De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 13 juli pagina 15

13 juli 1940 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Nederlandsche zinnebeelden DE ZON WANNEER men op straat zijn oogen den kost geeft, ontdekt men aan de gevels der huizen telkens merkwaardige timmermans- en metse laars-versieringen, die een zinnebeel dige beteekenis hebben. Men kan tientallen jaren als een blinde aan een en ander voorbijloopen, zonder er dus iets van te zien. Heeft men eenmaal ontdekt, dat er een heel alfabet bestaat van in ons volksleven gevestigde zinnebeelden en zinteekens, dan gaat er een wereld van wijsgeerige gedachten open, die soms zelfs ont roert door haar verrassenden rijkdom. In de boerenbevolking is hier en daar nog wel iets blijven naglimmen van het oorspronkelijke begrip, dat ge hecht werd aan deze teekens op huizen, schepen, hekken, enz. Het is een moeizamen arbeid de volkserfenis ten deze te achterhalen en tot volledigheid te geraken, doch het is mogelijk, daar ook in de ons verwante landen door folkloristen dit werk is beoefend ge worden. Met behulp van Skandinavië, Duitschland en de Zuidnederlandsche gewesten is het mogelijk gebleken tot een vrij juist begrip onzer eigen Neder landsche symbolentaal te geraken. Wij hebben hierbij allereerst op het oog de voorstellingen die wij aan treffen in de bovenlichten van onze oude huizen zooals: zonnen, zonnewervels; afbeeldingen van het jaar en het gedeelde jaar, recht-, maal- en rad-kruisen; zonnewielen; odals, bril len, krakelingen, levensboomen, schel pen, ingen, zee-symbolen, enz. Er bestaat op dit gebied een grooten rijkdom en wij zullen ons dus moeten beperken tot de hoofdfiguren, die tevens grondfiguren zijn en ons den sleutel in de hand geven van het geheele samenstel dezer zeer oude volks beeldspraak. Wij vangen aan bij de zon, want dit teeken is n der belangrijkste. In ons volksleven, vooral op het platteland, bij de boeren, speelt het hemellichaam zon een allesoverheerschende rol. De zon is de lichtbron en werd door onze vroege voorouders opgevat als het zichtbare zinnebeeld voor God. Geleerden hebben beweerd, dat in ons zonnestelsel twee zonnen zijn: een geestelijke, onzienlijke zon (God) en een stoffelijke of zichtbare zon (het hemellichaam). De stoffelijke zon is een vertegenwoordigster van de geestelijke zon. De eerste zou, zonder de laatste, niet zijn. Zij is van de laatste volkomen afhankelijk. Toen onze voorzaten tot het Christendom overgingen, meenden zij, dat Godde-Vader" een benaming was voor de onzienlijke zon" en dat de zichtbare zon God-de-Zoon" was. Zij geloofden in den Ongeopenbaarden God" en den Geopenbaarden God". Dat was de Zon en den Zonne-Zoon. God maakte zich kenbaar als levenverwekkende Zon. Zij stelden God en de Zon voor met het zelfde zinteeken, n.l. een houten zonneschijf, een metalen of steenen zonnecirkel. Zij wilden gaarne herinnerd worden, ten allen tijde in het dagelijksche leven, aan de Zon. Daartoe werd er dikwijls in den gevel een zonnecirkel uitge spaard. Bij voorkeur maakte men deze pal onder den nok; dat was de op gaande zon. Wanneer de bewoner zijn huis naderde, sprak zijn heem tot hem zinnebeelden-taal: Gedenkt de Zon! Gedenkt God, die als een weldoende Zon uw leven bestraalt! Zonder Zon gedijt niets. Daardoor werd de zonne schijf tot een heilsteeken; men ge loofde, dat de zonnerune heil vertegen woordigde en dus zette men wel bij den ingang van een wei of een boom gaard of een tuin, een zonneschijf op een hek of op een houten of steenen paaltje. Onder invloed van het stofgeloof is deze kennis verloren gegaan. Men gaf er geen aandacht aan, be schouwde het als een timmermanstirelantijntje en ruimde het dikwerf gewetenloos op. Toch zijn er duizenden dezer symbolen overgebleven en niet alleen in de provincie, maar ook in onze groote steden. Dit wijst trouwens op een verband met de boerenkultuur, waarover wij later nog wel gelegen heid zullen hebben iets mede te deelen. Soms treft men in een gevel een zonnecirkel aan, doordat de baksteenen straalsgewijze zijn gemetseld. Ook komt het voor, dat zoo'n zon is dichtgemetseld. Wij teekenden in Zee land op, dat de bevolking zoo'n cirkel een blinde zunne" noemt. Wij gelooven, dat de geleerden, de volkskundige wijsgeeren, zoo'n voorstelling aanzien als een beeld van den Onge openbaarden God". Onze tocht over straat kan dus gevroomd worden, door het af en toe letten op de gevels, op de ramen, op de hekken. In de bovenlichten van onze Amsterdamsche patriciërshuizen vinden wij ette lijke zonnen en ook stralende en vlammende zonnen. Deze voorstellin gen zijn soms zeer kunstzinnig en werken hartversterkend op ons ge moed. Alleen een oppervlakkig ge slacht kan deze bezinningsteekens waardeloos achten. De plaats alwaar men het zinteeken heeft uitgespaard, ingemetseld of opgesteld, heeft mede beteekenis. Toen men nog zelf bouwde, gaf men zich hiervan rekenschap. Deze beteekenis is echter slechts te verduidelijken aan de hand van archi tectonische voorbeelden zelf. Men moet ook niet alles verklaren, want het is de bedoeling dezer zinteekens, dat men ze tot het gemoed en de verbeelding, wijsgeerig laat spreken. Wij wijzen alleenlijk op de mogelijkheid, dat afge beeld is: de rijzende en ondergaande gaande zon, in sommige gevallen de vallende zon", waarover later. DE zon beheerscht dag en jaar, vooral bij de landbouwende be volking. Toen onze voorzaten onder vonden, dat het jaar een zonnetijdperk was, hebben zij voor het jaar hetzelfde teeken benut als voor de zon. Om de twee tijdperken van het jaar (zomer en winter) aan te geven deelden zij de ronde schijf door een rechtstandige lijn in twee helften en noemden dit: het gedeelde jaar. De ronde schijf kan dus ook het jaar" voorstellen. Het vertrekpunt lag in God en geleidelijk incarneert God in de stof, in den Tijd. Beschouwt men deze zinne beelden uit dien gezichtshoek, dan gaat ons een licht op. Later werd de schijf in vieren gedeeld en sprak men van het gevierendeelde jaar". Dat was toen men de schakeeringen beter had leeren onderscheiden: Lente, Zomer, Herfst, Winter. Daardoor was het kruis ontstaan. Wij zijn wezens van het kruis. Wij zijn gekruisigd binnen ons openbaringsveld: het jaar. Wij zijn gedeeld en verdeeld in den Tijd. Maar ons inwezen hangt samen met de Eeuwige Zon. Wij hebben de lijn nu slechts even doorgetrokken, om den denkenden lezer te laten zien hoe het zonneteeken logisch zich ontwikkeld heeft tot het gedeelde en gevierendeelde jaar-teeken, waaraan wij evenwel een zelfstandige bijdrage zullen wijden. Door de deeling van de zonneschijf was een spakenrad ontstaan; daarom is het gevieren deelde jaar" de eenvoudigste vorm van het zonnewiel". BIJ DE FOTO'S Boven: Belauwerde zon in het bovenlicht van het huis Heerengracht 282, Amsterdam. Daar onder: Keizersgracht 214, zon en sterren, met uitstra lingsfiguren, in vruchtboorheidsruit, o l/es sterk versierd. Onder: Keizersgracht 282. Bovenlicht met drie voudige zon. De mid delste zon is omlauwerd. Het gaat uiteraard niet aan van alle vormen hier opgesomd een afbeelding te brengen. Zij zijn overal in ons land aan te treffen. Wij vermelden slechts enkele duidelijke voorbeelden. De een voudigste vorm is de ronde schijf. Op een weidehek in Doornspijk kan men middenop een zonneschijf aantreffen. Eveneens op een houten grafteeken uit Drempt. In de zijgevels van het stadhuis te Deventer is bijvoorbeeld een zonnegezicht afgebeeld met zestien vlammende stralen. In Schellingwoude treft men een bovenlicht van een deur waarin als maanteeken een stralende zon is aangebracht. Deze soort voor stelling komt veel in de hoofdstad voor; naar men zegt stammen deze gulden zonnen uit onze Gouden Eeuw. Gedenkt de Zon ! Gedenkt den Hemel ! roepen de bovenlichten den bewoners toe, wanneer zij hun huisdeur binnen gaan ! Kan men schooner symboliek denken ? En is het niet een klein beetje gemotiveerd als deze ambtelijke versieringswerken weer eens mogen spreken tot het gemoed van den den kenden en aanvoelenden volksgenoot, nu wij meer dan ooit wenschen ons vaderlijk erfgoed te bewaren ? Wij troffen een stralende zon" op een emmerrek te Staphorst; twee twaalf-stralige zonnen in den geveltop van een huis te Oosterwolde (Fr.); een bovenlicht van een huis te Udenhout, met daarin een halve stralende zonne schijf; een gevelversiering met als hoofdmotief een stralende zonneschijf te Amstelveen; de zonnebloem als zinnebeeld van de zon, aangebracht in het bovenlicht van een boeren woning te Oosterwolde (Gld.); twee zuivere grondvormen van de opgaande zon in het nu reeds gesloopte stations gebouw van Amsterdam-Weesperpoort. Men denke vooral niet, dat deze sym bolen sporadisch zijn of uitgestorven. Zij zijn overal ! Men loopt er aan voorbij, ook in de steden, want onze bouwkundigen herhalen ze, onze aan nemers, timmerlieden, metselaars, schrijnwerkers, smeden, ja, onze koekebakkers reproduceeren ze met een ver bluffende en ontroerende wetmatigheid. Deze teekens zitten ons in het bloed en uit dien hoofde is het meer dan verantwoord op hun beteekenis en hun rol in het volksleven te wijzen. Losse nummers van De Groene : 20 cent. Toezending uitsluitend na ontvangst van het bedrag. De Administratie PAG. 15 DE GROENE No. 32W

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl