De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 22 juni pagina 15

22 juni 1940 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

O er woud p enkel PIET in Artis zit op een verloofde te wachten en zoodra de eerstvolgende reis in kannen en kruiken is maar daaraan zijn nu natuurlijk nog enkele bezwaren verbonden breng ik die voor hem mee. Dat staat als een paal boven water en ik kan U gerust zeggen dat ik naar het oogenblik van het vertrek met evenveel ver langen uitzie als Piet naar mijn terugkomst en zijn aanstaande". Een ietwat zonderlinge mededeeling die U wat koud op het lijf valt, omdat bij delicate aangelegen heden van dergelijke familiairen aard een minder luchthartige toon past? Misschien. Ge moet natuurlijk eerst iets meer weten omtrent Piet, mitsgaders de oprechte bedoelingen van den man die hem een verloofde beloofd heeft en het gaat niet aan U langer in het onzekere te laten. Piet is de populaire mannetjes-Orang Oetan van Artis, die zich in weerwil van het niet geringe bezoek dat hem bij voortduring gebracht wordt en de populari teit waarin hij zich op grond van zijn vriendelijk ge drag sedert lang verheugt, tamelijk eenzaam gevoelt en de man tegenover mij, die vastbesloten is aan die eenzaamheid een einde te maken, is de heer A. C. van der Valk, Groot wildjager par droit de conquête" en schrijver van het dezer dagen ver schenen avontuurlijke boek Vangen en Jagen in Sumatra's Wildernis", *) waarin de meest spannen de oerwoud-avonturen en uitzonderlijke beleve nissen, die de heer Van der Valk achter den rug heeft, door hem verzameld zijn. Men ziet het hem nauwelijks aan, bedenkt de interviewer, maar toch heeft deze bedachtzaam sprekende en rustig gebarende heer met zijn scherpbesneden gelaat en sportieve gestalte op den kop af 27 onvriendelijke tijgers in het oerwoud van Sumatra levend gevangen en 12 formidabele olifan ten, toch haalde de zelfde wijsvinger die nu zorg vuldig de asch van de sigaret tipt, vele tientallen malen den trekker van een Mauser" over om na onmenschelijke inspanning en meestal schier on overkomelijke moeilijkheden het grove wild, a. d. z. tijgers en olifanten, wilde zwijnen en panters, orang oetans en krokodillen, tapirs en pythons, edelherten en kuif kwartels te verschalken. VAN der Valk is jager en geen schrijver, maar hij is een geboren verteller overigens een die iets te vertellen héft en hij verschijnt aan het terrastafeltje van het caféals in zijn boek: een man die weloverwogen en zorgvuldig verslag doet van zijn belevenissen, zonder eenige nuance die naar verfraaiing of ophef zweemt, een Neder lander in hart en nieren, wiens hart sedert twintig jaar naar het avontuurlijke jagersleven in onze Oost trekt. Een die, in Indiëals planter begonnen, aan vankelijk behagen schepte in de bescheiden jachtgenoegens gedurende het week-eind, om ten slotte heele dierentuinen te vangen, ten einde nu eens het Amsterdamsche Artis", dan weer de Rotterdamsche diergaarde, de Londensche of Berlijnsche Zoo" of de dierentuinen in Engeland, Frankrijk en Itali van bijzondere exemplaren te voorzien. U begrijpt dat de olifant die in Artis minzaam de apenootjes van de jeugdige bezoekers accepteert, zich in zijn oerwoud eenigszins anders gedraagt en ik kan U wel zeggen dat men jarenlange jachtervaring noodig heeft om met succes aan de olifantenjacht deel te nemen. In Medan werd ik dikwijls Lunchtijd in de jungle; het 12 uurtje met de Mo/eiers en en j acntavonturen De heer Van der Valk (zittend) met zijn jachtcompagnon Nino bij twee buitgemaakte wilde zwijnen opgebeld door een of andere instantie met verzoek of ik aan een jacht van een gezelschap wilde deel nemen of wel een vriend stuurde een boodschap om spoedig bij hem te komen omdat de olifanten bezig waren de rijstvelden van zijn onderneming te vernielen. Zooiets was natuurlijk een kolfje naar mijn hand, een olifanten j acht is nu eenmaal altijd emotioneel. U moet weten dat het niet gemakkelijk is ze te vinden; in het oerwoud loopen die knapen geruischloos op hun eeltzolen in kudden van 10 tot 12 stuks, soms zijn er wel 30, en je ontdekt ze ondanks hun kolossale afmetingen niet gemakkelijk, want de kunst van de mimicry verstaan ze opperbest. Dan volgt er dus een uiterst behoedzame en geruischlooze sluippartij door het oerbosch en zoo dra we het droge knakken van brekend hout hooren, weten we dat we op het goede spoor zijn. Dan is de woudreus aan zijn lunch bezig. Ze breken namelijk de jonge waaiboomentakken af om er den bast af te scheuren, want die is erg sappig en daar zijn ze dol op." Dus -door die snoeperij verraden ze hun aan wezigheid?" Precies. Maar dan zijn we er natuurlijk nog niet. Hebben we ze eenmaal gevonden en soms gebeurt dat niet eerder dan dat je er vlak bij staat dan is het zaak een mooi exemplaar uit te zoeken om die onder schot te nemen, bij voorbeeld een zoogenaamde solitair" met mooie lange tanden. Dat zijn olifanten die door de kudde zijn uitgestooten, omdat ze, b.v. door hun hoogen leeftijd, niet meer door de andere als aanvoerder erkend worden. Alvorens te schieten, zoeken we dekking achter een groote, dikke boom, zoo van een meter of twee doorsnee, ? een dunne zou door de olifant tegen den grond worden geloopen en dan snijden we de lianen en takken rondom den stam weg om ons naar alle kanten te kunnen dekken en het wachten is op een goede trefkans". Waar raakt U hem?" Tusschen oog en oor in een driehoek die deze punten als basishoeken heeft. Het eerste schot is natuurlijk niet altijd afdoend en het gebeurde meer dan eens dat de gevallen kolos op onze nadering weer opstond, zoodat de inlanders in panischen schrik wegstoven. Is hij dan eenmaal door nog enkele schoten neergelegd, dan komen ze uit hun schuilplaatsen te voorschijn, om vervolgens aller hande ongezouten verwenschingen tegen den dooden kolos te uiten, omdat die hun zooveel schrik heeft bezorgd. In het woud zijn de olifanten gemoedereerd rustig omdat ze zich daar op hun gemak voelen, ze kuieren er rythmisch rond als oude heertjes in een stads park, maar als ze een speelsche bui hebben, ver nielen ze meer dan 50 arbeiders in een week kunnen herstellen". Wat bijvoorbeeld?" Och, een spoorwegverbinding, als het zoo eens uitkomt. Als het flink geregend heeft loopen ze het bosch uit en ergens een spoorlijn op, krabben het zand met hun nagels weg, halen een paar dozijn telegraafpalen uit den grond en verwringen de rails een beetje, soms zoo dat de stukkenovereind staan. Dat is een honderd kilometer buiten Medan vaak gebeurd, 's Morgens komt de trein die 's nachts niet rijdt ? en dan is er natuurlijk uren lang vertraging. In de buurt van Belawan gebeurt het wel eens dat er een krokodil van een meter of 5 op de rails ligt te slapen, die dan eerst verjaagd moet worden, alvorens de reis kan worden voort gezet". Hebt U dikwijls hachelijke oogenblikken be leefd?" Wat zal ik U zeggen de jacht op groot wild en vooral het levend vangen van olifanten in kuilen en van orang-oetans met netten, is natuurlijk nooit van gevaar ontbloot, maar daaraan raak je gewend. Tijdens een orang-oetan-vangst beet het beest den wijsvinger van een van mijn helpers finaal af, maar een ernstig ongeluk heb ik toch nooit mee gemaakt, al heb ik zelf eens een geduchte krab van een panter gekregen." DE heer Van der Valk, die het oerwoud jaar in jaar uit op alle mogelijke manieren te lijf gegaan is, vertelt en hij vertelt met het gemak van den man die iets te zeggen heeft; omdat iedere greep die hij in zijn herinneringen doet een span nende episode beteekent. Hij schildert ons het vangen van de apen met hun fantastisch lange en oersterke armen, hij legt ons uit hoe het net over den kop en het lichaam van den orang oetan wordt gegooid, alvorens de inlanders toespringen om het met hun lange gaffels stevig op den grond vast te drukken en wij hooren bijzonderheden over zijn transporten van de Oost naar Europa met alle voedings- en verzorgingsmoeilijkheden daaraan verbonden. En dan blijft de obligate vraag van den interviewer natuurlijk niet achterwege: Wat zijn Uw plannen, mijnheer Van der Valk?" Een nieuwe groote film-expeditie, maar dan moet de oorlog natuurlijk eerst voorbij zijn. Ik ben ook camera-man, ziet U, ik heb al verschillende films gedraaid en ik wilde nu eindelijk eens een groote romantische film maken in het genre van Trader Horn of Stanley en Livingstone". Het scenario is al in groote trekken klaar en de acteurs zullen uit sluitend inlanders zijn, waarschijnlijk Bataks. Met dat typische volkje tot 1890 ongeveer aten ze elkaar nog rustig op ben ik goed bekend en de kans bestaat dat een Duitsche maatschappij de expeditie uitrust. Maar voorloopig moeten we af wachten, zooals Piet in Artis op zijn verloofde wacht. ..." v) Uitg. J. M. Meulenhoff, Amsterdam. PAG. 15 DE GROENE No. 3287

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl