De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 29 juni pagina 7

29 juni 1940 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

Een huis van hout, een huis van steen Moderne vogelnestarchitectuur EEN ieder, die wel eens op een in aanbouw zijnd bouwwerk is ge weest, waar gewapend beton wordt gebruikt (en bij welk werk is dit tegen woordig niet het geval) kent het dunne binddraad, waarmede de wapenings staven aan de beugels worden gebon den, om ze, zoolang de beton nog niet gestort is, op hun plaats te houden. Iemand, die veelvuldiger bouw werken bezoekt, heeft zeker eens een winkelhaak in zijn broek of jas gehaald aan de scherpe knipeinden van deze draadjes. De draden worden n.l. met een schaar afgeknipt en de overblijven de stukjes vindt men op elk bouwwerk zwerven. Zoo ook bij een fabrieksbouw te Amsterdam, die grootendeels in beton werd opgetrokken. De opzichter van bedoeld werk bracht mij de hierbij gereproduceerde foto. Een vogelnestje, geheel gebouwd uit de afval-stukjes van het binddraad. Tweemaal heeft men zoo'n nestje gevonden, na elkander. Het eerste moest men terwille van de voortgang van het werk verstoren en enkele weken later vond men op een etage hooger een nieuw nestje. Een merk waardig voorbeeld van doorzettings vermogen om een eigen huis te bouwen met voorhanden zijnd, zij het ook voor een vogel ongebruikelijk, materi aal. Zou deze foto verzeild zijn geraakt bij een heftig voorstander van bak steen-architectuur (ik bedoel geen bepaalde personen, mijnheer Krop holler), dan zou deze ongetwijfeld tot het volgende betoog komen. Moeten wij geen voorbeeld nemen aan deze vogelen des hemels, die hun huis bouwen uit het materiaal, dat zij in hun onmiddellijke omgeving vinden. Bevestigen zij ons niet, hetgeen wij uit eigen ervaring reeds wisten, n.l. dat het materiaal, dat wij rondom ons vinden, steeds het meest geëigende is om onze haardsteden te bouwen. Wijzen ze ons niet nog eens te meer op het ons omringende materiaal, onze vette kleigrond, waaruit ons heerlijke baksteen gefabriceerd wordt! Leert dit vogelijn ons niet, dat wij niet te ver moeten zoeken naar onze materialen, maar dat onze prachtige baksteen het meest geëigende product is voor onze bouwwerken !" Niet aldus mochten wij overtuigd worden, want de foto kwam bij mij te land door de vriendelijke bemiddeling van iemand, die de kans voorbij liet gaan om ze te verkoopen aan de reclame-chef van een staalconstructie werkplaats of den directeur van een reclame-bureau, die advertenties ver zorgt voor een beddenfabrikant. Want welke slagzinnen zouden niet ten dienste van de verkoop gelanceerd kunnen worden bij deze merkwaardige foto. Gelukkig, dat ze daarvoor behoed bleef, want we zouden achterdochtig zijn ! Mogelijk zouden we gaan denken, dat iemand, die deze vondst misbruikt om meer staal of bedden en matrassen te verkoopen, ook niet te goed zou zijn om zoo'n nestje zelf te doen bouwen, door een oud-gediende, die reeds lang gepensioneerd is of had moeten zijn en zijn vrije" tijd op deze wijze nuttig besteed heeft. Ook zou de foto terecht kunnen komen bij een verwoed voorvechter voor het gebruik van nieuwe materia len (weer heb ik iemand speciaal in gedachten, waarde medeleden van de 8"), die het volgende zou kunnen schrijven: Gaat ons de natuur niet voor in het logisch gebruik van nieuwe bouw stoffen. Heeft deze vogel misschien ontdekt, dat boomtwijgjes te hygroscopisch zijn om te voldoen aan de eisch naar warmer woningen" ? Bleek niet, dat dit binddraad (dat zooals ons na laboratorium-onderzoek bleek, gefabriceerd moet zijn volgens nor maalnummer zooveel) juist het gewenschte accumulatie-vermogen bezat om de verwarming van de broedplaats ook na zonsondergang te verzekeren. De kaatsende werking van het gladde oppervlak in tegenstelling met het ruwe oppervlak van de boomschors moet de verwarming ten goede komen. Bewijst de natuur ons hier zelf niet, dat de gefabriceerde grondstoffen te ver kiezen zijn boven het onbewerkte natuur-product ?" Zoo zou mijn vriend, de voor vechter voor nieuwe bouwstoffen spre ken. Doch ook hem was het niet ge geven op deze wijze te getuigen van zijn doorschouwen van de nieuwe problemen, die de moderne bouw meester bezig houden. Want de foto kwam bij mij en ik dacht slechts, hoe merkwaardig dat het materiaal geen overwegende rol speelt als men een bepaald doel wil bereiken. Hoe goed is het als men niet aan bepaalde materialen gebonden is en hoe goed was het, dat deze vogel zijn doel wist te bereiken met voorhanden zijnde materialen. Want dit zullen wij allen wel moeten leeren in de toekomst en als wij dan ons doel op dezelfde wijze en met het zelfde uithoudingsvermogen bereiken als deze vogels, kunnen we tevreden zijn. Maar merkwaardig blijft het ! B. MERKELBACH Open brief aan prof. dr. J. Walch IN deze bewogen oorlogsdagen doet de Heer Jan Walch een aanval op. ... de Nederlandsche Tooneeldirecties in een artikel, getiteld: Het is nog niet te laat", in De Groene Amsterdammer" van 15 Juni, dat zoowel om inhoud en kwetsende toon, als om de persoon van den schrijver en het tijdstip van publicatie verwon dering wekt. De Heer Walch verwijt de tooneeldirecties o.m. hun repertoire. Dit moet voor alles zijn: Nederlandsch reper toire. Ik beveel U Molière niet aan", aldus de Heer W. In de eerste plaats, verre voor al het andere: speel het eigenlandsche werk". Speel": en dan noemt de Heer W. een vijftiental OudHollandsche stukken, (waarvan de meeste reeds vroeger gespeeld zijn) en eenige stukken van Heyermans. Dus voor alles Nederlandsch werk. Op dezelfde dag echter, waarop de Heer Walch zijn aanval op de tooneeldirecties in zijn hartstochtelijk pleidooi voor de Nederlandsche stukken publi ceert, geeft hij met zijn leerlingen van de Tooneelschool, waarvan hij Direc teur is, een openbaar overgangsexamen in den Stadsschouwburg te Amsterdam, met het volgende programma: Balcon-scene uit ,,Romeo en Julia" (Shakespeare). Monoloog uit Hamlet" (Shakespeare). Scène uit Rmilia (ialotti" (Lessing). Verkort eerste bedrijf van Het On deugende Vrouwtje" (,,The Nau.ulHy Wife" Fred Jackson). Twee fragmenten uit ,,<iolden lioy" (Clifford Odets). Verkort derde bedrijf van lledda Gabler" (van ibsen). Men ziet het: Een uitsluitend onNederlandsch programma. Jan Walch is niet lang tooneelschooldirecteur, maar lang genoeg om te mogen ver wachten, dat hij met zijn verwijten van plichtsverzaking tegen anderen, die dikwijls onder de moeilijkste omstan digheden hun werk hebben moeten doen, zelf althans iets had betracht, van wat hij anderen voorhoudt als hun gezegende plicht" en hiervan had doen blijken. De tooneeldirecties betoonden zich vaak handige zakenlieden" schrijft de Heer W. maar die hebben we in die posities niet noodig". De zin van deze redeneering ontgaat ons. Meent de Heer W. dat tooneelgezelschappen, die in verhouding tot hun bedrijfs kapitaal, enorme verplichtingen heb ben, onhandige zakenlieden behoeven ? Maar nog onduidelijker wordt die redeneering, als er even later op volgt: Ge verliest nu ook geld". Men vraagt zich af, waarin dan volgens de Heer W. die zakenhandigheid van die geldverliezen der tooneeldirecties bestaat. Even vaag is de vraag of de prestaties op ons tooneel wel worden voorbereid, met die uiterst nauwlettende aandacht voor iedere toon, voor ieder elementie, enz. Wanneer de Heer W. meent, dat dit niet het geval is, zou hij zich duide lijker moeten uitdrukken en niet geheel onverdiend de ernst en zorg bij de voorbereidingen bij alle gezelschap pen verdacht maken. Want, onver diend is het. In de moeilijke jaren, die achter ons liggen, hebben allerlei vertooningen, dikwijls uitgebracht na een vermoeiend reizen bij nacht en ontij, kunnen ge tuigen van de buitengewone ernst, toewijding en nauwgezetheid bij de voorbereiding en het is niet in de laatste plaats, dank zij de verzorgde voorstelling en de tooneelspeelkunst daarin geboden, dat de belangstelling in Nederland voor het tooneel, grooter is geworden, dat tevens, dank zij het zich steeds meer organiseerende schouwburgpubliek er herhaaldelijk voor stampvolle zalen wordt gespeeld. Dat het publiek niet zooveel meer kan betalen als vroeger, heeft met de be langstelling niet te maken, maar de voorstelling van zaken door den Heer W., dat het publiek zich van het tooneel afwendt is ten eenenmale onjuist. De Heer W. was de laatste jaren voor den oorlog in het buitenland, heeft dit tooneelseizoen slechts kunnen volgen in zijn mobilisatie-tijd, maar oordeelt of hij alles al die jaren nauw lettend heeft gevolgd en fantaseert, waar argumenten ontbreken. Zie hier zijn oplossing voor de moeilijkheden van het repertoire: Er is" zoo ver klaart hij, zonder blikken of blozen tot de 2oste eeuw, een lijst van een honderdtal vaderlandsche stukken te maken, die goed zijn en mits goed gespeeld, succesvol". Nu weet ieder man van de praktijk, dat van geen stuk, hoe goed gespeeld, te voren te zeggen is, of het succes zal hebben laat staan van een honderdtal. Wij luisteren gaarne naar hen, die ons tooneel een grootere cultureele waarde trachten te geven ook al wordt ons daarin critiek niet gespaard, maar meenen, dat een behandeling van dit onderwerp toch wel iets meer vraagt, dan de kinderachtige voorstel ling, dat de goede speelkrachten er zijn, dat de goede successtukken voor het grijpen liggen en dat het peil van het tooneel nu alleen wordt bepaald door de tooneeldirecties. Alleen met het inzicht, dat dit peil tevens afhankelijk is van het geestelijk en materieele peil van het publiek, van groepeering der speelkrachten, van meer of minder kapitaalkrachtigheid der gezelschappen, van tijdgeest en tijdsomstandigheden, van overheids bemoeiing (subsidie en belasting) enz. enz. kan men komen tot een juiste beoordeeling. Dit inzicht en nog iets meer hebben wij in het artikel van den Heer Walch gemist. Ko ARNOLDI (Direct. Tüunceltfczulscliaf'. Het .V</sArr) ALBERT VAN DALSUM (Direct. gezelschap: l". IJalsnm-l'ar.-icr) CEES LASEUR (Directeur ,,Centiaal Tooneel" .Y. [".) COR VAN DER LUGT MELSERT (Directeur N. l'.Het Nederlaiidic/i Tuoueel) DIRK VERBEEK (Direct. A', l'. Het ]iefidc)itic-'ie?mect) AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bij dragen een gefrankeerd brief omslag met adres van den afzender in te sluiten. Op het adres van stukken, voor de redactie bestemd, vermelde men gén namen van personen F AG. 7 DE GROENE No. 3288

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl