De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 22 juni pagina 7

22 juni 1940 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

lkenkrabb ti woiKenKraooers veiliger J 1 L ? Ctan ±i* cff*rf* GT f» ri r» 11 -\\r c* n ' gere g, B. Merkelbach DE voor- en nadeelen van de verschillende bouwhoogten is vele malen een punt van bespreking geweest. De brand, die in Rotterdam gewoed heeft en waarbij oppervlakkig beschouwd de hoogere gebouwen er beter afkwa men dan de lagere, doet de belangstelling voor dit vraagstuk weder herleven. Nu moet niemand van mij verwachten, dat ik in dit artikel een afdoend antwoord zal geven op de vraag: Zijn wolkenkrabbers veiliger dan lagere gebouwen? Want hoewel deze vraag zeer simpel lijkt, de beantwoording daarvan is verre van een voudig. Dat ik mij echter geenszins behoef te schamen het antwoord eenigszins schuldig te blijven, moge blijken uit het volgende: Burgemeester en Wethouders van Amsterdam besloten den 29sten Maart 1939 een commissie in te stellen, welke tot taak zou hebben te onder zoeken de mogelijkheid en wenschelijkheid van hooger bouwen, daarbij het vraagstuk in vollen omvang onder de oogen te zien. Na bijna vijf jaar (najaar 1933) bracht deze commissie rapport uit en in dit rapport bleven vele vragen onbeantwoord, o.a. die van een eventueele grootere veiligheid. De commissie bestond uit bij uitstek deskundigen op allerlei gebied en het is dus volkomen onbillijk om te verwachten, dat ik nu in bijna vijf weken in staat zou zijn deze vraag afdoende te beant woorden. Bovendien is een enkel bezoek aan Rotterdam zeker niet voldoende voor het vormen van een ge fundeerde meening ten aanzien van dit vraagstuk. Er zullen thans bij de gemeentelijke diensten te Rotterdam deskundigen zijn, die een vollediger inzicht in dit probleem hebben gekregen, het zal hun echter aan tijd ontbreken om hun oordeel te formuleeren en waarschijnlijk zullen zij nimmer aan een rapport toekomen. We moeten ons dus voorshands bepalen tot vooronderstellingen. Wolkenkrabbers naar Amerikaansche begrippen, bestaan en bestonden te Rotterdam niet. Gelukkig maar, want ik ben er van overtuigd, dat hoogbouw op deze wijze even gevaarlijk, zoo niet gevaarlijker is, dan de hier te lande gebruikelijke wijze van bou wen. De Nederlandsche wijze van hoogen bouw wordt echter op een geheel andere wijze geregeld. Wij leggen steeds verband tusschen bouwhoogte en terrein-oppervlakte, respectievelijk tusschen bouwhoogte en den afstand tot de omringende be bouwing. Hier ligt tevens de mogelijkheid van groo tere veiligheid. Toen ik mij te New York eens trachtte te realiHet verschil in plaatsing van bouwblokken met drie, en bouwblokken met twaalf etages New-York, strofen d/e s woorii,A«en. 12 WOOMLAGEM n n i-l wen : seeren, welke indruk het straatbeeld" op mij maakte, gezien in de verhouding van bouwmassa's en open ruimte, kon ik geen betere formuleering vinden dan: zeer nette en degelijk gebouwde stegen". Straten zijn het niet, gezien in de verhouding van breedte tot hoogte, maar stegen, misschien zelfs sloppen. Ik heb natuurlijk nooit verteld dat de Park-Avenue" m.i. bij voorbeeld om gedoopt zou kunnen worden in het groene steegje", maar ik weet wel, dat de benauwenis van de wanstaltig hooge straatwanden mij steeds is bij gebleven. Toen wijlen Ir. Duiker in Neder land dan ook zijn ideeën over hoogen bouw in 1930 vastlegde in het boekje Hoogbouw" (uitgave Brusse, Rotter dam) ging hij in het geheel niet uit van de gedachte, dat onze straten hoogere wanden moesten krijgen. Hij pleitte voor een hoogere bouw bij een zelfde bevolkingsdichtheid per H.A. Ook Ie Corbusier, de groote voor vechter voor La Ville Verte", ge bruikte de grootere bouwhoogte om een grootere afstand tusschen de gebouwen on derling te verkrijgen, waarin hij zich plantsoen achtige parken dacht, die ons van de steenen stad moesten verlossen. Eenvoudige teekeningetjes van het bebouwde oppervlak moge deze bedoeling verduidelijken. Zeer schematisch zijn aangegeven (zie onder) bouwblokken van 3 etages en bouwblokken van 12 etages, met eenzelfde aantal (140) woningen per H.A. Het verschil is duidelijk; de lange blokken van 3 etages op een afstand van 20 m. kunnen compacte vierkante blokken worden op een afstand van 51 m. De bebouwde oppervlakte is percentsgewijs nog belangrijk meer gedaald, dan uit deze cijfers spreekt. Er is zelfs in het geheel geen sprake meer van straten", de gebouwen trekken zich tot torens" samen, en hoewel ze in verhouding tot de Amerikaansche wolkenkrabbers nog zeer laag zijn, is het verschil toch reeds zeer opvallend. De grootte van de bebouwde oppervlakte is tevens beslissend voor de open ruimten rond de gebouwen. WIJ allen kennen het systeem, dat men in den boschbouw gebruikt om uitbreidingen van brand te voorkomen. Men hakt eenvoudig een strook grond kaal, spit de aarde om en gebruikt de luchtruimte, die aldus ontstaat, als brandmuur. Hoe grooter de afstand tusschen de beide boschranden is, hoe minder de kans, dat het vuur van den eenen kant naar den anderen overslaat. Precies zoo gaat het met een stad. Hoe grooter de af stand van de gebouwen onder ling is, hoe minder kans er bestaat, dat een brand van het eene blok naar het andere overslaat. Enkele jaren ge leden heeft men reeds te Mid delburg kunnen leeren, hoe groot het gevaar voor het overslaan van brand in onze hedendaagsche steden nog is. Een brand, die in n van de drukste winkelstraten ontstond vernietigde niet al leen de belendende perceelen, maar sloeg ook over naar de overzijde der straat en legde daar verschillende panden in asch. Het zijn dus waarlijk niet alleen de boerderijen of land huizen met rieten kap, die vatbaar zijn voor overslaanden brand. Een dergelijk overslaan" moet in Rotterdam ook ge beurd zijn. Dat daarvoor nu het hooge gebouw met kantoorflats, dat juist gebouwd g v ?o ?a o uitzicht van den toren van het Empire State Building op soms relatief even nauw zijn als Amsterdamsche steegjes was naar de ontwerpen van architect Dudok ge spaard bleef, kan zijn oorzaak gevonden hebben in het feit, dat rond dit gebouw vrij veel open terrein is, terwijl in het gebouw zelf geen brandhaard aan wezig was. Natuurlijk speelt ook het feit een rol dat het hier een nieuw gebouw betrof met weinig brandbare materialen aan de buitenzijden. De bouwconstructie van het gebouw is natuurlijk belangrijk zoodra het gebouw zelve getroffen wordt. Daarvan was reeds bekend, dat de z.g. skeletbouw" voordeelen biedt boven een bouwwijze niet dragen de" buitenmuren. Het principe van skeletbouw is dat de vloeren gedragen worden door kolommen, welke al dan niet in het gevelvlak geplaatst worden. De buitenwanden dragen dus den vloer niet. Wordt nu een deel van den buitenwand vernietigd, dan kan het overige gebouw nog intact blijven. Hierbij kunnen voor leeken vaak onbegrijpelijke verschijnselen optreden. Wordt het skelet met vloeren n.l. van groote afmetingen dan brengt men hierin delitatie-voegen aan. Op bepaalde punten wordt daarbij de constructie geheel onder broken. Het skelet bestaat dan uit zelfstandige eenheden, die geen onderling verband hebben. Nu kan het gebeuren, dat een deel van het skelet instort en het andere deel onbeschadigd blijft staan. Het ziet er dan uit alsof er een moot met een mes is uitgesneden en dat is voor ondeskundigen dan aan leiding om allerlei verhalen over de enorme kracht, die het gebouw doorsneed" te verspreiden. Het mes" was er echter al veel eerder door gehaald, n.l. toen het gebouw gezet werd. RESUMEEREND kunnen we dus veronderstellen, dat de afstand tusschen de gebouwen onder ling een belangrijke rol speelt bij de veiligheid van een gebouw. Dit wordt ook bevestigd door de mededeeling, die ik van alleszins deskundige zijde ontving, dat de z.g. open blokbouw bij laagbouw voordeelen biedt boven den gesloten blokbouw. De open bouwwijze waarbij de kopeinden der blokken niet zijn volgebouwd, hebben een open ruimte meer, dan het gesloten blok. Indien nu het tusschenliggende terrein maar niet wordt volge bouwd met schuurtjes en schuttingen, kan deze open ruimte juist voldoende zijn om te voorkomen, dat een brand overslaat. Het gaat hiermede als zoo vaak: hetgeen in normale omstandigheden een voordeel is, biedt in abnormale omstandigheden een extra beveiliging. De wensch om lucht, licht en ruimte rond de woningen te verkrijgen, ging in eerste instantie niet uit van brandweer-deskundigen, maar de onder vinding zou nu wel eens kunnen leeren, dat deze ideëele wensch practisch zeer groote voordeelen biedt. Hiermede zijn de ideëele wenschen echter nog niet vervuld, noch vermaterialiseerd. Ik zou er vrede mede hebben als alle woningen voldoende direct zonlicht verkregen, zelfs als dit het gevolg zou zijn van brandweereischen. PAO. 7 DE GROENE N«.ia7

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl