De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 13 juli pagina 5

13 juli 1940 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

velocipedisten plantsoenhekken beslist niet complete zijn wanneer er geen fietsen tegen leunen en dat de muur, die het traditioneele bordje draagt: hier geen fietsen plaatsen!" de aangewezen parkeerplaats voor rijwielen blijkt te zijn. Hij moet met diep ontzag hebben vastgesteld dat de parade der Nederlandsche rijwielisten dagelijks van zonsop- tot zonsondergang te bezich tigen is op de Amsterdamsche Over toom of de Haagsche Laan van Meerdervoort, dat grootvaders met vaderlandsche baarden even vertrouwd zijn met de fiets als de spes patriae" van Nederland dat is, zoodra deze de autopedleeftijd ontgroeid is, dat de vrouwen van Nederland zich per rijwiel naar de groentenmarkt of de bridgedrive begeven en dat het onmogelijk is zestig seconden op straat te vertoeven zonder een dozijn fietsers te tellen. En hij zal, eenmaal teruggekeerd in eigen land en vriendenkring, een kleurig schilderij ophangen van de eeuwenoude traditie der Hollandsche fietsen. Precies en dan maakt hij, hoe voordehand liggend zijn gevolgtrekking ook moge zijn, een schromelijke ver gissing, omdat er van een eeuwenoude fietstraditie in Nederland evenmin sprake is als van een rijwielpad op de Noordzee. Ge zoudt er de zorg vuldig bijgehouden en op dat stuk ongelooflijk nauwkeurige kronieken van onze nationale wielrijdersorganisatie, den A.N.W.B. eens op kunnen naslaan en U eenige uren vermeien in de feiten en commentaren die de evo luties van een halve eeuw wielrijdersbondsleven aaneenrijen. Ge zoudt ook Uw wandeling in 's lands residentie kunnen uitstrekken tot de rustige contreien van de voorname Laan Copes van Cattenburgh met een redelijke kans, om daar op een zonnig ochtend uur een krachtigen, sympatieken heer te ontmoeten, met zilver-glanzenden haardos en een paar heldere, vriende lijke oogen, die U doordringend aan kijken en dan zijt gij aan het goede kantoor, want ge hebt het geluk een van de beste kenners van het rijwiel voor U te zien, een van de zeer weinigen die heden ten dage nog kunnen getui gen van de ontwikkeling van fietsend Nederland en, wat meer zegt, wiens levensgeschiedenis daarmee sedert meer dan een halve eeuw paralel loopt. Dan immers staat ge tegenover Edo Johannes Bergsma, rijwiel-pionier par droit de conquête, in de wandeling overal binnen en ver buiten de Nederlandsche grenzen, als Edo Bergsma bekend, die op den kop af 53 jaren lang de voorzittershamer van den A.N.W.B. hanteerde, in welke omvangrijke Nederlandsche wielrijders-organisatie hij nog heden ten dage als eerelid van het hoofdbestuur zijn adviseerende stem laat hooren. En krijgt ge hem eenmaal aan de praat, dan zal h-ij U met glinsterende oogen vertellen van de velo" waarop hij hals over kop ver liefd werd in de tachtiger jaren. Ge vraagt hoe het vroeger was en hoe het groeide en terwijl de pleizierigglimmende stalen karretjes met hun up to date-berijders van den jongsten dag met zacht spinnend free-wheelgeluid de hoek omzwenken, verneemt ge hoe het volk, 50, 60 jaar geleden een uitgesproken vijandige houding aan nam tegen die helsche machine" waarmee roekelooze en lichtzinnige nieuwlichters mensch en dier den schrik op het lijf joegen. Hoe die eerste berijders van achter struiken en heggen met steenen werden bekogeld en hoe de boeren met hun lange zweepen naar die revolutionnaire en misdadige wielacrobaten sloegen om het ze kracht dadig in te peperen, dat dergelijke capriolen in een net en rustig land, niet geduld zouden worden ! En dan de bedenkelijke gezichten van de artsen ! De dood-enkele vooruitstrevenden niet te na gesproken, moesten die niets hebben van zulk een ongezonde wijze om zich voort te bewegen en zij staken mét de notabelen van het dorp de koppen zóó dicht bij elkaar, dat Edo Bergsma, die van geen wijken wilde weten een scherpgepunt artikel in het gemeente blad moest schrijven om het dreigend gevaar van een locale verbodsbepaling bijtijds af te wenden. De fiets kwam, bleef en zou overwinnen. Onderwijl vraagt ge met belang stelling van welke naam- en werk woorden die ondernemende v lopedisten dan wel gebruik maakten, toen de woorden ,,fiets" en fietsen" nog niet voorradig waren en ook daarop krijgt ge prompt een antwoord. Men zei: vélorijden" en gebruikte ook andere Fransche en later Engelsche uitdrukkingen, totdat we ons tezamen en in vereeniging tot prof. de Vries die van het woordenboek wend den met dringend verzoek ons aan een Nederlandsche uitdrukking te helpen ! Wieier" luidde het eerste advies het woord is nog bewaard gebleven in de uitdrukkingen wielerbaan" en 1881 Edo Bergsma 1940 BIJ DE FOTO'S Links : C. H. Bingham, de eerste voorzitter van den A.N.W.B. (18831884), toen nog de Neder/. Velocipedisten Bond, in het officieele bondscostuum van die dagen. Boven rechts: de ,,trap-tax" anno 1900 met Bram Dudok de Wit, vermaard racer in zijn dagen, daar onder: de traptax van vandaag. Links: Edo J. Bergsma in 1881, als lid van de ..Leeuwarder Velocipède Club", met goudgeelblauwe sjerp, witte pantalon, kaplaarzen en helmhoed zonder welke geen racer zijn (houten) ros besteeg. wielerpad", welke laatste aanduiding nog in Belgiëte vinden is , maar het werd rijwiel". Over taai-perikelen gesproken. Toen Edo Bergsma, na in 1874 met het bruisend enthousiasme de jongeling schap eigen, met enkele vrienden de Leeuwarder Vélocipède Club te hebben opgericht, tien jaar later als lid van den A.N.W.B. toetrad (toen nog Algemeene Nederlandsche Velocipedisten Bond" geheeten). waarvan hij in September 1884 het voorzitterschap aanvaardde, spraken leden en nietleden consciëntieus van het bond en niet van den bond. Ditmaal waren de geleerden het bij uitzondering eens: bond" was afgeleid van verbond" en het moest dus het" zijn. Men rekende helaas buiten het spraak gebruik van de goegemeent die er op den duur den" bond van maakte, zooals het voor goed gebleven is. Hét bond of débond, de organisatie was er zoo goed als het rijwiel en heel langzaam aan, zij het niet zonder protest, verdween het vooroordeel en beleefde de fiets haar tallooze ontwikkelingsstadia. Want wel hand haafde zich de houten (iets, waarmee de ic-jarige Edo Bergsma in Nijmegen op de wielerbaan uitkwam, toen derge lijke wedstrijden nog tot de groote gebeurtenissen in den lande behoorden, maar allengs kwam toch de bicycle" met het vermaarde hooge wiel, de trapper in het midden, het zadeltje er bovenop en het miniatuurwieltje er achteraan, in de mode en naarmate de jaren verstreken verschenen er steeds meer typen op de markt met tallooze wijzigingen die niet altoos verbeteringen bleken. DIT alles vertelt U Edo Bergsma, wanneer hij herinneringen op diept, uit de roemruchte geschiedenis van de fiets en ge bemerkt aan de zorgvuldigheid, waarmee hij jaartallen rangschikt en aan den gloed in zijn oogen, die U zijn hoogen leeftijd ter stond doet vergeten, hoezeer die wieierhistorie heel zijn hart heeft. Want niet slechts herinneringen waaraan zijn welbesteed leven, n als burgemeester (36 jaren lang in de gemeente Enschede !) n als A.N.W.B. praeses zoo rijk is, haalt hij op, maar ook en vooral zal Edo Bergsma de groote, sociale beteekenis van dat simpele rijwiel in het licht stellen. Was daar eens de tijd dat de boeren bevolking een aparte vijandigheid tegen de stadsmenschen liet blijken? De fiets loste die tegenstellingen op, door landgenooten van zoo verschillende geaardheid tot elkander te brengen. De boer peddelde, gelijk dat nog dage lijks gebeurt, naar de stad, waar de gemeentelijke bibliotheken ook voor hem openstonden, zoodat ook zijn inzicht verruimd werd, de stadsbe woner bezocht per fiets het platteland en leerde het werk van den boer waar deeren. Wie, in de tachtiger jaren, had ooit durven denken dat diezelfde met zooveel argwaan en geringschatting ontvangen fiets, een factor van betee kenis zou blijken voor de volksgezond heid, de volkshuisvesting, de ontwikke ling van den mensch en de arbeidsspreiding? Eén was er die het begreep: Edo Bergsma, de stoere Fries, die nog dagelijks met genoegen in de residentie de overwinning van het rijwiel van achter de hooge ramen in het heerenhuis gadeslaat. ,,De fiets?", hooren wij hem zeggen, die behoort bij Nederland als het vee in de weide. Al zouden we gelijk in het prille begin op ijzeren banden moeten rijden, maar fietsen zal de Hollander blijven !" PAG. 5 Dfl GROENE No. 3190

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl