Historisch Archief 1877-1940
KinderenFreek en de fantasie
FREEK is niet op zijn mondje ge
vallen, het tegendeel is weleer
waar. Maar wanneer Freek met een
gezicht of hij zijn allerlaatste oortje
versnoept heeft en óók niets meer bij
een kameraad leenen kan de mo
derne jeugd is gróót in leenen en ver
schaft elkaar onderling onuitputtelijk
crediet ten behoeve van Italiaansche
ijsjes met of zonder krenten wan
neer Freek dan, met zoo'n armoedig en
door-iedereen-verlaten gezicht omhangt
en van tijd tot tijd diep zucht, ofwel
halve uren doorbrengt in een duister
vertrek en daar zit te niksen" zooals
Zus, die actief van aard is, dat noemt
dan weet de heele familie wat er aan
de hand is: Freek moet een opstel
maken !
Freek is, óók als de meeste opgroeien
de jongens van dezen tijd, een realist.
Hij zal sappig kunnen beschrijven hóe
een kanjer van een hockeybal over het
veld vliegt en een onschuldig wezen
een blauw oog mept. Hij zal met zeke
ren humor weten te vertellen van de
avonturen van een welgedane en war
me burgerjuffrouw in de tram. Maar
vraag hem niet om een opstel, dat hij
zelf bedenken moet, zelfs al krijgt hij
een onderwerp op. Dan is hij uit het
lood geslagen en komt, als een heel
klein jongetje bij vader of moeder be
delen om hem te helpen. Hè, toe,
voor u is het maar een peulschilletje...!"
Daarbij komt, dat hij op school een re
putatie heeft op te houden. Zus, met
mér fantasie begaafd, is goed in op
stellen en al menigmaal daarvoor ge
prezen. Het spreekt dat het Freek's eer
te na is om voor haar onder te doen.
Maar hij kan het nu eenmaal niet. .. .
Vader begint dus het onderwerp
puntsgewijs voor hem uit te werken en
Freekje noteert maar. Moeder, die
eerst verontwaardigd is, krijgt halver
wege medelijden n met vader n met
Freek, en zij biedt ook haar diensten
aan. Vader staat haar zijn plaats, blij,
af. 't Gaat met Freek's opstel ongeveer
zooals met het oude spelletje auteurs",
dat zelfs door volwassenen in gezel
schap vroeger (vóór den bridge- en
radiotijd) wel gespeeld werd: iemand
begon een geschiedenis te vertellen,
brak op een sensationeel punt af en
zijn buurman moest verder gaan.
Ik zou me schamen...." zegt
Broer als hij merkt dat Freek weer aan
het opstellenstof-verzamelen is. Ik
zal wel zorgen dat ik dat altijd allén
doe, als ik groot ben." Maar Guus, die
Freek aanstonds noodig heeft voor
een of ander en dus de diplomatieke
betrekkingen niet vertroebeld wenscht
te zien, zegt bedachtzaam: Dat kun
je nooit weten, joh ! Ik heb óók wel
'ns gedacht dat ik die opstellen zoo
maar uit mijn mouw zou kunnen schud
den en als ik er dan e3n maken moest,
wist ik opeens niks meer, of alleen van
die vervelende verhaaltjes van jon
getjes die eerst stout waren en later
weer zoet werden, en dan heb ik wel
eens stiekum in een boek gekeken om
iets te vinden. ..."
Hoeveel auteurs zijn zóó eerlijk? !
ERICA
De groententuin
in Juli
DOOR de sterk gewijzigde omstan
digheden van de laatste maand,
is er bij de meeste menschen groote
belangstelling ontstaan, voor het kwee
ken van groenten in eigen tuin. Niet
ieder heeft echter voldoende kennis om
de juiste soorten te kweeken, voor hen
in het bijzonder zijn dan ook deze
stukjes bestemd.
In Juli komt het land van de vroege
aardappelen weer vrij, wil men zelf
poters oogsten, dat is altijd aan te ra
den, dan moet men ze niet te laat
rooien. Op verloren hoekjes kan men
nog heel goed andijvie uitplanten, ze
kunnen nu nog uitgezaaid worden, on
geveer een week of vier vijf na het
zaaien, kan men ze op de bestemde
plaats uitzetten. De bedoeling is hier
winterandijvie, voor zomerandijvie is
het al wel wat laat. Bij het verplanten
moet men een kluitje er aan zien te hou
den, ze groeien dan veel vlugger door.
Spinazie kan ook nog he;l goed ge
zaaid worden, men kan ze op rijen,
doch ook breedwerpig uitzaaien, het
zaaien op rijen is voor liefhebbers over
het algemeen wel het gemakkelijkste.
Postelein is ook een heerlijke groente,
die over het algemeen nog veel te wei
nig gekweekt wordt, ook bij den
groentenboer kan men haar lang niet altijd
krijgen. Wil men er succes mee hebben,
dan moet men er het zonnigste plekje
voor in den tuin opzoeken. Het zaad
is zeer fijn, daarom mag men het niet
met aarde bedekken, het is voldoende
indien men de grond met even de ach
terkant van de schop aandrukt, daarna
de grond met een fijne broesgieter
natgieten. Op drooge gronden verdient het
aanbeveling de grond met zakken of
lappen af te dekken, welke vochtig ge
houden moeten worden. Zoodra het
zaad opkomt, er is dan een rood waas
zichtbaar, moeten de zakken of lappen
verwijderd worden. Na een dag of veer
tien kan men nogmaals zaaien, men
blijft er dan geregeld in.
Raapstelen kunnen eveneens uitge
zaaid worden, dat is ook ejn heerlijke
groente, die men veel te weinig aan
treft, men moet ze echter niet te lang
laten worden, want dan is ze veel te
stug.
Koolraap, hoewel over het alge
meen geen fijne groente, kan in den
winter als men over weinig versche
groenten beschikt, toch aardig uit
komst geven. Het is nu wat laat om ze
nog uit te zaaien, doch men kan de
planten wel bij een kweeker koopen,
duur zijn ze niet, dat behoeft dus geen
bezwaar te zijn. Men mag ze niet te
dicht op elkaar planten, een onderlin
ge afstand van veertig c.m., is zeker
wel gewenscht.
Kropsla kunnen we eveneens nog
heel goed zaaien, over het algemeen
kan men ze het best op bedden uit
zaaien, later moeten ze dan uitgedund
worden. De planten die er te veel in
staan, kunnen weer ergens anders gezet
worden, sla laat zich heel gemakkelijk
verplanten. Ook worteltjes kan men
nog met succes zaaien.
Wil men goede worteltjes hebben, dan
moet men bij voorkeur niet met
sta!mest bemesten. Gebruikt men kunst
mest, dan worden ze niet zoo gauw
aangestoken. Zijn ze eenmaal
oogstbaar, dan moet men ze voor de voet
opplukken, doet men dat niet, dan
heeft men spoedig last van verdrogen.
Heeft men tomaten in den tuin, dan
moet men deze geregeld snoeien, alle
zijscheuten moeten steeds verwijderd
worden, doet men dit niet dan groeit
de plant dermate snel, dat er van de
vruchten niets terecht komt. Is de
tomatenstruik ongeveer een meter
hoog, dan moet men er de kop uit
halen, van de bovenste trossen komt
toch niets terecht. G. KROMDIJK
De groentenman
en de bakker
DE bakker heeft altijd een politieken
zenuw gehad. Aan elk raam van
de keuken, waar hij zijn witje en
bruintje afleverde, hield hij tevens
een uiteenzetting over hetgeen te
gebeuren stond in Europa, Amerika
en Azië. Van Australiëwas hij niet
zoo goed op de hoogte, en dat gaf hij
dan ook grif toe. Maar des te meer wist
hij van Afrika!
Die Sahara.... och, die zou ook
wel gauw ontgonnen worden. Het was
immers zonde van de goeie grond.
Al dat zand, zaten ze elders om verle
gen en daar in die woestijn wisten ze
er geen raad mee! Over een jaar of
wat ZDuden er koffie-branderijen ko
men en daar konden een macht
menschen een goed stuk brood verdienen.
Zijn kleinkinderen zouden lachen, als
hij ze vertelde, dat er in Afrika ooit
een woestijn was geweest, ze zouden
het niet wilien gelooven.
De dienstmeisjes willen alles ook
niet dadelijk gelooven, maar de bakker
zegt, dat ze wat meer geloof in de toe
komst moeten hebben. In elk geval,
hier is het witje en het bruintje, en nu
moet hij verder, want hij heeft het
druk. De bakker ziet er slecht uit; be
halve brood rondbrengen heeft hij nog
een andere taak en die kost hem zijn
zenuwen. Da politiek zit hem hoog en
hij moet nieuwe denkbeelden
verspreidfn want de menschen zitten vast
geroest in hun makkelijke gangetje.
Hij heeft over die dingen nu eenmaal
nagedacht.
De groentenman, die juist aan de
keukendeur verschijnt, luistert met
een ondoorgrondelijk gezicht naar de
vertoogen van den bakker, die bij het
tuinhek zich voorbereidt op het volgen
de college.
De groentenman is mager. Dat is
het eerste, wat er over hem te zeggen
valt. Hij komt eiken dag aansloffen
achter het wankele handwagentje op
krakende wielen en op zijn kar liggen
geen stralende bloemkoolen, geen aris
tocratische grapefruits, geen goudgele
komkommers, doch alleen een paar
toegedekte manden, waarin een be
scheiden peultje of doperwtje naast
wat aardappelen, hun lot afwachten.
De magere groentenman komt eiken
dag, hoewel hij weinig heeft aan te
bieden. En eiken dag is zijn entree"
bij het tuinhek een verrassing. Soms,
als hij heeft aangebeld, klinkt er een
zacht klagend miauwen achter de deur.
Is er een poes in den voortuin
Elmer?"
De groentenman heet Elmer, dat
heeft hij met nadruk medegedeeld,
toen hij voor het eerst kwam.
Hij glimlacht toegeeflijk. Een
poes?" vraagt hij dan verbaasd, en
kijkt achter de rhododendrons. Het
miauwen klinkt nu vlakbij.
Waar zit die poes?"
Elmer doet een poging, om on
deugend te kijken en wijst op zijn keel.
Zonder een spier van zijn gezicht te
bewegen, staat hij geduldig bij de
keukendeur te miauwen.
Een anderen dag slaan opeens alle
honden aan in de buurt. Het is merk
waardig zooveel honden als er dien
morgen bij het tuinhek komen. Witte
en zwarte, ruige en gladde, groote
herdershonden en kleine terriërs. Zij
staan stil bij het hek, zij blaffen met
een basstem of keffen met nijdige uit
halen. Zij wordsti hoe langer hoe
razender, tot Elmer het tuinpad be
treedt, gevolgd door een rolrond schip
pertje, een grauwe poedel en een lang
harige setter.
Wat doen al die honden hier,
Elmer?"
Ik kan mij slechts met de grootste
moeite verstaanbaar maken, want het
geblaf, gegil en gekef overstemt alles.
Elmer neemt beleefd zijn pet af,
glimlacht en zegt: Vooruit, jongens,
opgemarcheerd!"
De honden verlaten den voortuin,
verontwaardigd omkijkend en nog
geheel van streek over iets, dat ik
niet begrijp. Maar naast me klinkt
opeens weer verwoed geblaf, afgewis
seld door hartbrekend janken.
Het is Elmer, die staat te blaffen,
zonder zijn gezicht te vertrekken. Op
een morgen, dat het koud is, de
regen striemt tegen de ruiten en er
staat een felle wind, verschijnt
Elmer met een doek om zijn gezicht.
Hij heeft kiespijn, en hij hoest afschu
welijk. Zijn magere karkas schudt,
terwijl hij hoest, en zijn handen beven.
Elmer krijgt in de keuken een kop war
me melk met een ietsje anijs erin,
dat is goed tegen de kiespijn. Ineenge
doken op een stoel naast ds keuken
tafel zit hij in zijn dunne hemd bevend
te hoesten. Maar op het moment, dat
ik voorzichtig een medelijdend woord
wil plaatsen, springt Elmer plotseling
op, plaatst zich voor het raam, n
voet vooruit, de linkerarm uitgestrekt,
de rechter om zijn kiespijndoek, en
buldert:
O, land van mest en mist, van regen
en van kou,
Ontvang het najaarswee van uw
verkouden zoon!"
Hij laat den laatsten klank weg
sterven, kijkt mij een ondeelbaar
ooger.blik aan en gaat dan haastig, be
schaamd, weer bij de keukentafel
zitten.
Maar Elmer", zeg ik onthutst.
Hij veegt met zijn linkerhand over
zijn oogen.
Mevrouw, u begrijpt het zeker wel".
Ik staar hem nog steeds verbaasd
aan, want ik begrijp het minder dan
ooit.
Och, mevrouw, ik ben acteur ge
weest. Ja mevrouw. Een groot acteur,
al zeg ik het zelf. Maar er waren geen
rollen voor me. Ik kan alles; dat hebt
u zelf wel meegemaakt. Ik kan het
leven uitbeelden, echt uitbeelden, ziet u.
Maar dat zien de directies niet in. Die
willen tierelantijnen en pruts. Ik noem
dat allemaal pruts."
Elmer staat op omzijn rol van groen
tenman verder te gaan spelen. Maar
op den drempel van de keukendeur
draait hij zich om en zegt, met den
ernst van een diepgegronde overtui
ging:
Ik zal u nog n ding zeggen, me
vrouw: als ze mij eerder een kans
hadden gegeven, dan had het er in de
wereld anders uit gezien. Ik praat
niet over den oorlog, zooals de bakker.
Ik zeg: geef den kunstenaar een kans,
en zie dan eens, hoe de wereld zal
veranderen."
Hij trekt zijn kiespijndoek kouwelijk
om zijn gezicht en vraagt berustend:
Twee kilo aardappels?"
PAULA VAN DUINEN
TE HUUR
TE BRUMMEN BIJ ZUTPHEN
gedeelte van een ruim
ouderwetsch huis, voorzien van moderne
gemakken gelegen op vroolijken
stand.
Brieven aan G. C. C. Pels Ryeken te Brummen.
PAC, 13 DE GROENE No. 3289