De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 6 juli pagina 14

6 juli 1940 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

UITHUIZIGHEDEN Stadsinventaris Automaten DES nachts om een uur, als de café's sluiten, gaan de automaten open. De automaten waar uit gegeten kan worden. Overdag trekken zij niet zoo de aandacht, maar 's avonds, en vooral na eenen krijgen alle menschen opeens honger. Dan gaan hun magen ram melen, en als hun beurzen dan ook rammelen, dan gaan ze staan dringen. Beide zooeven genoemde voorwerpen rammelen helaas lang niet altijd gelijk tijdig, maar de automaat rammelt altijd. Na n uur is het mode om staande te eten, mayonnaise van de vingers te likken en met vollen mond te praten. Na n uur is het gewoonte om met voorbijgangers geld te wisselen: oude versleten dubbeltjes voor nieuwe. Dat lukt ook wel meestal, tenzij de voorbijganger opeens honger krijgt. Het is niet te versmaden, twee bitterballen voor een dubbeltje, of pommes frites met knakworstjes. Veel automaten zijn schijnautomaten waaruit blijkt dat het menschdom be drogen wil zijn. Want achter de auto maat verricht de exploitant zijn naar stige nachtarbeid, hij vult de vakjes bij en hij opent prompt na het luiden van de buffetschei het luikje om geld te wisselen of om bij het nogal veel voorkomende defect een geheimzinnige handgreep te doen en dan te zeggen: Trekt u maar, meneer." Of hij functionneert als olie- en azijnstel. Overal in de stad zijn automaten. Er zijn de kauwgumballenautomaten, die zoo laag bij den grond zijn dat alleen kinderen er bij kunnen. Twee ballen 'voor een cent, dat is niet duur. Voor de intellectueelen zijn er de post zegelautomaten en die voor rolfüms. Dan zijn er voor de rookers de gevels vol sigaretten en sigarenautomaten. Ook deze weigeren wel eens, en dan is de sigarenwinkelier altijd al naar bed, en de kooper de sigaar. Hoe harts tochtelijk sommige menschen niet buiten sigaretten kunnen, is af te meten aan de hevigheid waarmee ze in zulke gevallen met hun vuisten tegen het stomme stuk blik te keer gaan. Maar de mooiste automaten zijn toch de koude en warme buffetten". Aan zoo'n koud buffet" kan men voor een kwartje vijf chocoladereepen krij gen, of drie gebakjes compleet met doosje en elastiekje. ledere nacht na eenen staan er nergens vandaan komende drommen menschen, en eten. Eten en nog eens eten. Als automaten. Film Meisjes met ideeën (Corso) ALS pendant van The Women" zou deze film Little Women" genoemd kunnen worden, omdat hierin een jeugdiger generatie van intrigeerende en elkaar bekampende vrouwen ten tooneele of beter ten doeke" wordt gevoerd, die niet voor hun oudere zusteren onder behoeven te doen. Maar deze film is niet manloos als Vrou wen", integendeel: de glamour-boys" van Kingsford-School, zijnde het duur ste college" in Amerika, treden erin op en het is tijdens het jaarlijksche bal van deze Universiteit een ge beurtenis van belang in het Amerikaansche Society-leven dat de intrigue zich ontwikkelt. Hier verschijnt Griswold Jr., zoon van een bekenden Wallstreet-magnaat met een taxi-girl uit een goedkoope dancing, hier intri geeren the 5th Avenuegirls om het bezit van de rijke zoontjes, hier worden illusies gedood en mannen gemaakt. Het feest spat uiteen als een te mooie zeepbel: Griswold Sr. pleegt fraude en Junior moet ijlings naar huis om orde op de zaken te stellen, het Garboachtige meisje jaargang '29", zooals ze spottend genoemd wordt, wordt door dien spot den dood ingedreven, en de taxi-girl gaat terug naar de trieste dancing, die Joy-lane" heet. Taxi-girl en bankierszoon (Lew Ayres) Hollywood weet zoo'n gegeven met spot en zelfcritiek neer te zetten; de snobs van 5th Avenue krijgen vegen uit de pen en de zelfmoord vindt tusschen twee grappen in plaats. Een men geling van entertainment" en tijdscritiek, eindigend met een vroolijke dans van het geruïneerde Wallstreetzoontje en de taxi-girl. En de eenige, die zijn evenwicht weet te houden in de uitersten, waartusschen de film zich afspeelt, is Lew Ayres als Griswold J r., een opvallende rol van dezen steeds meer op den voorgrond komenden acteur. De Vierde Bruidegom. (Alhambra) ALS U zich Melvyn Douglas kunt voorstellen als professor in de Grieksche mythologie, dan kost het niet veel moeite om te accepteeren, dat hij, in die functie aan een Amerikaansche Universiteit, verliefd wordt op een kellnerinnetje van een nabij eethuis, vooral als u weet, dat dit kellnerinnetje J oan Blondell heet. Eerst is die liefde van vaderlijken aard, maar geen comedie, en zeker geen Amerikaansche filmcomedie, kan bestaan van vaderliefde. Zoodat gedurende de vele verwikkelingen, waarbij J oan zich als een tweede Fifth Avenue-Girl" ontpopt, de liefde minder platonisch en het kellerinnetje meer dame wordt, Me/vyn Doug/as waarna de slotkus tot een niet te ver mijden incident wordt. De Vierde Bruidegom" werd zoodoende een van die genoegelijke mad-comedies", waarin Walter Connolly voor de zooveelste maal een tyrannieke oude dwaas speelt, die zich echter door zachte vrouwenhanden gemakkelijk laat regeeren. Die Dreigroschenoper. (De Uitkijk) ZOOALS vroeger elk jaar op Nieuw jaarsavond in de achterwijken van Londen voor de allerarmste be woners van Hammersmith, de Dokken Mackie Messer en Soho een opvoering gegeven werd van John Gay's Beggars Opera", zoo geeft De Uitkijk" nu al sinds '34 in het hartje van den zomer reprises van Die Dreigroschenoper", een moderne bewerking van Gay's schepping door Bert Brecht en Kurt Weill, onder regie van G. W. Pabst. En het eenige ver schil tusschen beide tot traditie ge worden vertooningen ligt misschien hierin, dat de Londensche zwervers des tijds 3 pence entree betaalden en de Amsterdamsche filmvrienden iets meer dan 3 stuivers moeten neertellen, maar daarvoor dan ook comfortabeler ge huisvest worden. Deze jaarlijksche reprise in De Uitkijk" vormt dan een van de zeer weinige tradities, die de filmwereld kent en het is niet uitgesloten, dat er bezoekers komen met het vooropge zette plan op hun naam een record te vestigen in het veelvuldig zien van een zelfde film. Maar de meesten komen toch om opnieuw de beklemming te ondergaan van deze meesterlijke satyre, om de irreëele figuren van Mac kie Messer, van Polly en Jenny, van Peachum en Tiger Brown opnieuw tot leven te zien komen en het lied van Jenny, die Seeraüberbraut" of de Kanonensong" te hooren. Verpoozing De Heerenhoek DE Heerenhoek is op de hoek van de Vijzelstraat en de Heeren gracht. Het is dus een echte hoek. Echter niet allén voor heeren; dames mogen er ook komen. Als ge binnentreedt belandt ge in het eigenlijke proeflokaal, waar uit oude vaatjes oude likeuren getapt worden. Het milieu is in den op het oogenblik zoo in zwang zijnden Oud Hollandschen stijl, maar de inrichting getuigt van een smaakvolle soberheid die een prettige sfeer geeft. Als ge de trap opgaat, komt ge in de salon", die via een gezellig balkon netje een uitzicht op het proeflokaal heeft. Hier is de sfeer wat intiemer, hier gaan de menschen heen die wat langer toeven willen, of niet willen maar het onwillekeurig doen. Beneden zijn de gewelven van de raadskelder, die evenals de beide andere vertrekken van een ruw eiken houten meubilair voorzien is. In de raadskelder schuimt het bier, want zonder bier is een raadskelder geen raadskelder. Menschen in het caf INDIEN het caféniet bestond moest het stante pede worden uitgevonden; intusschen bestaat het wel, waardoor deze onderneming overbodig geworden is. Er zijn menschen die een positieve afkeer van het caféhebben en daarover met onverholen geringschatting, ja zelfs met minachting spreken. Dat is een misplaatst gevoel bij de zulken, dat een grondige zelfcorrectie strikt noodzakelijk maakt. Het is zaak dat wij elkander goed begrijpen: wanneer hier sprake is van het café, dan blijve het eta blissement met de gebloemde tafelkleedjes, de knussige fondantzoete schemerlampjes en de gedienstige geünifor meerde onderworpenen, die vol oplettendheid rond Uw tafeltje spieden tot zij het licht der zekerheid in Uw oogen ontdekt hebben, gevoeglijk buiten beschouwing. Zulke inrichtingen, talrijk in aantal als Edammer kazen, maar minder nuttig velen komen er om gezien te worden, anderen om juist niet gezien te worden, maar dat is thans niet aan de orde , hebben niets met het café, het oprechte, zuivere, menschelijke en door en door karakter volle koffiehuis van doen. Het gegarandeerd echte cafémet eenvoudig gerief en zonder bijbedoelingen, waar de koffie vriendelijk is en goed, waar het vaderlandsche vocht dat sedert eeuwen zijn reputatie handhaaft, pleizierig fonkelt in het glas, dat be scheiden maar sierlijk op Uw tafeltje wordt geschoven en waarvan de pittige, vluchtige geur Uw neusorgaan zoo aangenaam prikkelt, waar ten slotte de kruidige damp der sigaren het lokaal een volmaakt eigen atmosfeer verleent, dat caféis de verzamelplaats van achtenswaardige lieden en wie er voor doorgaan, wier oprechte behoefte aan rustige kout ook buiten de huiselijke woning bevrediging verlangt. Groot is het aantal variëteiten onder de menschen in het café. Daar zijn er die in het cafékomen om aangenaam en behaaglijk te praten tegen lieden die van eenzelfde ver langen vervuld zijn en anderen die het caféjuist zoeken terwille van de eenzaamheid, die misschien nergens zoo volledig, zoo teeder en zoo humaan kan zijn als juist daar. Veel verschil tusschen beide categorieën is er niet, al zijn de professioneele praters wat luidruchtiger dan de eenlingen, die evenwel niet minder vlijtig drinken. Menschen in het cafézijn andere wezens dan die daar buiten. Ik wil maar zeggen dat de ambtenaar en de dokter de bankbediende en de leeraar, de zoon der Muze en die van Mercurius terstond transformeeren tot Onafhanke lijke Genieters en Koffiehuisproselieten zoodra zij de gastvrijheid en behaaglijkheid van het caféwelgevallig ondergaan. Menschen in het cafézijn in den regel mededeelzaam en onbaatzuchtig, gespeend van rancunes en bevrijd van zorgen en zeker beleefder dan in de tram. Ze zeggen: ,Jan, mij nog een straffe Cats !" op een toon die zij gewoonlijk voor den omgang met hun meest dierbare en intieme vrienden reserveeren. Drinkers? Jawel, die zijn er ook. Erfelijk belast met een chronische dorst of verknocht aan het Schiedamsche fabrikaat dat zij met vaderlandsche onmatigheid innemen. Maar geloof me, zij doen het caféoneer aan. Ernstige drinkers, die op dat stuk degelijk werk leveren, zoeken het in hun woning. Dat is veiliger en gerieflijker. GIJS PAG. 14 DE GROENE N«. 3189

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl