De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 20 juli pagina 14

20 juli 1940 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

U IT H U l 2 l G H E D E N Stadsinventaris Het schip der stad HET schip der stad, onze tram ver voert dagelijks duizenden naar en van hun werk. Zij is onmisbaar voor hen die niet fietsen of iedere morgen de stoute wandelaarsschoenen aantrekken. Reeds vroeg in de morgen beweegt zij zich op topsnelheid met het daarbij behoorende gegier door de nog verlaten straten. Van acht tot tien uur is haar binnenste het tooneel van een onevenwichtig balanceerende en hangende menigte, die niets liever doet dan zich verdiepen in haar onderschei dene lijfbladen. Iets later op den dag vervoert zij diegenen die zich tot voor kort met hun wagen naar hun kantoren begaven, hun ' aantal is kleiner tengevolge waarvan de inhoud van de tram dus evenredig minder belast is. 's Middags doet een nieuwe groep stadsgenoten een beroep op haar goedheid. Met leege tasschen begeeft de huishoudelijke stand zich naar de binnenstad om enkele uren later, nog net voor de kantoren uitgaan met overbeladen tasschen weer naar haar haard steden terug te keeren. Om vijf uur doet de bezetting van de kantoren weer een aanval op haar innerlijke rust. 's Avonds trammen vertegenwoordigers van al deze groepen eensgezind naar de binnenstad om daar een bioskopie te pikken" en met de laatste trams gaan tevreden uitgangers en vermoeide tramconducteurs en bestuurders ge zamenlijk naar het eindpunt waar onze trouwe vierwieler met bijwagen een verdiende rust wacht. De invloed van de tram op het dagelijksche leven is enorm. Wandelaars en slanke lijn enthousiasten verfoeien haar en hebben medelijden met haar gebruikers. Trein reizigers hebben de gewoonte elke minuut op hun horloge te kijken om daarna binnensmonds te mompelen. Huisvrouwen hebben principieel ruimte te kort en kinderen gebruiken de beperkte ruimte dikwerf om eens goed uit te huilen. Alles tezamen gevat zouden wij onze electro tax voor geen geld in de wereld willen missen. Tooneel Don Quichot op de Bruiloft van Kamacho HET is geanimeerder in de Stads schouwburg dan het bij tijden gedurende het winterseizoen was. In een tempo, dat wij niet gewend zijn wordt de Grieksche tragedie afgewis seld met een opera en de opera met een ballet en dit op zijn beurt weer met een boertige klucht en een ShakesV peariaansch blijspel. En het publiek reageert dienovereenkomstig, zorgt voor uitverkochte zalen en voor een passende stemming en maakt van het geheel een feest, wat een uitgang naar de Eerste Schouwburg des Lands ook behoort te zijn. In die opwekkende sfeer, waarin men elkaar aan weerszijden van het voetlicht begint te begrijpen, waarin de acteur tot beste prestaties en het publiek tot snel en dankbaar reageeren geprikkeld wordt, werd Pieter Langendijks zorgelooze klucht opgevoerd, met het entrain en de afwisseling die dit stuk behoeft om te blijven boeien. Er is geen woord Spaansch in deze goedhollandsche klucht, al heeten de vertooners" dan ook op het tooneel Kamacho, Quiteria of Basilius en zelfs Don Quichot wordt onder Langendijks handen een simpele kluchtfiguur, die slechts moet dienen om de stokslagen van Kamacho's knechten of van Vetlasoepe's koksmaatjes te incasseeren. En zoo wordt het een onge compliceerd genoegen naar de naïeve handeling te kijken, waarbij Quiteria, dochter van een adelijk landman uit gehuwelijkt dreigt te worden aan den rijken boer Kamacho, maar Basilius, haar eigenlijke minnaar, juist op tijd met een list dit onheil afwendt en zelf met de buit, i.c. Quiteria, gaat strijken, om daarna nog het publiek met een wijze les naar huis te sturen. Hebt u niet genoeg aan deze een voudige handeling, aan Elsensohn's ronde boer, aan Schmitz als edele minnaar of aan Saalborn-van Dijk als het zotte dus Don Quichot Sanche Pance, dan zijn er kostelijke bijfiguren, waarvan Cor Hormus als de rijmende schoolmeester Jochem U zeker het beste bevallen zal. En dan is er nog muziek en een echt ballet en al wordt het geheel hier en daar wat rommelig en druk, het is alles met plezier gedaan en zooiets ontgaat het publiek nooit. Film Gitllivers Reizen (City) DIT is dan Fleischer's antwoord op het probleem der geteekende hoofdfilm, door Walt Disney met Sneeuwwitje" aan de orde gesteld. Het is een antwoord in den geest van Fleischer, robuust, uitbundig en zonder poctische franje. Bij Sneeuwwitje" zult U genoten hebben. Bij Gulliver" zult U zich amuseeren, harder lachen, meer ongecompliceerd plezier hebben. Fleischer heeft het verhaal van Lemual Gulliver, die schipbreuk lijdt en op het eiland der Lilliputters terecht komt, vrij behandeld en zijn film volgestopt met komische bijfiguren, die meer nog dan de hoofdfiguren de aan dacht vragen. Daar zijn de ruziemakende koningen Little en Bombo, daar zijn de samenzweerders, maar daar is vooral Gabby, de stadsomroeper, die niet meer tot rust komt van het oogenblik af, dat hij Gulliver's lichaam op het strand ontdekt. Op deze schep ping heeft Fleischer al zijn teekenvaardigheid en komische inventie uit geleefd en Gabby zal zonder twijfel binnen korten tijd even populair wor den als eens het dwergje Dopey uit Disney's film. Teekenfilms kunnen niet naverteld worden, teekenfilms moeten gezien worden en ik ben bang, dat Gullivers Reizen" zoo onmatig vol is met ko mische vondsten en verwikkelingen, dat nmaal zien niet eens voldoende is om haar op de juiste waarde te taxeeren. It happened one Night (Uitkijk) U hebt sinds '3S, toen ,,It happened one Night" uitgebracht werd, al heel wat gelijke of soortgelijke kluchten gezien, maar u mag niet Clark Gable en Claudette Colbert vergeten, hoe goed het origineel ge weest moet zijn, dat het zoo- en zooveelste aftreksel nog genietelijk was. Hoe goed het inderdaad was, kunt u thans zelf nog eens constateeren en bij films van dezen ouderdom is het geraden er vlug bij te zijn, opdat u zich later niet kunt beklagen de af treksels geproefd te hebben zonder het origineel te kennen. De School der Liefde (Remhrandt Th.) HET is eenvoudiger twee heeren te dienen dan hun gelijktijdige liefde te beantwoorden. Dat ondervindt Hanni Weker, die in de ochtenduren secretaresse is bij den schrijver Heinz Wölfing en 's middags de belangen behartigt van den tenor Enrico Villa nova, maar geen raad weet als beide Cassanova's verliefd op haar worden. Voorloopig brengt zij de heeren met elkaar in aanraking en laat hen de strijd onderling beslechten en met dit duel der rivalen vult zich de film tot Hanni haar keuze maakt en Heinz verkiest boven Enrico. Gelukkig is het een blijspel, zoodat Enrico niet bij de pakken gaat neerzitten, maar het paar zingende uitgeleide doet; en daar deze Enrico niemand anders is dan< Johan Heesters eindigt deze film met het forsche stemgeluid van onzen landgenoot. Herinnering ( AUuitubra) STEL je verloofde niet voor aan Robert Taylor; hij is 'n Draufganger" van het oude type, is na een half uur amicaler met je vriendin dan jezelf na een half jaar was en loopt twee weken later in jouw plaats naar het stadhuis. Zoo vergaat het Lew Ayres die van zijn vacantie terug komt, verloofd met Greer Garson, haar voorstelt aan zijn besten vriend Robert en eenige maanden later het gelukkige paar moet gelukwenschen met een gezicht, waarop de teleur stelling met moeite verbeten wordt. Maar het loopt Robert ock niet mee, want zijn baan als publicity-manager laat hem nog geen vrijen tijd voor een huwelijksreis en de Niagara-falls zou den nog steeds op het bezoek der jonggehuwden hebben moeten wachten als niet Lew Ayrus met een nieuw geneesmiddel mehthone" was ge komen, waarmee vergetelheid wordt verkregen en waardoor Robert en Green hun twisten en ruzietjes over de uitgestelde honeymoon" inderdaad vergeten en als nieuw tegenover elkaar komen te staan. Dit alles wordt in een prettigen, luchtigen stijl verteld in de film Remember" en als u een beetje uitgekeken bent op Robert Taylor, let dan eens goed op den stillen humor van Lew Ayres en op die geheel nieuwe verschijning, Greer Garson, waarvan u zich thans nauwelijks kunt voor stellen, dat zij in Mr. Chips" debu teerde. MIJN SCHRIJFMACHINE NIETS is geheel waar zelfs dat niet, heeft een groot man in een vrijmoedig oogenblik gezegd en in dat licht gezien komt het verband tusschen schrijfmachine en letterkundige arbeid oogenblikkelijk op losse schroeven te staan. Een Deensch professor moet ge weten, heeft destijds een hecht door timmerd betoog opgezet over het zak kende peil van de literaire producten in zijn land als gevolg van jawel, van het gebruik der schrijfmachine. Daarover moet ge niet gering denken, want dat is een zaak van importantie, die onze volledige belangstelling en bevattingsgeestdrift rechtvaardigt. De prof. verzocht ons intelligent te zijn en wel te bedenken dat de obligate en welluidende tikmanoeuvres, zonder welke de speelsch-glimmende toetsen tot doode letters zouden degradeeren, eenvoudig van ruïneuzen invloed zijn op de teere concentratie van den schrijver en deszelf zorgvuldig en sier lijk gebruik van de taal. Dat is dus niet mis. En dezelfde onbehaaglijke evolutie die zich aan de poëzie had voltrokken toen de revolutionnaire stalen pen de ganzenpen van een vorige generatie verdrong, zou zich herhaald hebben, maar dan in nog bedenkelijker mate, sedert het schrijf-mechanisme dat door onze hedendaagsche typistetjes met zooveel gratie, courage en vaardigheid bespeeld wordt, haar gansch niet joyeuse entree maakte, overal waar letters, woorden en volzinnen gehan teerd worden. Ik heb er mijn schrijfmachine eens op aangekeken zij is, laten we zeg gen, van middelbaren leeftijd, de glimlach van het lakwerk is hier en daar bestorven en aan haar gouden naam heeft de klassieke tand des tijds niet zonder succes geknabbeld en ik moet U zeggen: er zit wat in. Vooral van die concentratie en zoo. Het is natuurlijk niet heelemaal nobel om zulke harde en afvallige gedachten te koesteren nopens een instrument met zulk een eervollen staat van dienst achter den solieden stalen rug als mijn schrijfmachine. Maar die lijdt dan ook kennelijk aan gewrichtsrheumatiek en haar geluid, aan het einde van iederen regel, is klaaglijk en meelijwekkend. Daarbij komt natuurlijk nog dat mijn schrijf machine allerminst tot verheven gees telijken arbeid is geroepen en hoogstens als trouw hulpmiddel bij het regelmatig rangschikken en aaneenrijen van een voudige woorden goede diensten be wijst. Maar gesteld nu eens zoo'n Deensche hooggeleerde brengt een mensch tot meditatie dat onze jonge prozaïsten en poëziebedrijvers straks allemaal aan het machineschrijven slaan, zou dan de Muze niet verkocht en verraden zijn? Ik bedoel, wanneer ook de gewrichten van die machines nu eens aan de sukkel geraken en ook zij zich klaaglijk, meelijwekkend enzoovoort gedragen? Zal dan het peil onzer letterkunde niet in een duize lingwekkende diepte verzinken? Ik moet er niet aan denken en althans mijn machine de zorg geven waarop zij recht heeft. Ik zal de hoofdletter A laten vervangen, want die1 danst. GIJS PAG. H DE GROENE Ne. 3191

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl