De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 6 juli pagina 17

6 juli 1940 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Een Amsterdamsche Uilenspiegel Onze achttiende eeuwsche stadgenoot Robert Hennebo OP een mooien lenteochtend van het jaar 1716 stapte een zwie rig gekleed heer door de straten van den Amsterdamschen Jordaan. Zijn voor deze buurt te opzichtig uiterlijk ontlokte hier en daar een schimpscheut. Soms vloog een rotte appel in de rich ting van 's wandelaars sierlijk staartpruikje. Maar zijn vriendelijk blozend gelaat, guitige oogopslag en een gek scherend woord deden de belagers be schaamd afdruipen. Met een kwinkslag had hij dadelijk de lachers op zijn hand. Die lachers werden meteen zijn be schermers, want zij joegen de baldadige weg. Maar hoe verbaasd waren zij toen de deftige heer hen uitnoodigde om samen een kroeg op de Lindengracht binnen te gaan en een flinken slok je never op eikaars gezondheid te drinken. Hun geestdrift kende geen grenzen: het scheelde niet veel of zij hadden hem tot burgemeester van den Jordaan uit geroepen. Intusschen ging het oog van den gullen heer te gast aan het Jan Steen's tafereel: de rooie Jordaansche koppen in het halfduister van de kroeg, die achterin verlicht door een open haardvuur, aan de voorkant bespren keld werd met het eerste lentezonnegoud. Toen een vedelaar op zijn vedel begon te krassen en de Jordaners aan vingen te dansen, betaalde de vriende lijke heer het gelag en sloop ongemerkt de deur uit in de richting van de Brou wersgracht. Langs Prinsen- en Lelie gracht wandelde hij via den Dam naar de Oude Zijds Voorburgwal. Daar trad hij een herberg binnen, die vlak bij het Princenhof (het tegenwoordig stadhuis) gelegen was en als uithangbord een aan koorden hangend schaapje ver toonde. Dit met pootjes en kop triestig bungelend diertje stelde Het Gulden Vlies van Jason voor en zóó heette dan ook de herberg. Onze wandelaar schonk zich een glas jenever in, nam achter het buffet een ganzepen en inktpot weg, zette zich aan een tafeltje en be gon ijverig te schrijven. Hij behoefde den kastelein niet te roepen, want hij was de kastelein zelf: zijn naam luidde Robert Hennebo. Regel na regel vloeide uit zijn ganzepen. Toen hij vijftig regels neergeschreven had, las hij ze met wel gevallen over en plaatste er boven het opschrift: De Lof der Jenever. Zoo ik mij indring in 't gewoel En ga in dicht en rijm beschrijven Wat kracht jenever heeft op wijven Mij dunkt ik zie reeds den Jordaan Met al zijn spruiten opgestaan Om mij, indien 't haar kan gelukken, Van lid tot lid uiteen te rukken. Wil dan voor de Jordaansche schaar Voor laster, onheil en gevaar, Mij en mijn poëzie behoeden. De merkwaardige kastelein had op dit oogenblik poque gemaakt in de historie van Amsterdam. Het was de eerste maal, dat het woord Jordaan als naam van de roemruchte Amsterdam sche buurt door de drukpers zou wor den vastgelegd. Geen boek of geschrift bestaat er, waarin vóór het verschijnen van Hennebo's Lof der Jenever (1716) de naam Jordaan te vinden is. Toch bestond die buurt toen al een eeuw. Reeds daarom verdient Hennebo de aandacht van het nageslacht. Meent niet, dat hij een platte rijmelaar was. Zijn lofdicht is vol geest en echt Am sterdamsche snakerij; ook vol van zelfspot, die doorklinkt in de slotver zen: Dus schreef ik de jenever lof In 't Gulden Vlies, mijn nieuwe wo(ning, Daar leef, ik als jenever/com'ng, Drie huizen van het Princen-hof. Hennebo toont zich een leerling van Bredero. WAAR hij eigenlijk vandaan kwam, weet niemand. Men vindt vermeld, dat hij een Fries was. Niets in zijn werken wijst daarop. Som migen beweerden, wellicht met meer waarschijnlijkheid, dat hij de natuur lijke zoon was van een Fransche tooneelspeelster, Hennebois. Toen Het Gulden Vlies niet floreerde, werd hij kastelein in De Karseboom in de Kalverstraat, een café, dat eerst kortgele den verdwenen is. Daar zijn dichter schap hem nader aan het hart lag dan zijn kasteleinschap, bleven de klanten wel eens weg. Dan bedacht hij wonder lijke trucs om ze weer te lokken. Zoo ging hij eens op de stoep van De Kar seboom zitten met een aantal reusach tige manden vol snijboonen om zich heen. Intusschen ging hij ijverig al die snijboonen handig en netjes afhalen". Toen de voorbijgangers hem vroegen waartoe hij zulk een reusachtige partij snijboonen noodig had, vertelde hij, dat er dien avond eenige veelvraten bij hem zouden komen, teneinde om het hardst snijboonen te eten, bij wijze van weddenschap. Achteloos voegde hij er bij: hebt jullie zin om te komen kij ken? Als een loopend vuurtje ging het gerucht van de snijboonen-eterij bij Hennebo in De Karseboom docr de drukke Kalverstraat. Zoo bereikte hij, dat er 's avonds heel wat menschen kwamen om den snijbooneneters-wed strijd gade te slaan. Hennebo zette intusschen allen gasten snijboonen voor. En hij maakte de gasten uit de voor zaal wijs, dat de heeren in de achterzaal de weddende schrokkers waren; maar tegen de eters in de achterzaal zei hij precies het omgekeerde. Daar beide partijen nu letterlijk elkaar de brokken uit den mond zaten te kijken, kwam het tot gekrakeel en zoo werd de fopperij ontdekt. Sommigen namen het nog al goed op, maar anderen begonnen ruzie te maken tegen onzen vernuftigen kastelein. Vooral zekere heer Arminius, een kleinzoon van den beken den Remonstrantschen predikant, ging vreeselijk te keer over de zijns inziens ongepaste snijboonen-reclame. Maar Hennebo voegde hem toe: mijnheer, gij moest u schamen; uw grootvader zaliger maakte ten minste nog scheu ring in de kerk, gij doet het in de kroeg, ik doe het alleen maar in de snijboo nen !" Daar Hennebo voortdurend door schuldeischers vervolgd en met gij zeling bedreigd werd, voegde eene mijnheer Van L hem eens sar castisch toe: Hennebo slaapt binnen op stroo. Waarop de poëet-kastelein voor de vuist met een zelfde kreupelrijm antwoordde: Mijnheer Van L Is van buiten futiep, Van binnen trielje Zoo is die famielje. Om dezen zet te waardeeren, moet men weten, dat fullep (fulp) fluweel en trielje (treillis) grof linnen is. Bij een andere ruzie tot een duel uit gedaagd, terwijl de keuze der wapenen aan hem gelaten was, kwam hij op de kampplaats met twee reusachtige deventerkoeken en wilde van geen andere manier van vechten weten. Toen ook De Karseboom geen be staan meer opleverde, werd Hennebo acteur en speelde onder veel bijval in den Stadsschouwburg. In 1720 nam hij ijverig deel aan den windhandel met de actiën van de Zuidzee-Compagnie, waarmee de artszwendelaar John Law toen de wereld in ver bazing bracht. CaféQuincampoix in de Kalverstraat was het middelpunt der Paindeluxe-brood , .Kngeland ziet zich voor een vol dongen feit geplaatst na met Frankrijk samen zijn plannen van te voren te hebben aangekondigd, om bij voorbaat met gehoopt succes indruk te maken. Het schijnt niettemin toch te vreezen." (l?.) Nog een paar rollen ,,Ook het teit dat haar broer zich van het leven heeft beroofd, heeft hierbij een rol gespeeld." ( \~atl.) Kr worden nog menschen gevon den die naast hun gevoel ook het verstand in de \verkeloosheidspolitiek een rol doen spelen." (It.) Hier begint de levensrol van Svinlmfvud." (X. Haarl. C.) De wijsneuzen Zijn geestiglieden Jf niet op grote zin voor humor". (l.cr,ml,- l'uli'ui. Zijn begeleidingen 'Jtf op muzi kaliteit en technische vaardigheid". (//J. ,,Lk \vil nu dV op enkele eigen schappen van deze mu/iek". i H,,11. \VI,L). Dat lastige Hollandsch .Vndere zaken verworven haar afkeuring'." ((!.) De fiets bleek onbereidbaar." (D. Owg.) Uit de hoogeschool der journalistiek De burgemeester heeft het publiek verzocht om wanneer ze oorlogszak boekjes of herkenningskaarten van Xed., Belgische, Fransche of Kngelsche militairen vinden, ze deze ten gemeentehuize zullen bezorgen, om dat deze zaken kunnen leiden tot opsporing van militairen, die in de oorlog gedood of verwond, en waarover naaste betrekkingen in onzekerheid verkeeren." ((ii-aa/.-ii /itif^-bnd,' J De Kerkeraad heelt een mooie en wel sympathieke daad in het \\erk gesteld." ( l'ml.) Op de glibberige paden ,,Hi| - en ook on^ blad hebben toen echter aan doovemansooren ge klopt." (H.) Het is maar goed dat de Yereenigïng toen een \\eek lang aan ons ge weten heeft geklopt." (II. II"'.) Het juiste woord De commissie maakt de postduivenhouders ei- opmerkzaam op, dat liet verplicht is haar een opgave te doen toekomen van de op hun hok aanwezige postduiven.'' ( \'<>lk) Kik ]aar wijzigt deze lunctionnaris." (II.) ,,\Vic deze voorwerpen daadwerke lijk in zijn bezit heelt moet ze aan den burgemeester afgeven." f \\ul.) Men mag deze voorwerpen dus houden als men ze wel in zijn bezit heeft, maar niet daadwerkelijk. Het juiste woord op de juiste plaats Wij mogen ons daarom nog niet geestelijk verarmd en beroeid uevoeien." (II.) De scherpzinnige lezer heeft de zetfout verbeterd (r). gokkerijen. De Fortuin was ditmaal Hennebo gunstig. Terwijl anderen geruineerd werden, verwierf hij een ver mogen. Hij kocht nu een buitenplaats, dicht bij Gouda, die hij Actiënhove noemde en leefde als een grand seig neur. Natuurlijk ging die grootheid gauw voorbij en Hennebo werd arm als voorheen. Weer zocht hij de planken op en dichtte tal van kluchtige verzen. Ook vertalingen leverde hij o.a. van Gilblas de Santillana en van de gedenk schriften eener Londensche cocotte, de Authenticque Memorien van Sally Salisbury. Ook zijn bruiloftsliederen zijn geestig: zij zijn ingericht als een procesdossier met conclusie van eisch, antwoord, re- en dupliek benevens vonnis; de bruigom eischt, de bruid verdedigt; tenslotte veroordeelt rechter Amor de bruid haar schuld aan den bruigom te voldoen. Veel klinkende munt leverde dit alles niet op, want onze vriend moest intusschen als beun haas (onbeëedigd makelaar) zijn kostje verdienen. Zijn leven was een afwisselend dalen en rijzen op de maatschappelijke ladder, n verwoede strijd tegen den stoffelijken nood, een strijd, die nu eens glorie rijk gewonnen, dan weer jammerlijk verloren werd. Hennebo behoort tot die eigenaardige figuren, die ons mér boeien door hun markante persoonlijk heid en excentriciteiten dan door de groote voortreffelijkheid van hun lit térair werk. Men vindt dergelijke typen, tooneelspeler-dichter-herbergier-hansworst in het caféleven van iedere groote stad. Amsterdam heeft er velen gekend; in onzen tijd zijn zij zeldzaam gewor den. Maar Hennebo verdient bovendien onze bewondering om zijn onverstoor baar goed humeur, waarmee hij alle bitterheden en vernederingen der ar moede wist weg te lachen, niet met den grijnslach der satyre, maar met den gullen lach van den begrijpenden en alles vergoelijkenden humor. CUSTOS Illlllll l IIIIIIH2 ,,En hoeveel beweging neemt gij?" Als 't mooi weer is een, anders een half." Correspondentie N l, II'. 't \Vi rdt mij eerlijk gcze ' b Bovendien spelen hier nog natio- ,,Hoeveel slaap hebt u nale tradities mee". (Hu/l. ll'W.y. Vroeger twaalt, nu /ch Taan ::aan b-voudigen, mi kan liet met langer en klaa^ ik miin nood bi| u, m de hoop op ecu rubriek ; t/c < -/<»< t u. l lier /iju ze: II,'! ^,«1^1 />,>/,/; ,o, hooggeleerde historicus), IHI/II r"r/g intil-U'l (o, hoog geleerde dramaturg), //(/ ni<in,i:i' dra ma i o, hooggeleerde taalprotcssori, In-t ii.irtt'rnii/i,//'//< /funih/ci, /.v/ pk\>;si7; /((/h 'rd/< 'M ifu;, het rt/i/ri /aü</M il ln'.-ii Ik ga met verder door, omdat ik niet meer zou kunnen ophouden. \\'ant het ontstellend besef van dit jammerlijk taaigekuoei vergalt mij bijna alle dagelijksche lectuur. In trouue: praten dergeh]ke heden ook van het hel meisje, dat m het geelgeschildcrd huis woont V Dokter, ual doen u e aan deze verderfelijke ziekte.' Antw. Stil laten betijen. De oude regels voor de verbuiging gelden niet meer alleen de comparatief wordt, meen ik, altijd verbogen: het nieuwere drama. Het is een zaak van klank en maat. Ik zou ook zeggen mijn vorig artikel, omdat me dat goed klinkt. Vergelijk een Luthersche dominee met een Luthersch predikant let op den klemtoon. Bij het phtjsisch laboratorium heeft de schrijver misschien gedacht aan den naam van zekere zaal die Physisch Laboratorium" heet, niet aan een laboratorium dat physisch is. niiiniiiiiiiiiiiillliiiiiiiiiltiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii PAG. 17 DE GROENE No. 3289

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl