Historisch Archief 1877-1940
'rouwen en vrouwenleven
Wat is een schoolkind?
WIE eenmaal door de hooge groene
deur is gegaan en als n onder
velen het veege lijf heeft gedeponeerd
ergens in de viervoudige rij van uni
forme schoolbanken.... heeft zijn
eerste entree in de maatschappij ge
maakt.
Hij heet nu schoolkind" en blijft
dat voorloopig.
Het is natuurlijk een gewichtige
levenspromotie, van kleuter naar
schoolkind. ... de overgang is alzijdig
markant en het is niet de verwonderen,
dat de school, die in de komende jaren
zo'n gewichtige rol gaat spelen in het
leven van het jonge menschenkind, mét
al het andere ook haar naam heeft
gehecht aan al haar bezoek(st)ers.
Alle belangstelling van paedagogen,
psychologen en leerkrachten bij het
onderwijs ging uit naar het leerende"
stukje mensch, dat daar zat, tegenover
lessenaar en schoolbord, de bronnen
van alle wijsheid, om zich in een zeker
aantal jaren de noodige
levensbekwaamheid te vergaren. En hoe inge
wikkelder de samenleving werd, hoe
hooger menschenvernuft cultuur en be
schaving deed stijgen. .. . hoe grooter
die belangstelling werd. Nietwaar. .. .
er hing onherroepelijk veel af van de
juiste beantwoording van vragen als
de volgende: wat moeten onze kin
deren leeren op welke manier
brengen we hen dat het snelst in de
grootst mogelijke hoeveelheid en met
het meeste effect bij?
Zodoende verdween de ziel van het
schoolkind in het wezen van de
luisterende, leerende scholier. En hoe
ijveriger en intenser de bemoeiingen
rond de laatste werden, des te minder,
dacht men er aan om zich af te vragen:
heeft het kind, waaruit we deze
scholier gepeld hebben, geen specifiek
eigen leven, geen karakteristieke men
taliteit, behoeften en moeilijkheden?
De baby en de kleuter en sinds eenige
tientallen jaren ook de grootere jongens
en meisjes in de puberteit genieten
óók volop de belangstelling. .. . maar
waar het de vertegenwoordig(st)ers
van deze ontwikkelingsphasen betreft,
doet men, gesteund en geleid door
de inzichten van de nieuwe en nieuwere
psychologie, serieuze pogingen om
het innerlijk, de ziel, het vormend
principe, dat op alle psychische uitingen
haar stempel drukt en deze bepaalt,
te ontdekken.
Het schoolkind echter hinkt hierbij
achteraan.
Men probeert ook in zijn belang
de vruchtbare, nieuwe methode te
volgen. .. . alleen men vergeet alweer
bij het kind te beginnen. De scholier,
de leerling is het aangrijpingspunt. .. .
en de neerslag van het nieuwe ligt
dientengevolge gekristalliseerd in me
thodiek en didactiek.
DE onderwijzer rekent dagelijks
om vier uur af met zijn leerlingen
en 's morgens om negen uur ontvangt
hij hen weer om het werk van gisteren
met ijver en toewijding voort te zetten.
Weet hij iets van het leven van deze
scholieren buiten de school?. .. . weet
hij iets van het kind en de natuur in
deze jongens als ze hun eigen leven
leven?. .. . interesseert het hem min
der, omdat hij toch steeds dezelfde
en de eene kant te zien krijgt nl. den
leerling?
De ouders doen iedere morgen op
nieuw hun best om de schoolgaande
jeugd tijdig op pad te sturen en een
ieder weet uit ervaring, dat het dikwerf
niet gering is wat aan deze daad ten
koste moet worden gelegd.
Tusschende-middag" is daar de run op de
boterham, het geroep van boel op
bergen", het gesus van plagerijtjes
en ruzietjes. .. . totdat weer, met een
zucht van oplichting, het corps in
goede orde en met schoone handen
verdwenen is. Na half vijf volgen nog
watheete uren met huiswerkstrubbe
lingen, betogingen over eerlijke en
oneerlijke cijfers, vermaningen en
berechtingen van euveldaden en
kattekwaad.
De ouders kennen ook n kant
van het schoolkind. .. . weten ze iets
van het innerlijk van hetzelfde kind
gedurende de vele uren op de school
banken?. .. . Weten ze iets van wat
zich binnen in het kind afspeelt op
grond van zijn strijd met de weten
schap, zijn verhouding tot den onder
wijzer, zijn lief en leed met de klasge
noten?. .. .
De ouders kennen vaak uit de be
schrijving van den onderwijzer hun
eigen kind niet terug. ... de onder
wijzer is eerlijk verbaasd, als hij hoort,
hoe dit kind zich buiten de school ge
draagt.
We vragen ons af: is dit een gesple
tenheid van gedrag, die veroorzaakt
wordt door de bijna absolute
gescheidenheid van de milieu's, waarin het
schoolkind leeft; of zijn er innerlijke
factoren, die in de psychische
gesteltenis zelf besloten liggen, als oorzaak
aan te wijzen ?
Wij zijn geneigd het probleem als
volgt te bezien:
De eisenen, die de maatschappij en
meer in het bijzonder de kleine maat
schappij der school aan de wordende
mensch stelt, roept in diens innerlijk
een conflict op, dat door de eigen,
eenzijdige gerichtheid van de beide
milieu's, waarin hij te leven heeft,
wordt versterkt.
Het bedoelde conflict wordt veroor
zaakt door een botsing van de eischen,
die de natuur in het kind stelt met
de eischen, die de cultuur, de school,
op legt.
In het licht van dit conflict is het
mogelijk het tweeledige gedrag van
het schoolkind" als de uiting van een
en dezelfde psyche te zien.
DRA. Sis HEYSTER
viocact en nu
T JET vroeger en nu"
?* ?* is m de mode, als
elders, steeds [bijzonder
leerzaam. Wie van tijd tot
tijd bedenkt hoe het vroeger
was, wordt daardoor meest
al tevredener met zijn eigen
omstandigheden. Zoo heeft
de badjas in betrekkelijk
korten tijd vele
metamorphosen ondergaan : Na de
jaren, waarin wij van top
tot teen gekleed in zee
daalden, kwam het zwarte
tricot badcostuum, bedekt
door een lichtelijk
vormelooze jas van badstof; deze
trok echter, naarmate de
tijd, en daarmee onze be
langstelling voor ons uiter
lijk aan zee voortging,
automatisch steeds meer de
aandacht der modeschep
pers, en zoo verscheen dan
tenslotte de heel lange bad
jas, getailleerd en onge
woon bekoorlijk die
evenwel niet eens altijd de
aanraking met het zee
water kon doorstaan, en
bovendien tamelijk lastig
in het dragen was', en zoo
werd deze dan weer van
zijn plaats gedrongen door
het korte badmanteltje, dat
bad- of zonnepak bedekt,
en toch voldoende vrijheid
van beweging laat. Dat van
de foto is van
rood-witgestreept linnen, met witte
biezen.
SCHEPPING
D AT ding is fijaal te groot. .. .,"
zegt Broer, die critisch over de
tafel hangt en toeziet. Hij bedoelt
finaal en het is zijn stopwoord van de
laatste week.
Guus heft driftig het hoofd. Als jij
je er eens niet mee bemoeide?" vraagt
hij, bedwongen-driftig.
Want Guus is aan een moeilijk
werkje bezig, hij schept iets" uit het
niet. Moeder is een paar dagen ziek
geweest, toen was het beneden vol
gens Guus saai en ledig" en hij
heeft den drang in zich voelen ontstaan
om van een stukje dun karton en wat
papierklemmen een banjo-achtig in
strument te maken. Eerst zat het
snarengedeelte wel op de verkeerde
plaats en achteraf bleek hij ook den
kam vergeten te hebben om er de
snaren over te spannen, maar deze
kleinigheden zijn met vaders hulp
thans verholpen. De kartonnen banjo
lijkt op een banjo en heeft zelfs snaren
van strakgespannen elastiekjes. Vader
offerde zes centen, waarvoor Guus don
kerrood sitspapier kocht en hiermee
werd de banjo nu minutieus beplakt,
Die zes centen hebben me hél wat rust
opgeleverd," verzekerde vader aan moe
der, die in bed almaar neuzen lag te snui
ten, en dat is goedkoop, als je nagaat
wat een duur artikel rust meestal
pleegt te zijn."
De banjo was dus donkerrood en
glanzend. Best een beetje
majioniehoutachtig," zei Guus hem weltevreden
met een scheef hoofd beziend. Zus,
Freek en Broer zeiden er niet veel van,
Guus' scheppingen plegen hen altijd
ietwat te bevreemden.
Maar wat is een banjo, die niet
ingepakt kan worden? Een banjo
zonder hoes of zak? Zoo'n banjo is
niet in staat om stilletjes mee naar
school te worden genomen en daar de
bewondering te wekken van de leuke
knullen" ! En dus begon Guus, zoo
gauw moeder weer op was, om 'n lap
je" te bedelen.
Wat voor een lapje, Guus?"
Geeft niet, moeder," was het groot
moedige antwoord, als het maar niet
te klein is."
Ga dan zelf maar eens bij de lappen
op zolder kijken !"
Het resultaat is dat Guus, een poosje
later, sprakeloos van verrukking komt
aandansen met een oud, kimono
achtig ding. Het is knal-oranje van
kleur en herinnert aan zomer en hitte
golven. Moeder weet opeens weer dat
ze dit ding indertijd tot de lappen
verbannen heeft, omdat de kleur haar
irriteerde.
Dit is prachtig !" juicht Guus,
mag ik dat gebruiken?"
O ja, het mag ! En moeder knipt
zelfs eigenhandig een groote vierkante
lap van de kimono af en overhandigt
die Guus. En wat ga je er nu eigenlijk
mee doen?" wil ze dan toch, nieuws
gierig, weten.
Er een hoes van maken voor mijn
banjo", zegt Guus.
Ik mag wel draad en naald uit de
naaidoos pakken, hè?" En hij rent weg.
Op dat gedenkwaardige moment
zegt Broer, als Guus de knal-oranje
lap op tafel gespreid heeft en met
kennersoog beziet: Dat ding is fijaal
te groot. ..."
Hij heeft gelijk ! Het ding r's te
groot. Maar Guus wil het uit Broers
mond niet hooren. Broer heeft er niks
mee te maken ! Wie is de uitvinder van
banjo en hoes? Hij, Guus '.
Wat Guus er mee voor heeft, weet
eigenlijk niemand. Of hij het bestaan
zal om met dit heftig-oranje ding de
straat op naar school te wandelen ?
Of hij poids genoeg heeft om stomp
zinnig gehoon van de massa te voor
komen, eventueel te bedwingen? We
weten het niet. Maar voorloopig is hij
dolgelukkig met zijn schepping, die
vervaarlijk-oranje op den stoel voor
zijn bed ligt en waarop hij nog een
teederen, laatsten blik werpt vóór hij
inslaapt. ERICA
. 12 DE GROENE