De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 15 juni pagina 15

15 juni 1940 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Uit de natuur De duinen bloeien WIJ weten het allen: als een wervelstorm raasde in het be gin van Bloeimaand de oorlog over ons kleine land. Maar we weten ook, dat hij den hemel 'zij dank veel te kort geduurd heeft om alles wat we bezaten te kunnen vernielen. Van ons natuurschoon bleef heel veel gespaard, en dus zou het onjuist zijn, nu alleen maar te treuren over hetgeen we verloren met voorbijzien van alles, wat we mochten behouden. De natuur zelf heeft immers ook in de zwaarste dagen den moed niet laten zakken ! Was er niet de zanglijster, die trouw onze hondenwacht kwam opvroolijken door klokslag drie uur in den morgen het hoogste lied uit te zingen op een tak, twee meter voor ons stukje loopgraaf? En waren daar niet de witte kwikstaartjes, die een nest gebouwd hadden in wat takkenbossen, die voor onze maskeering moesten dienen? Zij hielden lange samenspraken van veel vroolijk gekwetter, waarmee ze een kleine vreugde brachten in het leven van de soldaat, die daar eenzaam op wacht stond. Zie, wanneer de natuur, die rustig verder gaat met haar werken, ons dergelijke voorbeelden geeft, is het goed, dat wij daarvan ten volle gaan genieten. Daar is bijvoorbeeld ons kostelijke Nederlandsche duinland schap; dat heeft gelukkig over het algemeen maar heel weinig schade opgeloopen. Alles is er gewoon zijn gang gegaan, en nu, op dit oogenblik, bloeien de duinen, van Cadzand tot Rottummeroog met slechts een enkele onderbreking. Want de Zomermaand van den almanak is de Bloeimaand van het duin ! En daarom: neem uw fiets en rijdt er eens naar toe. Tien tegen n, dat ge de eerste typische bloemen reeds ontmoet voor ge nog een stap in het eigenlijke duin gezet hebt. Ge zult nog maar ter hoogte van een statige buitenplaats of een zeer oud kasteel zijn, wanneer ge reeds in de schaduw van het zware bosch der binnenduinen planten vindt met fijn verdeelde, meer dan decoratieve bla deren en daartusschen kleine, vriende lijk rose bloemen. Robertskruid, het kan niet missen. En nu hangt het er verder maar van af of de kruidenhof van het kasteel dat eertijds stond op de plaats, waar we wandelen, naar de eischen des tijds was ingericht. Zoo ja, dan staan we binnen weinige oogenblikken voor een zeer vreemdsoortig gewas, dat maar niet zoo n, twee drie thuis te brengen valt. Tot ongeveer een meter hoog, met bladeren, die zonder uitzondering sappig groene harten gelijken, en daartusschen kleine trosjes bloemen, welke misschien heel even aan verkleinde aronskelken doen denken. Dit is de zoogenaamde pijpbloem, een nazaat van de wijd en zijd vermaarde Aristolochia, die de burcht vrouwen met zooveel zorg omringden. Zij mag hier dan niet thuis hooren, een feit is, dat ze zich puik heeft ingeburgerd, deze Aristolochia, wier naam afgeleid van het Grieksche ,,ariste tais lochios" reeds haar deugden voor kraamvrouwen openb~:.rt. Voorts moet deze plant voor zeer iieilzaam tegen slangenbeten gegolden hebben. EN nu naar het bloeiende duin ! Door de lanen en laantjes naar de steile binnenhelling; en dan ineens de sensatie van hoegenaamd zonder over gang in een totaal ander landschap te staan. We komen vanuit de oase in de barre woestijn. Maar leven is ook hier genoeg, de planten hebben zich ingesteld op de moeilijke omstandig heden van groote temperatuurver schillen tusschen dag en nacht, sterke verdamping van hun sappen op de zongeblakerde hellingen en snel in den bodem wegzakkend regenwater. Ze hebben kleine bladeren, vaak nog van speciale inrichtingen voorzien om de gevaarlijke verdamping tegen te gaan en dikwijls onwaarschijnlijk diep in den grond doordringende wortels. En tenslotte hebben ze met de meesten van haar zusteren gemeen, dat ze de insecten behoeven voor haar bestuiving. Doch wie zou vlinders, kevers of bijen tot zich lokken met te kleine, weinig opvallende bloemen ? Vandaar dat ze bloemen voortbrengen, die ver boven hun krachten schijnen te gaan. Er zijn zonnige hellingen op het Zuiden en het Oosten, die voor den tijd van enkele weken een roomig witten sluier dragen van niets dan rozen. Prachtige enkele" bloemen met purperbruine helm knoppen aan hun meeldraden, min stens even schoon als de hoogst ver edelde kweekproducten uit de Aalsmeersche bloemenfabrieken. Wacht niet te lang met uw bezoek aan het BIJ DE FOTO'S Boven links: Bloeiende orchis Rechts: De duinroosjes Onder: Zeewinde in bloei feest der duinroosjes want twee weken na zijn hoogtepunt is het afgeloopen. Er zijn trouwens meer redenen om juist nu het duin in te trekken; be halve de lage struikjes der duinrozen staan ook de machtige egelantieren, de hondsrozen en de liguster aan de randen der kleine berkenwouden in vollen bloementooi. Ge zult hier kleurvariaties zien van bijna zuiver wit tot zeer diep rose; en steeds weer die enkele bloemen met harten van louter meeldraden en stampers. In het voor bijgaan kunt ge dan nog weer genieten van groote plekken klaterend geel tusschen bruin verdroogd mos op de heuvels. Daar bloeit de muurpeper (een familielid van de Sedums uit uw cactuskasje) met duizenden en nog eens duizenden goudgele sterretjes, die zich lijken te verdringen om een plaatsje in de volle zon. Lukt het u in den muur van liguster en rozenstruiken een geschikten toe gang tot een berkenbosch in een sappig duindal te vinden, verzuim dan niet er binnen te gaan. De vele vogel geluiden, die uit zoo'n klein woud op stijgen, verraden eigenlijk al, dat daar binnen een paradijs ligt. Een paradijs, niet zelden met een waterplas in het midden; met riet en lischdodden, manshooge valeriaan en sierlijke stekelvarentjes. Hier groeien nietige, bijna groene orchideeën, die zeer zeld zaam zijn, maar gelukkig ook grootere en veel mooiere soorten, welke we vrij veel vinden: de handekenskruiden in velerlei vorm en kleur. Men hoeft waarlijk geen plantkundige te zijn om aan deze schoone, teer lila bloemen te zien, dat zij van een hoogen adel zijn. Zoo zou er nog veel van het droge duin en van de grazige valleien te verhalen zijn, maar we zouden den zeereep groot onrecht aandoen door hem niet te noemen. Want het moge dan schijnen, dat er op dien laatsten richel voor de zee niet anders te vinden is dan wat groengrijze helm, in werke lijkheid groeien en bloeien er velerlei planten. Het begint al bij het uitbundig gele walstroo, dat temidden der nede rige eikvarens staat. De rijke zee distels en de lila-met-wit gestreepte reuzenkelken van de zeewinde zorgen voor de noodige afwisseling, en ten slotte zijn er de roomkleurige bloemschijven van de door den zeewind ge schoren vlierstruiken. Ja, er zijn zelfs plaatsen aan onze kust, waar ge kunt uitzien over de zee van onder geurende kamperfoelie en bloeienden egelantier. KEES HANA PAG. 15 DE GROENE No. 3286

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl