassenen of het kind zelf in de krabbels vormen herkennen en benoemen, dit zijn meestal, papa of mama, of een huis, die dan daarna steeds op overeen komstige wijze, volgens eenzelfde sche ma, door het kind bij herhaling wor den weergegeven. Zoo ontwikkelt het kind zich geleidelijk van het ^ 36 levensjaar gedurende de schemaperio de, de periode van de begripsafbeel ding, de ideoplastiek of beter gezegd de ideografie, die eindigt met het begin der puberteitsleeftijd op ^ njarigen leeftijd. In deze periode van de begripsafbeelding teekent het kind meestal niet naar de natuur, maar het geeft slechts weer, wat het van de dingen weet, of wat het daarvan belangrijk vindt. In de puberteit wordt het individu sterk ontwikkeld, dit weerspiegelt zich in de teekeningen, waarin het kind meer aandacht gaat hechten aan entourage, kleur en locale sfeer. Zijn voornaamste aandacht richt zich echter op beweging en diepte. Het kind in de puberteitsleeftijd toetst zich in alles aan den volwassene en is daardoor zeer gevoelig voor zijn critiek. Vooral leken dienen dan voor zichtig te zijn met hun critiek. Zij moeten bedenken, dat het door een kind gemaakte teekenwerk altijd be oordeeld moet worden naar den leeftijd en ontwikkeling van den maker, en men dus nooit meer mag verwachten dan wat binnen het bereik van het kinderlijke kunnen ligt. DE puberteit vangt bij meisjes aan in het 136 of 146 jaar, bij jongens i1/., jaar vroeger. Hieraan vooraf gaat een periode van 9?12 maanden, de zgn. praepuberteit, die sterk nega tief geaard is. De puberteit is weer geDe oorlog, ingeschakeld bij de strandgenoegens heel positief en gaat op 16?i7-jarige leeftijd over in de derde periode, de adolescentie, die bij meisjes op 21jarige, bij jongens op 24-jarige leeftijd afgesloten wordt. De nevenstaande reproducties geven een illustratie van oorlogsteekeningen uit ds twee eerste periodes. De voorbeelden zijn beide van jon gens, daar slechts zeer weinig meis jes met oorlogsteekeningen reagee ren op de wereldschokkende tijds omstandigheden. De meeste meisjes gaan in hun vrije teekenuren door met hun geliefkoosde onderwerpen als spelende kinderfiguurtjes, sprook jesvoorstellingen en modepoppen, al waren er ook enkele onder de meisjes, die met oorlogsgegevens reageerden op de tijdsomstandigheden, waarin zij leefden. In de vrije teekenles begon een meisje bij voorbeeld allemaal doodkisten te teekenen, waaronder zeer lugubere voorstellingen waren. Zelfs was er n, waarbij men door de kist heenkeek en het lijk erin zag liggen met krampachtig verwrongen armen en beenen. Dit kind was te arm aan taalvermogen om haar ontzetting te kunnen uitspreken, maar ze teekende het in de eene teekening na de andere, totdat ze met dit onderwerp plotseling ophield: ze had er alles van verteld. Opvallend veel vroolijker, gewoon kin derlijker en natuurlijker werd dit meisje toen daarna. Gelukkig had dit kind een onderwijzeres getroffen, die haar verdriet begreep, maar tevens De oorlog als parade van technische uitvindingen de mogelijkheid voor troost erkende en dus tot rust komen, die voor dit niet spraakzame individu door middel van het vrije scheppende teekenen geboden werd. WANNEER men nu de vraag stelt : Wat" teekenen de kinderen onder invloed van de huidige tijds omstandigheden, dan moet het ant woord luiden: vooral veel vliegmachines. De twee hierbij afgebeelde teeke ningen zijn dan ook een keuze, gemaakt uit zeer vele van deze soort kinder kunst. Direct valt op het groote ver schil van instelling op het oorlogsgebeuren. Fig. i. Een kind Van de Lagere School, teekent het zoo zeer geliefde strandtafreel, waar de entourage niet vergeten is: strandtenten zijn te zien, ook boot jes, maar vooral veel spelende figuur tjes. Deze spelende kinderen gaan gewoon door met hun spel op het strand en baden in zee, alsof er geen oorlogsdreiging aanwezig is. In de lucht zijn vliegmachines te zien, in de zee drijven vele mijnen, en aan het strand is een mijn aangespoeld, links op de teekening weergegeven; een kringetje kinderen staat nieuwsgierig om de mijn heen. Vrijwel alle kinderen uit de periode van ^- 3 tot i 11 jarige leeftijd reageeren gelijksoortig, zij teekenden zonder dralen hun gewone geliefkoosde onderwerpen en zetten daar middenin de vliegmachines en ander oorlogstuig. Heel anders was de reactie van de leerlingen ouder dan 11 jaar, de praepuber, puber en adolescentenleeftijd. Deze jongens lieten hun gewone onder werpen geheel rusten en wierpen zich met meer of minder felheid op het teekenen van oorlogsmachines, en kenmerkend voor deze leeftijd was hun zeer uitgesproken belangstelling voor de oorlogstechniek, zie fig. 2. Dit is een teekening van een praepuber van n jaar, deze vertoont alle typische eigenschappen van kunst producten uit de praepuberteitsleeftijd. De praepuber tracht een stemming, hier oorlogsspanning te suggereeren, maar is niet bij machte om dit te bereiken. Hij overlaadt de teekening met zeer vele, vaak veel te veel, figuren en voorwerpen en verdeelt daardoor de aandacht en versnippert de concen tratie. Ook weet hij nog geen beweging in zijn booten en vliegmachines uit te beelden, wel boeit hem dit probleem van het uitbeelden van beweging zeer sterk (rook en golfbeweging achter vliegmachines en booten). De puber kan reeds veel beter per spectief en atmospheer uitbeelden. Hij wordt eenvoudiger in zijn uitdrukkings middelen, en komt van het maarvooral-veel-willen-vertellen" tot een meer synthetische zeggingswijze. Pas de adolescent verstaat het de geheele spanning en verschrikking van den oorlog te suggereeren volgens de maatstaf der volwassenen. CLASCA OZINGA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl