Historisch Archief 1877-1940
OVER HET WEZEN VAN DEN VLUCHTELING
VERGEET niet dat de vluchteling
een mensch is; dat hij om tot
vluchten te geraken door de verschrik
kingen heen moest en dat het van zijn
aard afhangt of hij vluchteling blijft
dan wel aan dien toestand zoo gauw
mogelijk een eind maakt. Van nature
is hij geen zwerver, hij woonde
fatsoendelijk", at als ieder ander aan zijn
eigen tafel en droeg misschien wel een
dophoed en overschoenen. Maar dingen
die hij nu nog niet begrijpen kan,
dwongen hem onder zijn eigen dak uit
en dakloos geworden heeft hij voor
dat verraderlijke dak een angst ge
kregen die hem belet weer gewoon
burger te worden.
Natuurlijk hoort ieder in verhalen
van vluchtelingen van de bijzondere
moeilijkheden die hem of haar in hun
geval beletten een eigen kamer, een
eigen huis, een deel van eens anders
woning of zelfs een schuurtje te vinden
en gij en wij allen luisteren naar die
verhalen, beklagen den verteller en
trachten te begrijpen waarom in dit
speciale geval de oplossing zoo bijzo ider
moeilijk moet zijn.
Er is een oud spreekwoord dat zegt:
waar een wil is, is een weg" en al zou
ik niet graag zeggen dat veel van deze
geschiedenissen getuigen van een luttel
gebrek aan wil, dan nog heb ik steeds
het gevoel dat de verteller van binnen
uit een weerstand voelt om zich te
vestigen, om zich neer te laten. De
bloote hemel desnoods, waar hij toch
ook met afkeer aan denkt omdat het
bijna onfatsoendelijk is zonder dak te
slapen, lokt hem meer dan iets weer
het zijne te noemen.
Natuurlijk" zult u zeggen. Ja,
natuurlijk voor hem, omdat hij de
eigenschappen heeft van een vluchte
ling; hij vreest de toekomst, hij wil
niet weer verrast worden, hij kan zich
niet neerleggen bij het onafwendbaar
noodlot, hij wil noch zelf handelend
optreden noch de verantwoording dra
gen van hetgeen de zijnen zou kunnen
overkomen. Daarom voelt hij zich wel
in een vluchtelingentehuis, behoed en
beschermd door de leiding, omringd
door lotgenooten met wie hij praten
kan en met wie hij zijn angsten kan
deelen. Gedeelde smart is halve smart
en aan de helft heeft hij al rijkelijk
genoeg. Hij draagt niet makkelijk
lasten en het zich beklagen, zich ook
beklagenswaardig voelen, verlicht hem.
Dit is natuurlijk algemeen gezien,
maar iedere uitzondering is er om een
regel te bevestigen en menige moeder
met veel kinderen heb ik hooren
zuchten: Ik durf niet, wat mot je in
een boeltje als het toch dadelijk weer
weg ken wezen." Ja natuurlijk, dat is
een geldige overweging, maar de
kansen zijn voor allen gelijk en als we
mogen schatten, wat natuurlijk gezien
het verleden waarbij ook geschat en
misrekend werd wel erg onverant
woordelijk schijnt , als er dus geschat
mag worden, dan kun je zeggen: n
op de duizend. Voor die kans zou toch
menig ander liever zijn eigen potje
koken, zijn eigen bed beslapen, want
daar komt nog bij, dat Maatschappelijk
Hulpbetoon geen bed uitgeeft aan
degenen die geen huis hebben. Het
onderdak is dus een' eerste vereischte
om in de gunst te staan voor deze
uitreikingen.
Wie dus geen huis heeft, krijgt
alleen maar lijfgoed en als hij anderen
ziet krijgen, moet hem de lust toch ook
overvallen. Ja stellig, maar dan komt
hij met het argument dat hij geen
woning kan vinden. Nee, dat is ook zoo,
de woningen zijn bijna uitverkocht en
toch ontmoet je nog dagelijks
menschen die er nog een vinden, niet
heelemaal zooals zij zich hadden voor
gesteld, maar een woning of een be
woonbare ruimte is het altijd nog wel.
En met die woning doet niet veel, maar
dan toch een bed en een tikje meubilair
zijn intrede. Daar blijft dus de vluch
teling buiten, hij woont nog in zijn
tehuis, hij leeft daar goedkoop en als
hij gemeenschapsmensch is gezellig,
maar gebonden aan de wetten van het
huis en aan de wenschen van de leiding ;
hij kan er zich nooit zoo vestigen als
in een eigen woning en dat tempteert
hem niet.
MERKWAARDIGE figuren biedt
de groote stad in zijn vluchte
lingen, daar zijn zware mannen, die
als lammeren worden onder het dreu
nen van het afweergeschut onder een
hoedje te vangen en ineengedoken van
angst zijn. Daar zijn vrouwen die nog
altijd voortdurend haar tranen den vrij
en loop laten en debatteeren over de
onrechtvaardigheden van deze wereld,
waarbij zij met geen mogelijkheid zijn
te weerleggen. Daar zijn ook de
gelatenen, die aanvaarden wat hun ge
beden wordt en nu eindelijk onder veel
beklag tot rust komen van de te strakke
vermoeienissen van het arbeiders
vrouwenleven met veel kroost. Voor
hen is dit vluchtelingentehuis een soort
vacantie-oord, zij beleggen daar graag
brood, zij dweilen daar graag zalen; dat
is alles anders dan de zorg en de ver
antwoording van een gering weekloon
en veel monden. Hun bekomt dit be
staan, al zouden zij het niet graag laten
merken en al zouden wij het niet graag
willen uiten.
Door de bank zijn het de nerveuzen
die in de gezamenlijkheid van het te
dragen leed steun en troost vinden en
die het daaraan te danken hebben dat
zij niet aan hun geschokte zenuwen ten
onder gaan. Laat ik u even nog ver
tellen van de veel te dikke vrouw en
het veel te miezerige mannetje dat
met een schraal stemmetje zijn relaas
deed van zwerven, van het eene onder
dak naar het andere, rusteloos zwerven
en af en toe slapen onder den blooten
hemel. Dat woord kreeg zelfs iets
indecents in zijn smallen mond en hij
dreigde ermee voor de naaste toekomst,
als hij nu niet afdoende geholpen werd
aan een onderdak met anderen,
maar zóó dat hij het er uit kon houden.
Want en toen kwam het.... hij
was maagpatiënt en niemand kon hem
te eten geven dat wat hij behoefde, al
kwamen er ook nog zooveel dokters en
zusters aan te pas en al lichtten zij hem
ook door en al gaven zij hem medicijn.
Zijn vrouw moest voor hem kunnen
koken op een petroleumstelletje en hij
moest een pannetje hebben en een
kamertje bij anderen, alleen wou hij
ook niet, en dan was hij geholpen. Hij
was zoo beklagenswaardig en zijn
vrouw was zoo groot en breed en onbe
holpen met haar tasch met resteerend
bezit, dat wij elkaar aankeken en ons
best voor hem deden. En den volgenden
dag.... zegge den volgenden dag
stond er aan een huis waaruit ik naar
buiten kwam, een mannetje om lorren
en beenen met een jute zak en een
karretje en het was ons mannetje, zijn
stemmetje van beklag had hij ge
houden en zijn uiterlijk was dat van
een maagpatiënt en zijn kleedij droeg
de sporen van veel oude dagen, maar
hij was in zijn beroep, fleurig als een
man die goede zaken doet. Hij keek
mij aan met zijn pientere oogjes. O,"
zei ik, ,,is dat je vak" en hij lachte heel
even, want hij was wel een vluchteling
maar in de allereerste plaats een ge
woon en bijdehand mensch.
C. K. D. J.
HET ZONNEBAD
WAAROM klagen sommigen toch over bonboekjes en
rantsoeneering? We hebben immers allemaal al lang
gemerkt, dat we met heel wat minder toe kunnen dan we ge
woon waren? En bovendien: het is zomer, en we hebben, gratis
en zonder bon, het allergezondste wat er is: de zon. Om nu
volledig van dit artikel te kunnen profiteeren, kleedt men zich
weliswaar in een costuum dat wél weer met distributie te maken
heeft maar het karakteristieke van een badpak is per slot
van rekening, dat het zijn doelmatigheid ontleent aan datgene,
wat het niet is, oftewel: hoe minder badpak, hoe meer nuttig
effect van de zonnestralen ! Conclusie: het zonnebad is zoo ge
zond en goedkoop, dat we het niet genoeg op prijs kunnen
stellen.
Wat de juiste kleeding voor dit vermaak betreft, hier doet zich
weer het eigenaardige verschijnsel voor, dat men zoo dikwijls in
de mode aantreft: de winkels brengen 1001 modellen, maar loop
langs de stranden waar men zonnebaadt, en gij zult zien dat
negen van de tien vrouwen doodgewoon in een wollen badpak
op een handdoek liggen. De zonnepakjes, de shorts met suntop",
de tweedeelige badpakjes blijven betrekkelijk zeldzaam. Daar
bestaat nu eenmaal de neiging tot het uniforme, waarvan slechts
door'een enkele wordt afgeweken. Wel varieert zulk een mode
naar gelang van de badplaats en het land: cp Miami Beach
draagt men inderdaad andere kleeren dan in Kamperduin ! En
een ensemble zooals het meisje op de foto draagt, waarbij het
weefsel van het badpak in overeenstemming is met de
gematelasseerde voering van de badjas, vertegenwoordigt precies de
juiste dosis distinctie en raffinement, zonder tot het buitenissige
genre gerekend te moeten worden.
PAG. 12 DE GROENE N* 3292