De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 27 juli pagina 14

27 juli 1940 – pagina 14

Dit is een ingescande tekst.

Afbeelding van het trekken der Hollandsche Lotery op de zaal van 't Hof in 's Craavenhage HET STAATSRAD VAN GAAT 'WEER HET moge dan waar zijn, gelijk de Latijnen ons sedert jaar en dag hardnekkig hebben voorge houden, dat de tijden veranderen en wij menschen eveneens, dat neemt toch niet weg, dat de heer Gijsbregt Jans zoon die een slordige vijf honderd jaar geleden een voorname woning in het Utrechtsche de zijne kon noemen, al thans in n enkel opzicht dezelfde geestdrift openbaarde als de heer Gerrit Jansen die heden ten dage in een pleizierige flat in de Domstad zijn dagen slijt. Want Janszoon voornoemd, er bestaan zorgvuldig bijgehouden kro nieken die ons daaromtrent niet in het onzekere laten vond het heel geen onverdienstelijke gedachte van de ste delijke regeering van Utrecht om een loterije" uit te schrijven en het boe zemde hem waarschijnlijk maar matig belang in of zulks nu geschiedde om de vestingwerken van de stad te kunnen versterken of wel om de stedelijke kas op grond van een niet kloppende be grooting te spekken. Hij toog eenvoudig naar den stadsschrijver bij wien hij zijn verlangen naar een meer of minder bescheiden inzet in daden kon om zetten, offerde bij dezen zijn penningen en schreef vervolgens zijn naam mits gaders een spreuk in het lootboek" in, nauwkeurig volgens de voorschriften, die in deze ceremonie stipt voorza gen. Vervolgens wachtte hij, waarschijn lijk met kloppend hart de door de herauten aangekondigde trekking af, welke ceremonie niet alleen met kermis. gerucht maar ook met feestelijkheden, een dergelijke gebeurtenis waardig, gepaard ging om eindelijk vast te stellen of hem een lijfrente (de hoofd prijs) of een geldbedrag ten deel viel, welk geluk natuurlijk slechts weinigen beschoren was. Dat gebeurde omstreeks den jare 1450 en Gijsbregt Janszoon moet onvergetelijke uren hebben door leefd. De heer Gerrit Jansen doet het heden ten dage natuurlijk ietwat anders nu het lootboek zoo goed als de redelijke kans op de lijfrente verdwenen is. Hij belt zijn" collecteur op tien tegen een overigens dat het een collectrice is en deelt gedecideerd mede dat hij toch maar besloten heeft om nog een twintigje te spelen, omdat de honderd duizend van de vorige loterij zoowaar in zijn buurt terechtgekomen is. Waarmee wij maar zeggen willen dat er van Janszoon tot Jansen niets veranderd is en dat de geestdrift voor het charmante gokje den Nederlander door de eeuwen heen en tot den jongsten dag in het bloed is blijven zit ten. Daarbij komt natuurlijk bovendien dat de staatsloterij een van hoogerhand gesanctioneerd en geautoriseerd gokje is, bij den opzet waarvan o.m. de be doeling voorzat onze brave landgenooten ervoor te behoeden dat zij hun geld in allerhande ondernemingen zouden steken, waarbij eenige garantie voor strikte eerlijkheid, goede trouw en correctheid ontbreken. Een kansje te kunnen wagen in het besef dat men zijn geld in vertrouwde handen depo neert, ziedaar een der houtsnijdende argumenten voor elk staatsloterij pleidooi. En zelfs de hardnekkig afzijdigen die er zich maar niet mee kunnen vereenigen, dat onze landgenooten het noodlot in den arm nemen met behulp van een onschuldig-,,doorgefourneerd" of klassikaal" twintigje ter eventueele faveure van hun geluk en stoffelijk bezit, zelfs zij zullen moeten erkennen dat hetzelfde histo risch gegroeide staatspotspel menigeen verre houdt van speculatieve risico's. Intusschen leven die staatsloterij tradities, welke zich min of meer ver liezen in het grijze verleden omdat de geleerden het omtrent den juisten ge boortedatum niet eens zijn, (al schijnt het jaar 1726 een goede kans te maken) tot den dag van heden voort in het Haagsche Mekka van de twintigjes, de hooge prijzen, inclusief de ton" en de obligate nieten, ten kantore van den directeur der Nederlandsche Staats loterij Jhr. J. P. A. de Jonge van Zwijnsbergen in de wandeling en be duidend korter meer de Jonge" ge noemd. En nu zoudt ge bij Uw even tueele en altoos welkome bezoek aan dit wonderlijke instituut, waar drie maal per jaar de teerling wordt ge worpen als de honderdduizend uit de bus komt, een gedegen ervaring rijker en een illusie armer zijn, zoo ge Uw verwachtingen al te hoog stelde. Want de Haagsche Kazernestraat is geen Monte Carlo-boulevard en het Staats kantoor" is geen sprookjespaleis met dikke tapijten en livrei-bedienden. Integendeel. De eerste indruk is die van een kleinsteedsch, want somber belastingkantoor en het loketraampje is even weinig romantisch van uiterlijk als de kantoordeur die het klassieke opschrift binnen zonder kloppen" draagt. Hetgeen niet verhindert dat zich achter die deur de ambtenaren der prijzen-en-nieten-centrale bevinden en dat onder datzelfde loket-raampje, een niet onaanzienlijke stapel bankbiljetten op gezette tijden wordt doorgeschoven naar de handen van de gelukkige ster velingen die na iedere trekking hun buit komen incasseeren. U gelieve dus te bedenken mét den journalist die achter de schermen van dit unieke bedrijf zijn kopij speurt dat bij dit loket carrières werden en worden gebouwd en dat een steeds groeiend deel van het Neder landsche menschdom op dat akelig eenvoudige gangetje zijn geluk in klinkende munt incasseert op de be langrijkste trekkingsdagen van de drie maal per jaar terugkeerende financieele gebeurtenis, die Staatsloterij heet. MENEER de Jonge, een dier nimmer of nauwelijks in de openbaarheid tredende Nederlanders, wiens bestaan desondanks door talloozen in den lande in stilte wordt gezegend, zal U met genoegen van zijn ervaringen vertellen, die overigens weer minder schokkend zijn dan ge argeloos zoudt onderstellen. Het gebeurt natuurlijk niet bij iedere trekking, gelijk het onlangs geviel, FORTUIN DRAAIEN dat een complete club van zeven oude heertjes naar Den Haag trekt om te zamen en in vereeniging het bedrag van een heel hoogen prijs te incas seeren na een dertig jarig-loterij experiment dat louter eigen-geldjes" en nieten had opgeleverd. Zooals het gelukkig evenmin dikwijls voorkomt dat de sappige beschrijving van een geïllustreerd tijdschrift, toen de ton in Enschedégevallen was, een kloeke inbraak bij de betreffende plaatselijke collectrice oplevert. Wat zich evenwel, ongerekend de dagelijksche administratieve beslom meringen, wél onder leiding en toe zicht van den directeur der Staatsloterij bij voortduring herhaalt, is de door den modernen tijd allerminst beïnvlosc e trekking, een bescheiden ceremonieel dat om meer dan een reden de moeite waard is. De trekking is publiek, het histori sche trekkingszaaltje is op de bewuste dagen vrijelijk en kosteloos voor een iegelijk toegankelijk en dus komen er maar weinig menschen. Dat is een wet van Meden en Perzen, die hoogstens genegeerd wordt op gure winterdagen wanneer de bezichtiging van het ietwat monotone tafereel der trekking in de buurt van de prae-historische potkachel altijd verkieslijker is dan het verblijf op de koude, miezerige straat en ook wel in de uren dat de vijfde klasse op zijn eindje loopt, terwijl de ton er nog in zit, in welk geval de aanwezigheid van den rijksveldwachter met het oog op de spanning bij en de hartstocht van het toeziend publiek niet gansch overbodig is. Maar publiek of geen publiek, de mannen op het podium die in de morgenuren op grond van hun ambacht het rad van fortuin draaien, doen geruischloos en onver stoorbaar hun werk. Vier man onder wie de directeur scharen zich achter de solide, halfronde groene tafel, aan weerszijden waarvan ge de historische trommels ontdekt, de groote met de 21000 hot en her door elkander rollende nummertjes en de kleinere waarin zich de briefjes met de prijzen PAO. 14 DE GROENE N» J192

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl