De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 29 juni pagina 19

29 juni 1940 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Mijn hond... Wat den doorslag gaf DE mensch natuurlijk niet ieder mensch, maar dan toch velen hunner koesteren vlak achter hun hart, op de plaats, die men het diepste der ziel noemt, de een of andere ge heime wensch. Bij sommige menschen wijst dat onzichtbare verlangen naar geld, bij anderen naar goederen, bij derden naar eer, bij verderen naar weer iets anders. Soms gelukkig niet al te dikwijls zijn het zondige verlangens; 'n andere keer zijn het begeerlijkheden als een fiets of een vrouwspersoon of een zoete glimlach of is het een heet ver langen naar het officierschap in de orde van Oranje Nassau of een paar bruine wandelschoenen of een regenbui. Al dergelijke verlangens huizen in 's menschen ondoorgrondelijke ziel. Wat nu mijn eigen binnenste betrof, daar woonde noch de begeerte naar een stoomfiets, noch het verlangen naar den Nobelprijs, noch laat me eerlijk zijn de dorst naar het beoefenen van naastenliefde en het brengen van eenigszins omvangrijke offers ten bate van mijn medemenschen neen, ik koesterde sedert geruimen tijd de wensch eigenaar te wezen van een hond. Ik zeg het zonder schroom: mijn ver langen ging uit naar het bezit van een hond. Ha l een hond l Neen, de hond l Ik fluit hij keert zich tot mij, heft zijn kop op en neemt, blijde, de liefkozing van mijn hand in ontvangst. Ik zeg: Hup l" en hij gaat met dartele spron gen de richting uit, die ik wijs. Lig" en hij ligt, Sta" en hij staat, Af" en hij gaat zitten, Kom" en hij komt. Hij kwispelt met zijn staart, als mijn persoonlijkheid hem van de verte uit nadert; zijn oog glinstert, als ik het tuinhek nabij kom; hij blaft uitgelaten als ik bij hem sta. Stil" zeg ik en hij zwijgt, doch blijft, verheugd en dank baar, zijn nobelen, feilloozen meester aanschouwen. Ik heb een suiker klontje edel uit mijn mond gespaard in het caféen ik houd het hem voor met de linkerhand. Hij weigert met klem en onverbiddelijk. Ik zeg Braaf zoo" en presenteer de klont met de rechterhand. De hond neemt het klontje van zijn weldoener, niet ruw, niet grof, niet gulzig, neen: bescheiden, beschaafd, voorzichtig en voornaam, bovendien met een blik van diepe dankbaarheid.... Een misdadiger doet een aanslag op me, tracht me met repeteerpistolen in een eenzaam, donker bosch te ver moorden, om zich daarna mijn onme telijke bezittingen toe te eigenen. De aterling, zijn revolver in de vuist en de vuist in de zak van zijn regenjas, nadert reeds. Ik ben mij van het onheil niet bewust, neurie een passage uit de 7e van Mahler en rook een Amerikaansch sigaretje.... De onverlaat bukt zich.... nog een stap.... nog een.... de volgende seconde zal ik in overleden toestand verkeeren.... Maar, alles neemt een zeer plotselinge wending: mijn trouwe hond vliegt den misdadiger naar de keel, de twaalfloops revolver ploft hem uit de misdadige handen en de bruut blijft roerloos liggen. Mijn hond houdt de wacht, terwijl ik rustig en beheerscht en met vaste stem de politie opbel. Wanneer ik met de dienders bij den snoodaard terug kom, kijkt de hond mij aan, alsof hij zeggen wil: Pas de quoi, ouwe jongen, 't was heelemaal niets bijzonders hoor...." Zóó was mijn hond, een half jaar lang, op straat en thuis, overdag en 's nachts en ook in de schemering van den vallenden avond. EN eens op een middag liep ik in de buurt van de Wester Suiker raffinaderij. Ik liep daar met een vriend. En langs ons heen fietste, behoed- en langzaam, een man. Hij was zichtbaar en zeer uitgesproken een rechercheur, een rus, zooals Am sterdammers dat noemen. Hij was rechercheur in alles: in den stijl van zijn fiets, de snit van zijn boord, de coupe van zijn C. en A-tje, de kleur van zijn regenjas, de onaandoenlijke blik zijner oogen, in geheel het onna speurlijke, dat den Amsterdamschen rechercheur kenmerkt. Bovendien liep er een hond naast hem,een Hollandsche herder met belangrijke sporen Duitsch bloed. Ik wist dit laatste toen niet, maar ik hoorde het naderhand. Zooals gezegd fietste, rustig, de rechercheur langs ons, den hond rechts van zich ter hoogte van zijn voet. Plotseling schiet uit een portiek een zwart hondje te voorschijn, een ge dierte ter grootte van een Kees, maar van een vrij dubieus ras, doch zeer vechtlustig en onheilspellend blaffend. Het zwarte hondje vliegt op den herder aan, wiens haren overeind gaan staan, wiens lippen optrekken, wiens tanden zichtbaar worden en wiens baas lang zaam verder fietst. De zwarte bijt den Hollandsch-Duitscher in de achterpooten, 'n grauw en de herder werpt zich op den zwarten hond. Wij gaan vol ontzetting een boven natuurlijk gevecht gadeslaan en onze zenuwen geraken gespannen.... Dan zegt de fietsende rechercheur, zonder omkijken, zonder opwinding, zonder freewheelen, zonder eenige emotie: Hieroo", hetgeen, in het Nederlandsch vertaald, beteekent: Hierzoo". Op deze woorden laat de herder onmid dellijk den af deinzenden zwartkop los en begeeft zich zonder n overtollige beweging, zonder op- of omkijken, rustig, waardig en onopzichtig weer naar zijn plaats, ter zijde van den stil fietsenden rechercheur, die met geen woord of gebaar het geval aanroert. Ik stond perplex. Eén woord en dan nog een typisch Amsterdamsch woord. Dat was prachtig, dat was beheersching, gehoorzaamheid, dressuur! Dat was 'n hond ! En zóó'n hond zou de mijne zijn zóó'n model-hond, zóó'n juweel l En ik begreep beter dan ooit de verlangenden roep in mijn ziel naar een hond, nu al maanden lang.... Toen nam ik lijn 5 en ik begaf mij naar een straat, waar aapjes en hondjes en katten, marmotjes en papegaaien en witte muizen te koop waren en gedachtig aan den recher cheur vraag ik den hondenkoopman naar een herdershond. MT. PUZ2LES federe week wordt voor het woordraadsel een prijs uitgeloofd, welke bestaat uit = een ingelijste kleurenreproductie naar een stilleven van Vincent van Gogh. | Inzendingen vóór Woensdag op een briefkaart. Op de adreszijde puzzle vermelden, i De prijswinnaar van deze week is: mej. B. Kuilman, p/o Slatenweg 89 b II, Rotterdam, f Nieuwe opgaven Uit onderstaande lettergrepen moe ten 22 woorden gevormd worden, wier ie en 36 letters een spreuk van Shakespeare vormen. be - ber - bob - boog - brood - een deel - der - det - do - drab - dren - dy ed - el - em - es - fir - ge - geel - ger groen - grond - in - je - kies - lans - Ie log - ming - mold - mu - na - ne - nen nie - no - oc - on - pand - pe - ra - ren sti - te - ti - to - tijd - ur - us - uur werk - wet - win - ze - zucht. i. 2. 3 4 56. 78. 910. ii. 12. 1314. 1516. '718. 19. 20. 21. 22. Omschrijving : i. deel van het studentenleven, 2. lichaamsdeel, 3. Nederl. romanschrij ver, 4. kruiken, 5. schip, 6. stad in Duitschland, 7. naam van een paus, 8. prikkel, 9. voorgerecht, 10. maand, il. winst, 12. ziekte, 13. profeet, 14. jongensnaam, 15. rijkaard, 16. leedbeklag, 17. philosoof der oudheid, 18. klok, 19. juridisch werk, 20. pro vincie, 21. lauw windje, 22. waarborg. Tijdverdrijf Negen lucifers Oplossing Het bleek niet gemakkelijk te zijn met de negen lucifers een zeszijdige figuur te maken. Hier ziet u echter dat het mogelijk is door een kubus te vormen, waarvan u hier natuurlijk slechts drie zijden kan zien. Nieuwe opgave De nieuwe wijzers van de klok Tusschen twee uur en drie uur gisteren," zei mijn vriend keek ik op de klok en ik hield bij vergissing de groote wijzer voor de kleine. Tengevolge van deze vergissing leek het vijf en vijftig mi nuten later dan het werkelijk was. Wat was de juiste tijd? Oplossing de volgende week. Visitekaartje (J)r. (u. ^ouwebrave {fCeerten Welk beroep heeft deze man? Oplossingen Woordraadsel Och wat al jammers broedt een wrok. (Vondel) OORSPRONG CARBID HEERSCHAPPIJ WANORDELIJK ARMENZORG TAN DPOEDER AMSTELVEEN LEVENSAVOND J EREMIADE AANNEMER MER WEDE MOTREGEN ERFOPVOLGING ROEKELOOS Visitekaartje Het beroep van R. N. Lagevier, Schans, is: GARNALENVISSCHER. Het wekelijksche schaakminiatuur Probleem van johann Behting abcdefgh a b c d e f g Mat in drie zetten Stand: Wit: Kbó, Des, Pes. Zwart: Kd8, Peó, 67. 93 Zs So?93d 83 } :So?IOQ -z i gu?iqa ?£ i iq?IOQ 'Z j 10?£aQ -i SujssojdQ PAG. 19 DE GROENE No.3288

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl