De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 29 juni pagina 16

29 juni 1940 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

. 'OOff IN de nazomer van dat jaar had zij gezegd: Als het winter wordt moet je een nieuw costuum hebben." In haar stem was een lankmoedigheid die hem altijd trof als zij over geldzaken sprak. Hij voelde het als een verzwegen protest tegen de kosten waarop zijn aanwezigheid het huishouden joeg. Ditmaal had hij zijn opkomende bitterheid kunnen bedwingen en knikkend zijn instemming betuigd. Toen de sneeuw al hoog lag moest er een op lossing gevonden worden voor het doorgeschuurde zitvlak van zijn beste broek. Zij zat er peinzend op te turen en besloot tenslotte: ,,Ik geloof dat er nog wel een lapje onder gelegd kan worden." Beiden dachten aan het nieuwe costuum doch vermeden elkaar aan te zien. Hij was bezorgd voor zijn uiterlijk en zij berekende den prijs. Het lapje kwam er onder. Hij bekeek met haar het slordige maaksel en in beiden groeide een onte vredenheid, die den avond lang en wrokkig maakte. Hij vermeide zich in vaag zelfbeklag met de beste momenten uit zijn vrijgezellenbestaan, zij dacht onafgebroken aan haar kinderen en de kosten van hun opvoeding. De slijtage vrat staag aan het costuum. Eens maakte een kennis er hem attent op dat zijn knie haast door zijn broek kwam. Hij keek misprijzend naar de dunne plek en merkte toen in nauw ver holen woede op: ,Ja kerel, dat krijg je als je getrouwd bent, er kan dan geen costuum meer van af." 's Avonds toonde hij met cynisch genoegen de scheurende knie. Zij hoorde het bittere verwijt in z'n stem en zei berustend: Het costuum is oud, ik wacht op den uitverkoop in Januari om een nieuw voor je te koopen." Dat jaar in Januari hielden de handelaars in huis houdelijke artikelen en vrouwenondergoed wel uitverkoop, doch in de confëctiehuizen bleven de oude prijskaarten aan de costuums hangen. Ieder maal als hij naar de stad ging zei ze tegen hem: Kijk eens of er nog geen soldes zijn." Het nieuwe costuum was zoo'n vaag begrip voor hem geworden dat hij er al over kon hooren spreken als een aangelegenheid die hem persoonlijk niet betrof. Toch was hij zich duidelijk bewust van de winst welke zijn uiterlijk er mede kon doen, terwijl hij het vreemde gevoel had dat zijn gezag onder het vermaakte zitvlak en de gestopte knie leed. Hij vermeed dan ook nimmer angstvallig bij het op- en afstappen van tram en trein zijn jas nauw om zich toe te halen en stond dapper de vermeende spottende en starende blikken uit. Doch de stekelige trots, welke in die oogenblikken op zijn gelaat te lezen stond, was niet het hooghartig misprijzen van den Bohémien, maar het laatdunkend gevoel van den man die bewust is dat hij het beter kan hebben. Zoo ging ook Januari voorbij. In de stad bleef hij dikwijls staan voor dure heerenzaken en voelde een spottende voldoening bij de beschouwing van de modeplaten, waarop de kleurige figuren in hun gegoten modellen een indruk gaven van weelde, elegantie en succes. Soms betrapte hij er zichzelf op dat veel aange legenheden in zijn leven, zonder wier aanwezigheid hij nimmer gemeend had het te kunnen stellen, uit zijn gedachtengang geweken waren voor Het Costuum. Van een wijziging in zijn gedrag was hij zich echter evenmin bewust als zij het kon opmerken en er gingen dagen voorbij dat zij met elkaar konden keuvelen alsof Het Costuum niet tusschen hen bestond. Een luttele aanleiding was dan echter weer voldoende dat Het Costuum hem dwingend tot zich trok, soms de visite van een fraai opgetuigden kennis, een ander maal een technische term die onverwacht in een gesprek viel en hem deed denken aan een vischgraat- of ruitjesmodel. Inmiddels liet zij nimmer na om 's Zaterdagavonds, als hij te ruste was gegaan, het oude pak een goede beurt te geven, 's Morgens vond hij het dan over een stoel hangen, keurig in de plooi, frisch voor de nieuwe week; hij zag echter allengs duidelijker de glimmende strijkboutstrepen, de bijgeknipte franje, en zelfs de spiegel, waarin hij zich spottend stond te monsteren, verborg de veege teekenen op den duur niet meer. Vreemd genoeg voelde hij in die momenten geen pijnlijke verne dering en had evenmin de neiging tot bitter verzet. Integendeel wist hij een soort van overwicht groei ende dat haar soms schuw naar hem deed opzien. Gebeurde het dat een familielid naar de kale, glim mende plekken wees, dan voorkwam hij haar en zei sussend: O, dat pak kan ik nog lang genoeg dragen, wij hebben het nu eenmaal niet breed" en genoot dan lang en stil van de schaduw op haar gelaat. OP 'n dag kwam hij thuis met een gescheurde elleboog. De murw-gestreken lakendraadjes hadden het niet meer kunnen houden en waren stuk gesprongen. Een tijdje had hij er zoo aandachtig naar zitten kijken dat zij, getroffen door de vreemde stilte, zich omdraaide en z'n blik volgend, de doorgesleten elleboog zag. Hij maakte een nonchalante geste en stond op om naar 'n boek te grijpen. Terwijl hij haar passeerde leek het hem alsof hij groeide en als 't ware van tegen het plafond aan op haar neer keek. Maar toen ze zei: Nu is 't costuum op, als je 'n verlofdag hebt gaan we 'n nieuw koopen" hoorde hij in haar stem een klank die nieuw voor hem was. Zij hief het gelaat niet op, doch hij was zich bewust dat haar oogen hard en bitter stonden. Een oogenblik streed hij tegen de aanvechting om haar in z'n armen te nemen en zacht en woordloos de haren te streelen. Toen herstelde hij zich en vroeg traag en koel en genietend: Zouden wij het niet uitstellen tot het voorjaar wordt?" Zij keek hem onderzoekend aan en schudde toen onwillig het hoofd. In bed lagen zij stil naast elkaar en staarden in de hopelooze leegte van de duistere kamer. Het Costuum kwam. Het zat hem naar het oordeel van de kennissen als gegoten. Het was van nieuwen snit, had in het patroon tegelijk iets sportiefs en gezagvols. Het deed z'n vierkante schouders alle eer aan en liet z'n veerkrachtige houding nog voordeeliger uitkomen. Ik weet niet wat er met je gebeurd is, maar je bent veranderd," liet een vriend hem goedkeurend opnemend zich ontvallen. Hij knikte en zei zacht, met 'n zweem van bitter heid in z'n stem: Inderdaad, ik ben iets kwijt." Z'n oogen kruisten den begrijpenden blik van haar en hij sloeg ze voor het tartend fonkelen neer. De vriend keek verbaasd en begon over zaken. In het kristal van hun huwelijk was een barst. JAAK VELTMAN CHARIVARIA Merkwaardig bericht Hij is getrouwd mot onze keuken meid en kookt nu mijn vrouw zelf". (Leven) Paindeluxe-brood ,,De oude heer is later gelukkig weer bij kennis gekomen". (Mcnuc-bc,!,') Het moord-clrama nog eens weer aan de orde". (Valk) Verbinding verbroken Wanneer we nu nagaan hoe de bovcnkleeding moet zijn, dan.... mag deze 's zomers niet te dik zijn en 's winters moet ze liefst van wol zijn". (Syllabus). Zonder een meesterwerk te zijn .. . wordt hier toch goede muziek ge boden". (1{.) Schrille tegenstellingen Alleenwonend ambtenaar biedt, wegens vertrek, afzonderlijke samen woning aan, aan eenvoudige, alleen staande dame of juffrouw". (Mevwc-bodc) Typen 6 uur per week en steno ? 2.50 per maand". (Dagbl. v. N.-B. en Z.) Onze tooneelspelers (Ken rapport, teekenen, sleur, gemakzuelit, wegen en vernielde brug gen). leerende speelt daarbij de stiinu>ok een rol spelen het ,,f)e ,,De r rol spelei Werklooze acteurs De reis naar ISatavia heelt te veel van hem geëischt, maar dat speelde geen rol". (Lm-.) Of de man voldoende verdient speelt geen rol". ( I\.) ,,I' moet zelf bepalen wanneer een japon versleten is; een wmkelhaak b.v. speelt Ljeen rol''. ( l'iijli.) Bij- en bijna geen rollen Bij een luelitbombardement speelt het >pringen van ruiten geen belang rijke rol". {II. l'.l In deze film speelt de kleur geen zelfstandige rol. l )e verlichting speelt thans ('en andere rol, n.l. een aan vullende". (J\'.f Hierbij spelen de tekorten der acoustiek bijna geen rol". (H. l>.) Hoofdrollen De afnemende macht van den adel en de wassende kracht der burgerij spelen in die periode een bijzonder groutt' rol". 'II. D.) Deze overu egin^en spelen een belangrijke rol m de onëntcenng van de politiek". ' ( \'tid.) Deze vni.ii; speelt bij de bestudcering der zaak een voorname rol". C/i'J Bijzondere rollen Het wedstrijdmoticf speelt een hygiënisch afgebakende en verant woorde rol. Maar nu komt de binding aan de leidende idealen en moreele normen voor het gedrag haar sublimeerende rol spelen. De tijd speelt hierin zijn polijstende rol". 'R.) Een lezer schrijft ons: In de radio hoorde ik Zaterdag eenige vermaningen gericht tot landbou wers over de colorado-kever. O.a. werd verzocht deze kevers gevangen te nemen. Oorlogspsychose?" PAG. 16 DE GROENE No. 3288

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl