De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 13 juli pagina 12

13 juli 1940 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

rouwen en vrouwenleven Op hetzelfde oogetlblik KIJK, kijk, kijk" zei juffrouw Botermeier met trillende stem en ze boog zich nog wat meer voorover naar de amaryl, die in zijn pot voor het open venster stond. De amaryl had twee dikke knoppen en die knoppen barstten open. Wie geduldig was, kon het zien gebeuren. Uit de maigroene omhulsels vouwden zich twee prachtigdieproode kelken los. Kijk, kijk, kijk" zei juffrouw Botermeier. Ze zei het niet tegen iemand in het bijzonder en ook niet speciaal tegen zichzelve. Misschien heette ze niet eens Boter meier. Misschien stond de pot met de amaryl niet op een vensterbank van een smal hoog huis ergens aan een Amsterdamsche gracht. Het kon best in New-York of in Berlijn zijn gebeurd. Overal zijn potten met amaryllen, die tot bloei geraken, overal zijn oude juffrouwen, die er naar kijken. OP hetzelfde oogenblik verloor een dame, die dwars door het stadsgewoel stapte, een armband-horloge. Het was geen bijzonder waardevol stuk en het hing aan een zilveren armbandje, dat te wijd was geworden. Zij merkte er natuurlijk niets van, zooals te doen gebruikelijk is. Een klein ongewasschen straatjoggie raapte het eenigen tijd later op en bracht het prompt naar een particulier bankje van leening nabij het slop waar hij woonde. Hij kreeg er een gulden voor, die hij ten deele in pommes-frites, ten deele in ijswafels en ten deele in bioscoop bezoek omzette. Hij zag Wild-West ruiters stuiven door de prairien; hij zag ook hoe een verleidelijke en ver derfelijke vrouw eerzame en brave mannen naar hun ondergang voerde, maar het eerste begreep hij beter dan het laatste en het allerbeste begreep hij, dat het wegbrengen van gevonden horloges een karweitje was, waarmee men gemakkelijk aan wat geld kwam. Op het oogenblik dat hij het horloge opraapte, werd in het joggie, dat Arend Zwart heette, de misdadiger geboren, die jaren later terecht zou staan voor de brutaalste inbraak die ooit in een zekere stad was bedreven. De dame, die het horloge had ver loren, kwam thuis in de echtelijke woning en bespeurde haar verlies pas toen ze wilde kijken of het al tijd was om kroepoekjes te bakken, die haar echtgenoot zoo gaarne knabbelde bij de aperitief, welke hij iederen middag genoot vóór den maaltijd. Dit gezin was kinderloos, bijgevolg had de vrouw des huizes zich op deze en dergelijke dingen toegelegd. Zij was ontdaan. Zij was persoonlijk niet zoo bijzonder aan dit horloge gehecht, het liep vaak achter en het had zekere neiging om zeven minuten over half acht te blijven stilstaan maar haar man was er aan gehecht. Het was een der eerste cadeaux, die hij tijdens de verloving had gegeven en hij behoorde tot de ordelijke lieden, die willen dat rnen gekregen geschenken in eere houdt. Zij wist dat hij aanstonds boos zou zijn en haar verwijten dat ze slordig met de dingen omging. Zij wist dat hij zou opmerken dat het geld voor Een gebloemde jurk T^EN gebloemde jurk " hoort er nu eenmaal bij. Waarom dat eigenlijk zulk een noodzakelijk onder deel van de kleerkast ge worden is, blijft in nevelen gehuld; want er zijn ontel bare lieden, die bepaald onvoordeelig uit komen in imprimé, en zich veel beter aan effen tinten kunnen houden. Maar enfin, een gebloemd jurkje, liefst in twee tinten en met een klein patroontje vormt als na middagjapon wel een aan gename afwisseling. Het is in de modewereld gewoonte, dat de aandacht nu eens speciaal op het eene, dan weer op het andere détail ge vestigd wordt: soms bemoeien we ons uitsluitend met de schouders, soms ook met de rok of de rug of het corsage. Zoo heeft men en kele jaren lang een uitge sproken voorliefde gehad voor origineele imprimé's; ieder modehuis had zijn eigen grappigheidje, en de wonderlijkste voorwerpen verschenen als motieven op de zomerjaponnen. Op het oogenblik is die rage weer wat geluwd, hoewel de jurk van onze foto niet met bloemen bedrukt is (al lijkt dat zoo, op 't eerste gezicht), maar met hoedjes: wit met rood, op zwarte fond. nieuwe horloges hem niet op den rug groeide. Zij wist dat zij aanvankelijk kalm en zelfs min of meer veront schuldigend zou blijven, omdat ze vond dat ze het niet helpen kon. Maar ze wist tevens dat het wel eens ge vaarlijk rood voor haar oogen zou kunnen gaan schemeren als hij scham per ging worden en veronderstellen zou dat ze aan zijn cadeaux tenslotte ook weinig waarde meer hechtte na een huwelijksleven van elf jaar en acht maanden.... De echtscheidingsstukken in de zaak Verwaay-Berkema kwamen te liggen in de stoffige dossiers van het stoffige advocatenkantoor van mrs. Tromp, Slomp en Klomp. OP hetzelfde oogenblik zei de stem van een dokter, in het Italiaansch maar het kan ook Zuid-Fransch of Spaansch zijn geweest: ,,Ze komt weer bij...." Op een bed in een kaal hotelkamertje, dat niet duur was, maar nochtans een fraai uitzicht had over een blauwe zee, mimosastruiken en witte villa'tjes voor een groot deel met wingerd begroeid, lag een vrouw. De eigenares van het hotel, streng in het zwart met een wit gouvernante kraagje om den hals, een kamermeisje dat zóó uit een operette leek weggeloopen, en de dokter stonden om het bed. De vrouw, die de oogen opende met zware vermoeide leden, had den vorigen avond gehoopt zulks nooit meer te hoeven doen en daarom een driedubbele dosis van een slaapmiddel genomen. Maar sommige menschen zijn taaier en sterker dan zij zelf geloofd zouden hebben. Maar lieve ziel...." ratelde de hotelhoudster, hetzij in het Italiaansch, hetzij in het Zuid-Fransch, hetzij in het Spaansch, hoe heb je nu ooit zóoiets kunnen doen? Als je geen geld meer had, was dan eens met mij komen praten. Ben ik zoo'n bullebak??" De vrouw die pas bijgekomen was, glimlachte flauwtjes en antwoordde dat ze nog wel geld had. Dat was het niet. Maar ze had den vorigen avond een verhaal gelezen van een jongen, knappen man, die er zijn werk van maakte om in hotels eenzame vrouwen het hof te maken en die hen dan bestal tot ze geen sou meer bezaten. En omdat zijzelf inderdaad een een zame vrouw was, die er nog altijd op hoopte, dat er op een dag een knappe jonge man zou komen, die haar het hof zou maken en die zou bespeuren dat zij feitelijk heel anders, veel dieper en veel zielvoller was dan andere vrouwen.... had ze opeens een afkeer van het leven gekregen. Het leven was echter sterker geweest dan haar afkeer en de dokter zei dat ze, met een paar daagjes in bed, er weer bovenop zou zijn ! Prachtig, prachtig", jubelde de hotelhoudster, die niet van schandaal in haar net hotelletje hield, en dan zullen wij morgen eens praten. Mis schien hebt u te weinig te doen in uw leven, mijn lieve ziel, misschien kan ik u een baantje geven in mijn hotel, waarmee gij uw leven kunt vullen. ..." Snel had ze berekend, dat ze voor de linnenkasten wel een net iemand kon gebruiken en dat ze déze vrouw niet veel zou behoeven te betalen. Vanaf het oogenblik waarop de vrouw uit het hotelkamertje, die nog altijd ge wacht had op den man, die haar datgene zou toefluisteren wat alle vrouwen ter wereld het liefste willen hooren, de oogen weer opsloeg uit haar verdooving, ging haar leven een andere richting uit. Zes jaar later huwde ze een ober-kellner en de hotel houdster fungeerde voor bruidsmoeder! OP hetzelfde oogenblik zei de be stuurder van een enorme vracht auto, het was een tractor met reuzenaanhangwagen, waarin petroleum was getankt, tegen zijn maat naast zich in de cabine: Jo . . ., ik word zoo raar en duizelig. Neem het stuur eens van me over . . .," Maar vóór de maat het had kunnen doen waren zij al tegen een boom opge reden. Een minuut later sloegen laai ende vlammen op. De bestuurder, die zes en veertig jaar was, zeven kinderen had en een vrouw met aanleg voor tuberculose, had te vele uren achter het stuur gezeten en zijn gezicht was hoe langer hoe valer geworden. De maat, een ongetrouwde jongen, had het niet gezien. Die had gedacht aan zijn vrijen dag van overmorgen en hoe hij ergens in de stad een nieuw pakje koopen zou, van dat heldere blauw, dat zoo opvalt. Hij had graag dat de meisjes naar hem keken. Op dien vrijen dag werden hij en de bestuurder begraven. OP hetzelfde oogenblik werd ergens een kind geboren en huilde, terwijl de moeder glimlachte, ofschoon ze waarlijk geen reden tot glimlachen had, omdat dit kind geen vader had. Misschien was de maat van den auto bestuurder, die een helderblauw pak had willen koopen, de vader en mis schien was het een ander. Het kindje dat huilde, moest in ieder geval worden opgevoed en werd door een Heilsoldate weggehaald. Later droeg dit kind óók een Hallelujah-hoed en voerde het troepje aan dat op zomeravonden ernstig stond te zingen op straathoeken. KIJK, kijk, kijk . . ." zei juffrouw Botermeier, die ook wel anders geheeten kan hebben en die evengoed in Marseille of Dessau als in Rotterdam kan hebben gewoond, kijk, kijk, kijk ... de knoppen zijn open ! Ze waren open. De vuurroode amaryl-bloemen bloeiden in volle en vurige pracht. De bladeren der kelken leken gefronste zijde, de harten waren donker, meeldraden openden zich en stoven zachtjes, een zachtgroen stampertje dat een klavervier geleek, stond in het midden en wachtte trillend af. Kijk, kijk, kijk...." trilde de stem en de oude oogen lachten wijs, toen insecten nieuwsgierig om de bloemen heen gingen zwermen. Dat was hét oogenblik. Maar het leven ging verder en een dag of wat later hadden de schoone amarylkelken reeds hun eerste frischheid verloren. HENRIETTE LABOUREUR TE HUUR TE BRUMMEN BIJ ZUTPHEN gedeelte van een ruim ouderwetsch huis, voorzien van moderne gemakken gelegen op vroolijken stand. Brieven aan G. C. C. Pels Rycken te Brummen. (AG, 12 DE GROENE No 3290

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl