De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 6 juli pagina 13

6 juli 1940 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

KinderenFreek en de fantasie FREEK is niet op zijn mondje ge vallen, het tegendeel is weleer waar. Maar wanneer Freek met een gezicht of hij zijn allerlaatste oortje versnoept heeft en óók niets meer bij een kameraad leenen kan de mo derne jeugd is gróót in leenen en ver schaft elkaar onderling onuitputtelijk crediet ten behoeve van Italiaansche ijsjes met of zonder krenten wan neer Freek dan, met zoo'n armoedig en door-iedereen-verlaten gezicht omhangt en van tijd tot tijd diep zucht, ofwel halve uren doorbrengt in een duister vertrek en daar zit te niksen" zooals Zus, die actief van aard is, dat noemt dan weet de heele familie wat er aan de hand is: Freek moet een opstel maken ! Freek is, óók als de meeste opgroeien de jongens van dezen tijd, een realist. Hij zal sappig kunnen beschrijven hóe een kanjer van een hockeybal over het veld vliegt en een onschuldig wezen een blauw oog mept. Hij zal met zeke ren humor weten te vertellen van de avonturen van een welgedane en war me burgerjuffrouw in de tram. Maar vraag hem niet om een opstel, dat hij zelf bedenken moet, zelfs al krijgt hij een onderwerp op. Dan is hij uit het lood geslagen en komt, als een heel klein jongetje bij vader of moeder be delen om hem te helpen. Hè, toe, voor u is het maar een peulschilletje...!" Daarbij komt, dat hij op school een re putatie heeft op te houden. Zus, met mér fantasie begaafd, is goed in op stellen en al menigmaal daarvoor ge prezen. Het spreekt dat het Freek's eer te na is om voor haar onder te doen. Maar hij kan het nu eenmaal niet. .. . Vader begint dus het onderwerp puntsgewijs voor hem uit te werken en Freekje noteert maar. Moeder, die eerst verontwaardigd is, krijgt halver wege medelijden n met vader n met Freek, en zij biedt ook haar diensten aan. Vader staat haar zijn plaats, blij, af. 't Gaat met Freek's opstel ongeveer zooals met het oude spelletje auteurs", dat zelfs door volwassenen in gezel schap vroeger (vóór den bridge- en radiotijd) wel gespeeld werd: iemand begon een geschiedenis te vertellen, brak op een sensationeel punt af en zijn buurman moest verder gaan. Ik zou me schamen...." zegt Broer als hij merkt dat Freek weer aan het opstellenstof-verzamelen is. Ik zal wel zorgen dat ik dat altijd allén doe, als ik groot ben." Maar Guus, die Freek aanstonds noodig heeft voor een of ander en dus de diplomatieke betrekkingen niet vertroebeld wenscht te zien, zegt bedachtzaam: Dat kun je nooit weten, joh ! Ik heb óók wel 'ns gedacht dat ik die opstellen zoo maar uit mijn mouw zou kunnen schud den en als ik er dan e3n maken moest, wist ik opeens niks meer, of alleen van die vervelende verhaaltjes van jon getjes die eerst stout waren en later weer zoet werden, en dan heb ik wel eens stiekum in een boek gekeken om iets te vinden. ..." Hoeveel auteurs zijn zóó eerlijk? ! ERICA De groententuin in Juli DOOR de sterk gewijzigde omstan digheden van de laatste maand, is er bij de meeste menschen groote belangstelling ontstaan, voor het kwee ken van groenten in eigen tuin. Niet ieder heeft echter voldoende kennis om de juiste soorten te kweeken, voor hen in het bijzonder zijn dan ook deze stukjes bestemd. In Juli komt het land van de vroege aardappelen weer vrij, wil men zelf poters oogsten, dat is altijd aan te ra den, dan moet men ze niet te laat rooien. Op verloren hoekjes kan men nog heel goed andijvie uitplanten, ze kunnen nu nog uitgezaaid worden, on geveer een week of vier vijf na het zaaien, kan men ze op de bestemde plaats uitzetten. De bedoeling is hier winterandijvie, voor zomerandijvie is het al wel wat laat. Bij het verplanten moet men een kluitje er aan zien te hou den, ze groeien dan veel vlugger door. Spinazie kan ook nog he;l goed ge zaaid worden, men kan ze op rijen, doch ook breedwerpig uitzaaien, het zaaien op rijen is voor liefhebbers over het algemeen wel het gemakkelijkste. Postelein is ook een heerlijke groente, die over het algemeen nog veel te wei nig gekweekt wordt, ook bij den groentenboer kan men haar lang niet altijd krijgen. Wil men er succes mee hebben, dan moet men er het zonnigste plekje voor in den tuin opzoeken. Het zaad is zeer fijn, daarom mag men het niet met aarde bedekken, het is voldoende indien men de grond met even de ach terkant van de schop aandrukt, daarna de grond met een fijne broesgieter natgieten. Op drooge gronden verdient het aanbeveling de grond met zakken of lappen af te dekken, welke vochtig ge houden moeten worden. Zoodra het zaad opkomt, er is dan een rood waas zichtbaar, moeten de zakken of lappen verwijderd worden. Na een dag of veer tien kan men nogmaals zaaien, men blijft er dan geregeld in. Raapstelen kunnen eveneens uitge zaaid worden, dat is ook ejn heerlijke groente, die men veel te weinig aan treft, men moet ze echter niet te lang laten worden, want dan is ze veel te stug. Koolraap, hoewel over het alge meen geen fijne groente, kan in den winter als men over weinig versche groenten beschikt, toch aardig uit komst geven. Het is nu wat laat om ze nog uit te zaaien, doch men kan de planten wel bij een kweeker koopen, duur zijn ze niet, dat behoeft dus geen bezwaar te zijn. Men mag ze niet te dicht op elkaar planten, een onderlin ge afstand van veertig c.m., is zeker wel gewenscht. Kropsla kunnen we eveneens nog heel goed zaaien, over het algemeen kan men ze het best op bedden uit zaaien, later moeten ze dan uitgedund worden. De planten die er te veel in staan, kunnen weer ergens anders gezet worden, sla laat zich heel gemakkelijk verplanten. Ook worteltjes kan men nog met succes zaaien. Wil men goede worteltjes hebben, dan moet men bij voorkeur niet met sta!mest bemesten. Gebruikt men kunst mest, dan worden ze niet zoo gauw aangestoken. Zijn ze eenmaal oogstbaar, dan moet men ze voor de voet opplukken, doet men dat niet, dan heeft men spoedig last van verdrogen. Heeft men tomaten in den tuin, dan moet men deze geregeld snoeien, alle zijscheuten moeten steeds verwijderd worden, doet men dit niet dan groeit de plant dermate snel, dat er van de vruchten niets terecht komt. Is de tomatenstruik ongeveer een meter hoog, dan moet men er de kop uit halen, van de bovenste trossen komt toch niets terecht. G. KROMDIJK De groentenman en de bakker DE bakker heeft altijd een politieken zenuw gehad. Aan elk raam van de keuken, waar hij zijn witje en bruintje afleverde, hield hij tevens een uiteenzetting over hetgeen te gebeuren stond in Europa, Amerika en Azië. Van Australiëwas hij niet zoo goed op de hoogte, en dat gaf hij dan ook grif toe. Maar des te meer wist hij van Afrika! Die Sahara.... och, die zou ook wel gauw ontgonnen worden. Het was immers zonde van de goeie grond. Al dat zand, zaten ze elders om verle gen en daar in die woestijn wisten ze er geen raad mee! Over een jaar of wat ZDuden er koffie-branderijen ko men en daar konden een macht menschen een goed stuk brood verdienen. Zijn kleinkinderen zouden lachen, als hij ze vertelde, dat er in Afrika ooit een woestijn was geweest, ze zouden het niet wilien gelooven. De dienstmeisjes willen alles ook niet dadelijk gelooven, maar de bakker zegt, dat ze wat meer geloof in de toe komst moeten hebben. In elk geval, hier is het witje en het bruintje, en nu moet hij verder, want hij heeft het druk. De bakker ziet er slecht uit; be halve brood rondbrengen heeft hij nog een andere taak en die kost hem zijn zenuwen. Da politiek zit hem hoog en hij moet nieuwe denkbeelden verspreidfn want de menschen zitten vast geroest in hun makkelijke gangetje. Hij heeft over die dingen nu eenmaal nagedacht. De groentenman, die juist aan de keukendeur verschijnt, luistert met een ondoorgrondelijk gezicht naar de vertoogen van den bakker, die bij het tuinhek zich voorbereidt op het volgen de college. De groentenman is mager. Dat is het eerste, wat er over hem te zeggen valt. Hij komt eiken dag aansloffen achter het wankele handwagentje op krakende wielen en op zijn kar liggen geen stralende bloemkoolen, geen aris tocratische grapefruits, geen goudgele komkommers, doch alleen een paar toegedekte manden, waarin een be scheiden peultje of doperwtje naast wat aardappelen, hun lot afwachten. De magere groentenman komt eiken dag, hoewel hij weinig heeft aan te bieden. En eiken dag is zijn entree" bij het tuinhek een verrassing. Soms, als hij heeft aangebeld, klinkt er een zacht klagend miauwen achter de deur. Is er een poes in den voortuin Elmer?" De groentenman heet Elmer, dat heeft hij met nadruk medegedeeld, toen hij voor het eerst kwam. Hij glimlacht toegeeflijk. Een poes?" vraagt hij dan verbaasd, en kijkt achter de rhododendrons. Het miauwen klinkt nu vlakbij. Waar zit die poes?" Elmer doet een poging, om on deugend te kijken en wijst op zijn keel. Zonder een spier van zijn gezicht te bewegen, staat hij geduldig bij de keukendeur te miauwen. Een anderen dag slaan opeens alle honden aan in de buurt. Het is merk waardig zooveel honden als er dien morgen bij het tuinhek komen. Witte en zwarte, ruige en gladde, groote herdershonden en kleine terriërs. Zij staan stil bij het hek, zij blaffen met een basstem of keffen met nijdige uit halen. Zij wordsti hoe langer hoe razender, tot Elmer het tuinpad be treedt, gevolgd door een rolrond schip pertje, een grauwe poedel en een lang harige setter. Wat doen al die honden hier, Elmer?" Ik kan mij slechts met de grootste moeite verstaanbaar maken, want het geblaf, gegil en gekef overstemt alles. Elmer neemt beleefd zijn pet af, glimlacht en zegt: Vooruit, jongens, opgemarcheerd!" De honden verlaten den voortuin, verontwaardigd omkijkend en nog geheel van streek over iets, dat ik niet begrijp. Maar naast me klinkt opeens weer verwoed geblaf, afgewis seld door hartbrekend janken. Het is Elmer, die staat te blaffen, zonder zijn gezicht te vertrekken. Op een morgen, dat het koud is, de regen striemt tegen de ruiten en er staat een felle wind, verschijnt Elmer met een doek om zijn gezicht. Hij heeft kiespijn, en hij hoest afschu welijk. Zijn magere karkas schudt, terwijl hij hoest, en zijn handen beven. Elmer krijgt in de keuken een kop war me melk met een ietsje anijs erin, dat is goed tegen de kiespijn. Ineenge doken op een stoel naast ds keuken tafel zit hij in zijn dunne hemd bevend te hoesten. Maar op het moment, dat ik voorzichtig een medelijdend woord wil plaatsen, springt Elmer plotseling op, plaatst zich voor het raam, n voet vooruit, de linkerarm uitgestrekt, de rechter om zijn kiespijndoek, en buldert: O, land van mest en mist, van regen en van kou, Ontvang het najaarswee van uw verkouden zoon!" Hij laat den laatsten klank weg sterven, kijkt mij een ondeelbaar ooger.blik aan en gaat dan haastig, be schaamd, weer bij de keukentafel zitten. Maar Elmer", zeg ik onthutst. Hij veegt met zijn linkerhand over zijn oogen. Mevrouw, u begrijpt het zeker wel". Ik staar hem nog steeds verbaasd aan, want ik begrijp het minder dan ooit. Och, mevrouw, ik ben acteur ge weest. Ja mevrouw. Een groot acteur, al zeg ik het zelf. Maar er waren geen rollen voor me. Ik kan alles; dat hebt u zelf wel meegemaakt. Ik kan het leven uitbeelden, echt uitbeelden, ziet u. Maar dat zien de directies niet in. Die willen tierelantijnen en pruts. Ik noem dat allemaal pruts." Elmer staat op omzijn rol van groen tenman verder te gaan spelen. Maar op den drempel van de keukendeur draait hij zich om en zegt, met den ernst van een diepgegronde overtui ging: Ik zal u nog n ding zeggen, me vrouw: als ze mij eerder een kans hadden gegeven, dan had het er in de wereld anders uit gezien. Ik praat niet over den oorlog, zooals de bakker. Ik zeg: geef den kunstenaar een kans, en zie dan eens, hoe de wereld zal veranderen." Hij trekt zijn kiespijndoek kouwelijk om zijn gezicht en vraagt berustend: Twee kilo aardappels?" PAULA VAN DUINEN TE HUUR TE BRUMMEN BIJ ZUTPHEN gedeelte van een ruim ouderwetsch huis, voorzien van moderne gemakken gelegen op vroolijken stand. Brieven aan G. C. C. Pels Ryeken te Brummen. PAC, 13 DE GROENE No. 3289

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl