De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 20 juli pagina 10

20 juli 1940 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

De plezierige wijsgeer Het Rijmwerk van CHARIVARIUS, bij H. D. Tjeenk Willink & Zn. te Haarlem. HET zou m.i. van weinig goede smaak getuigen, om als een verkeerd begrepen hulde, op dezen dag te zeggen, dat het rijmwerk van Charivarius toch eigenlijk wel tot ,,de Poëzie" zou kun nen worden gerekend. Wanneer men het deed, dan zou men tegenover den geestigen en geleerden schrijver een onhoffelijkheid begaan; immers wil lens en wetens een onjuistheid zeggen is, vooral aangaande een strikt man als hij, in hooge mate krenkend. Het rijmwerk van Charivarius heeft, naar mijn meening, met de poëzie slechts de schijn, het uiter lijk gemeen. Het is waar, dat ook de dichter zich dikwijls van rijm en metrum bedient, maar dit wil niet zeggen, dat rijm en metrum daardoor tot de criteria zijn verheven der poëzie. Rijm en metrum zijn slechts vorm-onderdeelen, volstrekt niet onmis baar trouwens, van een dichtkunst, die in de loop der eeuwen ook andere heeft gekend. Waar het op aankomt, evenwel, is dit eene: poëzie bezit een eigen vormende kracht, zij onder werpt zich niet (althans slechts zeer ten deele) aan de wetten van de rede. Zij ontsnapt aan den dwang van het cerebrale om zich vrij te ontplooien op het gebied der intuïtie. De poëzie is een gevoelsuitstorting, waaraan de gedachte somtijds deel heeft; zij is nimmer te vereenzelvigen met berijmde, op maat gestelde gedachten-uitdrukking. Gedachte en poëzie zijn uit verschillende bronnen gevloeid, al kunnen zij tijdelijk samenstroomen. Men mag dus niet zeggen, dat poëzie geen gedachten kan bevatten en evenmin dat een bedacht rijm geen gevoel mag uit drukken. De gebieden raken elkaar soms, vloeien een enkele maal zelfs in elkaar over, maar blijven in wezen steeds twee afzonderlijke verschijnselen. De aanvang van een gedicht vloeit bij den dichter voort uit een nog onbestemde gesteldheid. Dit gevoel, deze gesteldheid is primair, de uitdrukking ervan in het woord met zijn vele facetten: het gedachten vertolkende, beelden oproepende, klank gevende, kleur tooverende materiaal, is afhankelijk van de adempooze, van het rhythme, dat in hem werkt nog vóór de woorden gevonden zijn, nog vóór zij zich laten schikken. De dichter kent dus meestal kleur en klank der woorden, vóór hij de woorden afzon derlijk gekozen heeft. De dichter zal na geschreven te hebben, zelf de verwondering ondergaan over de gevonden woorden. Als er een gedachte in zijn werk is uitgedrukt, dan is het de gedachte, die hem in de vage gesteldheid vóór het dichten reeds beheerschte; deze gedachte is dus rechtstreeks uit de klanken in de woorden beland. De gedachte heeft den dichter niet bij het woorden kiezen, telkens bewust, geleid. De poëzie behoort, als men indeelen wil, in zeker opzicht tot de muziek. Het is niet het zingen van een mensch maar het zingen van de woorden zelf, die een mensch zich in uitdrukkingsdrang heeft gekozen. De gedachte-overgangen, de gevoelswisselingen, de stemming en de verschijnselen, die zich daarbij in de zingende woorden voordoen, hun klankval, hun rhythme, waarmee niet bedoeld wordt het ge kozen metrum maar de natuurlijke slag der woord reeksen, verraden den daarvoor gevoeligen lezer de aanwezigheid van poëzie, dat wat men het dichter lijke" noemt en dat dus evenzeer in proza kan wor den waargenomen. IN het rijmwerk van Charivarius verraadt zich even duidelijk de afwezigheid van alle poëzie, het volkomen ondichterlijke. Bij hem is het verstand primair. De woordkeuze wordt bij elk woord door de gedachte geleid. Het metrum is bewust aange bracht en aan rijm en metrum is zulk een nadruk kelijke beteekenis toegekend, dat zij de gedachte soms versterken, soms ook allergeestigst nuancee ren. Ook is de rijmtechniek vaak de voedingsbodem der gedachte. Het rijm inspireert tot de meest fan tastische variaties op de globale grondgedachte. Als U geregeld losse nummers koopt hebt U kans dat juist het nummer dat U speciaal interesseert U door een of andere oorzaak ontgaat Neem liever 'n abonnement Het rijm vervult hier de primitieve rol van nadrukkelijkheidsversterker. De rijmtechniek van Charivarius is meesterlijk. Hij beschikt over een taalschat zoo uitgebreid als misschien geen ander in Nederland. Behalve over zulk een groote voorraad woorden, beschikt zijn vindingrijke geest over het vermogen er nieuwe te maken. Dit vermogen berust op scherpzinnigheid, opmerkingsgave, fantasie, vlugheid van geest en op een groote kennis van allerlei idioom en dialect. De vlotheid van zijn rijmen is door Van Deyssel aldus gekarakteriseerd: elke regel bij u is als n woord, elk couplet als n regel, elk gedicht als n couplet. Soms lijkt het wel of die rijmtechniek in plaats van middel, bij hem doel, is geworden. Men krijgt den indruk, dat hij terwille van een rijm of ter be ziging van een bizonder beeldend, suggestief dubbelof rijk rijm, bereid is afstand te doen van een ge dachte. Zeker doet hij ter wille van een gedachte nimmer afstand van het rijm. Charivarius is zonder twijfel geen humorist: hij is de in Nederland hoogst zeldzame man van geest en, zooals wij hierna nog duidelijker zullen zien, de wijsgeer. Maar toch heeft hij van de zelfde kunst grepen profijt getrokken als de beste onzer humoristi sche dichters. Dikwijls ook gebruikt hij ze als aan loop; een regel, zelfs uit serieuze dichters, als begin regel gebezigd, brengt hem plotseling in zijn eigen trant op streek. Men kan hier niet van navolging spreken, daarvoor is zijn genre te eigen, te zeer los van de poëzie zelve, te mathematisch, te logisch en te spiritueel, maar in een enkel geval is de overeen komst treffend, b.v. in het bekende rijm op Couperus (Een St. Nicolaascadeautje): Koopt de kostbre kwartskarbonkel. De pyroop in ptirpren pracht, Of verkiest gij 't fel gefonkel Van sapphieren of smaragd? Amcthyst, beryl, granaten, 1-Jezoar, zirkoon, agaten. .. . ('k Ken geen steenen meer op -aten, Maar dat heb 'k te laat bedacht.) als men dit legt naast het volgende fragmentje van Salomon van Rusting (1652?4; 1707): Terstont daarop ontstont 'er stilte, (Wat Drommel rijmt nu ook op ilte5 Nu dat is even goet) doe sprak Mercuur met Goddelijke zeden, Vol Kloquentie deze reden, Zo datter 't minst niet aan ontbrak, etc. En het gedicht, dat ik hieronder laat volgen zou m.i. gemakkelijk van Charivarius kunnen zijn: Thans gaat het rijmen Afgedrieduivekaters snel. Verzen te lijmen Is kinderspel. Vindt m'onder honderd Ken, die (ie slag er niet van vat, Fdk zegt verwonderd Wat sul is dat ! Kreeg hij maar even 't }ioek met de rijmen voor den dag, 't Vers waar' geschreven Door tooverslag. Xavnv zijn de persen Koud van een bundel poëzij, Daar gaan weer verschen Ter drukkerij. als het niet was uit het hekeldicht, dat Jan de Rijmer of J. J. A. Gouverneur (1809?1889), toen hij vier en twintig jaar was, schreef op het Rijmwoordenboek van Witsen Geysbeek. Maar welk een feillooze techniek van rijm en metrum. En hoort men niet een verre echo van De School meester (1808?1858), b.v. uit Sic transit" De generaal spreekt: Waarde schutters ! voetvolk ! veel geachte armee ! Dit is hier eigenlijk een veldtocht te land, eu geenszins ter zee, als Charivarius rijmt in zijn Napoleon-Rijm": De kolonel spreekt de cadetten toe: Goeden morgen, jongelui. Ik heb je wat te zeggen. Ik voel me n.l. verplicht je nog eens duidelijk uit te leggen Wat de beteekenis is van het nieinve consigne, Waarbij je strafbaar gesteld wordt indien je je in 't openbaar gearmd mocht vertoonen. Ik bedoel natuurlijk: met een der Bredaschc schoonen. Al staat het er niet bij, de beteekenis is klaar, Want je doet het vanzelf niet alleen, of met mekaar, Kn je gearmd te vertoonen met je grgotje, je zus, je tante, of je Ma, Daar verlangen jullie uit je zelf al niet na. Ik zou nog andere namen kunnen noemen, b.v. dien van W. J. van Zeggelen, maar de techniek van Charivarius' rijmkunst is thans uitvoerig genoeg gekarakteriseerd. Dat deze rijmkunst met de dicht kunst slechts in zeer verwijderd verband staat, mag evenwel niet tot onjuiste gevolgtrekkingen leiden. Want deze omstandigheid houdt niet in, dat het werk van Charivarius, vele zijner Ruizerijmen", zijn bewerkingen naar klassieke schrijvers, zijn Geschiedenis des Vaderlands" geen plaats zou waardig zijn in onze letterkunde. Zeer zeker niet. Charivarius doet zich in zijn berijmde werken ken nen als een geboren wijsgeer. Hij is voor onze lette ren van beteekenis als de plezierige wijsgeer van het gezond verstand en van de goede smaak. Een harmonische persoonlijkheid, evenwichtig ontwik keld, geen kamergeleerde maar een open, levend mensch, die de wereld met wakkere oogen inkijkt, het goede opmerkt en gaarne toejuicht, het ver keerde hartgrondig verafschuwt, het belachelijke belacht en het betreurenswaardige betreurt, is een wijsgeer van den middenweg. Als rechtgeaard Hol lander houdt hij niet van uitersten. Hij mint oprecht heid, echtheid; hij is met al zijn critischen aanleg een idealist. Hij is de plezierige wijsgeer, die amu sant is, de man met de goede maag en dienovereen komstig humeur. De aangename gesteldheid zich recht en prettig voor het leven geplaatst te voelen, heeft dezen Nederlandschen opper-rijmer er toe gelokt eigen oorspronkelijke naar evenwicht stre vende levensbeschouwing tot uitdrukking te bren gen maar tevens van moeilijke werken, door diepere denkers geschreven, de kern in slagvaardige, scherpzinnige formuleering neer te leggen, zoodat ook minder geoefende lezers die gemakkelijk in zich kunnen opnemen, Meesterlijk is van deze soort zijn bewerking naar Plato's Dialogen Het Einde van Socrates". De eenvoudige wijsheid van den Griekschen wijsgeer verschijnt hier in een kristal helderen en daarenboven aangenamen, onderhoudenden vorm, waardoor zij toegankelijk wordt voor iederen lezer, zonder dat aan de werkelijke waarde van den inhoud is afbreuk gedaan. Hiertoe was, be halve een feillooze techniek, een groote mate van rijpheid noodig. Tenslotte komt het mij voor, dat een zijner aller beste werken is de bundel Klusjes en Kliekjes" naar Schopenhauer. Zooals elk rechtgeaard wijsgeer dit doet, begint Charivarius in een korte inleiding met alle wijsgeeren vóór hem te verwerpen, natuur lijk op de hem eigen wijze: Er zijn een aantal menschen, wien op het ver nemen van het woord Wijsgeer" of wijsbegeerte" de koude rilling langs den rug vaart. Een van hen is Charivarius. Men zij dus gerust. In de volgende blad zijden is niet de wijsgeer Schopenhauer aan het woord, maar Schopenhauer, de genoegelijke causeur, de boeiende babbelaar. De grondslag van dit werkje wordt gevormd door zijn kleine geschriften, die hij noemt,.Parerga undParalipomena'' klusjes en kliekjes welk laatste woord geen zweem van geringschatting inhoudt voor wie, gelijk Charivarius, dol is op pannevisch en hazepeper." In verband met den aard van deze kleine beschou wing schijnt het mij doeltreffend toe een enkele aan haling te doen uit het hoofdstuk De Stijl": Het komt er maar op aan, hoe zet ge /.' Scherpzinnig ui' verward, gewoon ui gen Hoe men het werk van Charivarius beschouwen moge als rijm, als een eigen soort dichtkunst of als lichte filosofie, in elk geval kan rnen zeggen, dat hij althans om deze karakterfout niet is te laken. C. J. KELK NOORD-BRABANT BIEDT U: bosch, beide, vennen, stedenschoon zeer comfort, hotels en pensions Uitvoerige inlichtingen Federatie V.V.V. in Noord-Brabant, DOMMELSTRAAT 24 - EINDHOVEN PAG. 10: DE GROENE NO. 3291

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl