Historisch Archief 1877-1940
rouwen en vrouwenleven
Onverwoestbare sprookjes
UtT
NEEM eens een oogenblik het on
waarschijnlijke geval aan dat je
honderd gulden noodig hebt. Dat je
zonder die honderd gulden in de ver
schrikkelijkste ellende zult komen,
dat je er 's nachts over piekert en
overdag met wezenloos-starende oogen
rondloopt zonder de eerste crocussen
in je tuin te zien. Allemaal van wege
die honderd gulden; de brug tusschen
jezelf en de absolute ondergang.
Honderd harde guldens. Vier flodderige
papiertjes.
Stelen mag niet. Vragen doe je niet
en je zou trouwens niet weten aan
wien. Als kind is je geleerd dat stelen
een van de verschrikkelijkste dingen
is en je herinnert je nog het witte,
ontdane gezicht van je moeder toen
het dienstmeisje drie lakens mee naar
huis had genomen en ze niet weer
terug bracht. Nee, stelen is heel, hél
erg. Als kind is je ook geleerd dat je
nooit moogt vragen. Wacht tot je
zelf iets gevraagd wordt en antwoordt
altijd met twee woorden." ,,Ja Moeder".
Goed. Vragen dus ook niet.
Om je zelf een beetje op te monteren
denk je je even in hoe het zou zijn als
j e den meneer die aan het eind van de
laan woont aansprak als hij in zijn
auto wil stappen en zou vragen:
Meneer mag ik honderd gulden van
U hebben?" En dan zijn gezicht van
vermoeid zakenman die zich geërgerd
heeft aan de beursberichten in het
ochtendbladen zorgen heeft waar jij
je met je honger naar honderd arm
zalige pegels geen flauwe voorstelling
van kunt maken. Goed. Je hebt het je
even' ingedacht en het was maar een
kort amusementje want het dreunt
alweer in je: Honderd gulden moet
ik hebben .... honderd gulden .. . ."
Zooals je vroeger om nog een koekje
dreinde en later om de eeuwige liefde
van een man, om de sterren, om de
maan, om altijd, je heele lange leven
gelukkig te zijn. De waanzin. De
hoovaardij. Waarom zou een doodgewoon,
benepen menschje dat nooit iets heeft
gedaan om zich van millioenen andere
benepen menschjes te onderscheiden
zijn heele leven gelukkig moeten zijn
terwijl een dichter constant in de put
zit als hij geen mooi vers kan maken?
Waar komt dat verdwaasde idee van
daan?
IK weet het. Ik weet het heel zeker
en ik beroep mij op de grooten
dezer aarde; de paedagogen en psy
chiaters. Beide zijn het er over eens
dat de indrukken uit de jeugdjaren
onuitwischbaar zijn, zelfs de oorzaak
van allerlei griezelige complexen waar
van je er in dezen tijd als behoorlijk
mensch minstens n dient te hebben.
En welke indrukken uit .onze jeugd
Als U geregeld losse
koopt . . . .
nummers
hebt U kans dat juist
het nummer dat U
speciaal interesseert U
door een of andere
oorzaak ontgaat.
NEEM LIEVER
'N ABONNEMENT!
zijn ons het stjrkst bijgebleven? Die
van de jaren toen je moeder sprookjes
vertelde. Sprookjes van feeën en ka
bouters en nymfen en meerminnen.
Van prinsessen en betooverde prinsen
en bloemen waar elfen in woonden en
kasteelen met gouden poorten en
tuinen met eeuwig bloeiende bloemen.
Je leefde niet in de grauwe wereld van
opstaan en naar school gaan en de
aardrijkskunde en de optelsommen.
Je leefde in die glanzende wereld waar
je moeder's stem van vertelde. En als
je vroeg: Is het allemaal echt gebeurd
Moeder ? Kwam die prins zoo maar uit
die berenhuid kruipen?" Natuurlijk
is het echt gebeurd" antwoordde je
moeder. En ze liet je een plaatje zien
waar een heel duidelijke, levensgroote
beer op stond die morsdood achterover
viel en uit zijn bruine huid stapte een
prins in blauwe en rose zij met lange,
gepermanente lokken en naast hem
stond een beeldschoone jonkvrouw en
ver op den achtergrond zag je een
vijver met lelieblanke zwanen en een
kasteel waar ze verder voor altijd
gelukkig in gingen leven.
En op een ander plaatje was een
jongetje dat op een bloemblad door de
lucht werd gevoerd; zes groote vlinders
trokken het blad voort en het jongetje
zette een gezicht alsof het heel gewoon
was. En het was heel gewoon want je
eigen moeder zei dat het echt gebeurd
was. En al die prinsen boden hun
prinses minstens n kasteel aan waar
ze van gouden borden aten en het
woord geld werd niet genoemd, of in
zulke astronomische cijfers dat het
vulgaire woord er door werd opgetild
en iets heel bijzonders kreeg als een
kostbaar en zeldzaam juweel.
EN toen ging je het lieve leven in.
Sinterklaas bestond niet en dat
van die ooievaar was larie, dat wist je
óók. Maar dat van die nymfen met
gazige sluiers die alleen 's nachts
zichtbaar zijn, dat van die kabouters
die onder de grond werkten en die je
kon hooren als je je oor tegen een
telegraaf paal hield ? Dat van dien prins ?
En het kasteel? En het lange en ge
lukkige leven? Wist je heelemaal en
onomstootelijk zeker dat dat nooit
echt kon gebeuren? Wist je precies de
grens tusschen die twee werelden?
Wist je precies wat kon en niet
kon. . .. ? Ik weet het nóg niet.
Niets anders dan walgelijke kitsch
die kletssprookjes", heeft een cynisch
man me eens toegesnauwd toen ik hem
dat vertelde. Goed. Kitsch dan. Walge
lijke kitsch. Best. Ik kan het den meneer
op de hoek van de laan dus niet vragen.
Ik maak me onsterfelijk belachelijk.
Goed. Allemaal waar. Het is onzin.
En denk je in dat de man zou ant
woorden: Ziehier mijn buidel dame,
hij bevat het driedubbele van het
luttele bedrag wat ge meent noodig te
hebben. Het is mij een groote eer U
deze futile dienst te kunnen bewijzen."
Ik zou stomverbaasd zijn! En als ik
morgenochtend wakker word en ik zie
een kleine nimf achter de gele cro
cussen in den tuin met haar sluier
wuiven zal ik óók verbaasd zijn. Maar
veel en vél minder! Walgelijke kitsch.
Onverwoestbare sprookjes.
G. J. WERUMEUS BUNINK-ENSINK
Tuinboonen met kaas
J~\EZE boonen, nog juist jong
U genoeg om smakelijk te zijn,
zijn ook gemakkelijk te gebruiken
voor een pikante kaas-schotel. Daar
bij beteekent dit, door haar voedzaam
heid, met groente, b.v. sla: een stevig
maal.
Neem voor 4 personen: z'/., kilo
tuinboonen (ongedopt gewogen j, kook
ze op de gewone manier, vooral niet
te lang! en maak het gewone bloem
kool-sausje (25 gr. boter, 50 gr.
bloem, 4 d.L. melk). Na afloop wordt
er, van het vuur af, i1/» ons geraspte
kaas doorheen gemengd.
Stort nu de uitgelekte boonen in
uw vuurvaste schotel, uw oven is
ondertusschen voor vóór-venvarming
aangestoken.
Roer hier doorheen: i1/» d 2 ons
in stukjes gesneden schouderham.
Het witte kaas-sausje bedekt daar
na dit geheel en dit alles verhuist met
wat paneermeel en kluitjes boter naar
uw warmen oven en is in een kwar
tier gereed.
O ja, als ge zelf moet koken en op
het laatste oogenblik veel te doen hebt,
maak dan deze schotel gerust vooraf.
Het in den oven zetten blijft dan al
leen voor het laatste oogenblik over
en het iets langer verblijf van de scho
tel daarin zal nauwelijks uw
gasrekening beïnvloeden.'
Wat noodig" is
IK ken een man die, zoodra er een
balletje wordt opgeworpen over het
chapiter nieuwe kleeren", steevast
ten antwoord geeft: Als je het wer
kelijk noodig hebt, moet je het
koopen !" Behalve in dit antwoord, toont
zijn diplomatie zich verder nog in het
feit, dat hij een consciëntieus en dege
lijk vrouwtje getrouwd heeft, die zich
dus terstond ernstig afvraagt: Heb
ik het heusch noodig?" Waarbij zij
dan natuurlijk veelal tot de conclusie
komt, dat noodig" nu wel een erg
groot woord is. Echt noodig hebben
we feitelijk niet zoo heel veel; maar
toch moet er van tijd tot tijd wel
eens iets nieuws zijn al is het dan
alleen maar om den moed erin te hou
den, wat in laatste instantie dan toch
wel heel erg noodig is
Bij een zomerverblijf op een bad
plaats heeft men bepaald wel een witte
jurk noodig. Op de foto wordt daarbij
gedragen een kort, grootbloemig jasje,
en onder de kraag van de japon zit
een soort lavallière" van dezelfde ge
bloemde stof: wit met bleekgroen en
aubergine. Zulk een jasje van een
zomersch materiaal behoort ongetwijfeld
tot iedere vacantie-uitrusting die op
volledigheid aanspraak wil maken.
Naast het tailleurscostuum, de lange
pantalon met een reeks blouses en n
of twee middagjurken behooren toch
ook een paar linnen japonnen in de
kleerkast; en het jasje maakt deze,
zoo noodig, tot een ensemble".
DE GROENE No 3289