Historisch Archief 1877-1940
Verhaal
Optisch drama
MAURITS Humdome hield van een borrel.
Dat is niets bijzonders voor een man, die
van het goede der aarde weet te genieten.
Ieder arbeider arbeider in ruimen zin genomen
heeft volgens Schaapman recht op twee borrels per
dag. Maar het betreurenswaardige bij Maurits
Humdome was, dat die twee borrels steeds de
eerste waren van een reeks, die met vervaarlijke
snelheid groeide. Reeds lang was echter Maurits'
vrouw Lily tot de conclusie gekomen dat drank
misbruik tot de categorie van onuitroeibare uit
wassen behoorde. Wel vergoot zij vaak tranen wan
neer de dikke Maurits, gezapig in een kroeg gezeten,
onduldbaar lang op zich liet wachten, maar ver
wijten kwamen meestal niet over haar lippen.
Maurits Humdome was dik: hij bezat die goed
moedige imposante zwaarlijvigheid, die in den
maatschappelijken omgang ontwapent, en verzoe
nend werkt. Boven dien enormen, door een gouden
ketting getooiden buik verhief zich een machtige
borstkas, die een rood, rond, steeds door een
bolhoed gedekt hoofd torste. Doe dien eeuwigen kaasbol
toch af", zei Lily vaak wanneer zij Maurits met
tact en strategie langs winkels met elegante stetsons
loodste. Vaag knikte dan goedige Maurits, want hij
zei niet gaarne neen. Maar de reeds glimmende
kaasbol verdween niet, noch verminderden de bor
rels in aantal.
Opgemerkt werd, dat drankgebruik, respectieve
lijk misbruik, tot de onuitroeibare uitwassen der
menschheid schijnt te behooren. Het blijkt dat vele
menschen slechts verder kunnen leven wanneer
het hun vrijstaat zich op bepaalde tijden door be
neveling aan den dagelijkschen gang van zaken
te onttrekken. De aangename doezeligheid, die aan
zulk een toestand van verdooving is verbonden,
doet den omtrek der voorwerpen vervagen. De
grenzen van de kamer wijken; iedere benauwenis
verdwijnt. De mensch raakt vlot, gaat binnen in ge
lukzalige paradijzen. Meermalen treedt dan het
verschijnsel der verdubbeling op: een glas groeit
uit tot twee, een mensch splitst zich in twee gelijk
vormige individuen. Glazen, menschen, sleutel
gaten vermenigvuldigen zich; de wereld is rijker
geworden.
Bij Maurits Humdome was het anders: voor
werpen en menschen vervaagden of verdubbelden
niét. Als Humdome een aantal borrels ophad, werd
alles door onzichtbare handen uitgerekt. Als door
een hollen spiegel uit elkaar getrokken werden
mensch en voorwerp n of tweemaal langer dan
de oorspronkelijke proporties. Glazen stonden op
lange pijpestelen, menschen leken giraffen. Aan
vankelijk had de genoemde deformatie den dikken
Maurits niet weinig verontrust. Hij had er wel geen
hinder van, noch werd het genot van den alcohol
er door verminderd, maar het was toch een abnor
maal verschijnsel. Voorzichtig had hij daarom bij
vrienden en kennissen geïnformeerd naar hun visie
op de wereld in toestanden van lichte en grootere
verdooving, maar hetgeen hij te hooren kreeg was
geheel en al verschillend van den stengel- en
girafachtigen staat, waarin de drank menschen en dingen
bracht.
Humdome had overwogen naar een psychiater
te gaan en hem zijn geval voor te leggen. Maar hij
vond het eigenlijk zonde van het geld; het was
nuttiger er borrels voor te koopen. Wat kon het
hem eigenlijk schelen dat alles langer werd? Hij
begon zich thuis te voelen in de wereld van
langwerpigheden, van zonderlinge, lange pierlala's, van
uitgerekte flesschen en zuilvormige glazen. Hij
vond het zelfs een aangename sensatie telkens te
kunnen vaststellen dat het gezicht van den kastelein
van De Vurige Schimmel", waar hij stamgast was,
uitvloeide tot een lange kano, waarin de mond een
gapend lek leek.
Maurits Humdome voelde zich tenslotte koning
in de wereld, die hij door enkele glazen drank kon
oproepen. Niemand behalve hij kende haar wetten
en eigenaardigheden, niemand dan hij regeerde er.
Thuis zwaaide Lily den scepter maar in het rijk der
langen was Maurits heerscher.
Op een open veld, niet ver van ,,De Vurige Schim
mel", was de kermis verrezen. Wederom was het
gemeentebestuur bezweken voor den van verschil
lende zijden op het college uitgeoefenden drang om
het stadsbeeld gedurende eenige weken te verleven
digen. Een kermis beteekende algemeene opleving
der negotie, zeiden de voorstanders. Dat werd door
de tegenstanders niet ontkend, maar moesten het
toenemen van de onzedelijkheid en het drankmis
bruik gedurende zulk een tijd niet zwaarder wegen ?
Gelijk gezegd wonnen de voorstanders van de ker
mis het, tot niet geringe voldoening van Maurits
Humdome, die van het bonte schouwspel bijna
evenveel hield als van zijn geliefde borrels. Kermis
en borrels waren trouwens voor hem onafscheide
lijke grootheden; daarom had Lily er ook beslist
bezwaar tegen haar man naar de kermis te ver
gezellen.
Kom Lily, doe ook eens vlot", zei Maurits, ter
wijl hij een enorme sigaar tusschen zijn lippen
plantte.
Ik zal meegaan als je niets drinkt", had Lily,
die eigenlijk wel zin had, geantwoord. Dat had
Maurits toen maar beloofd, want hij bedacht, dat
hij na afloop in ,,De Vurige Schimmel" best alleen
een afzakkertje zou kunnen nemen.
HET is heel pleizierig op de kermis. Op degroote
rutschbaan, wier wagentjes met schrikwek
kende vaart door de lucht vliegen, bedwelmen Lily
en Maurits zich aan snelheid. Pas op je hoed",
gilt Lily telkens, maar haar kreten worden door
de vaart gesmoord. In het panopticum, waar een
orgel dreunend stampt, genieten zij van anato
mische griezeligheden. In het Spookpaleis, waarin
zij zich na eenige aarzeling wagen, wordt het
lichaam in het donker door onzichtbare handen
gekneed. Lily gilt en zoekt bescherming bij Maurits,
die door een draaiend rad van haar wordt los
gescheurd. Met groote snelheid vliegt hij de
glijtrap af en komt terecht tusschen twee dames die
tot genoegen der kijkers haar dessous
lachendbeschaamd in orde brengen. Maurits' bolhoed is
tusschen haar ingevallen; met een elegant, ver
ontschuldigend gebaar neemt de dikke zijn hoofd
deksel weer op.
Op een hooge stelling zit een neger; onder hem
gaapt een groote, met water gevulde kuip.
Boven het hoofd van den grijnzenden zwarte
bevindt zich een gebogen stuk hout. Wordt dat
stuk hout met een houten bal geraakt, dan splijt
de staaf waarop de neger zit, door een vernuftig
mecaniek in tweeën. Onder gejuich en gejoel valt
hij inde groote kuip om even later zijn hooge plaats
druipend te hernemen. Verschillende toeschouwers
wagen een kans: voor een dubbeltje krijgt men vijf
ballen. Groot is het animo: in vijf minuten plonst
de neger twee keer naar beneden. Ook Maurits
waagt een kans; zorgvuldig legt hij zijn bolhoed en
sigaar op zij; vijf groote, houten ballen neemt hij
in ontvangst. Daar vliegt de eerste bal door de
lucht; hij was bijna raak. Vooruit dikke", schreeuwt
een jongen; daar suizen de tweede en derde. De
vierde bal is raak, de staaf splijt in tweeën; met een
plons verdwijnt de neger onder water. Goed zoo,
Humdome", prijst de
sigarenhandelaar-van-denhoek. Maurits Humdome knikt genadig en baant
zich met Lily, die trotsch is op haar echtgenoot,
een weg door de menschen.
Van het gooien heeft Maurits dorst gekregen; een
borrel zou goed smaken. Maar belofte is belofte;
daarom laat hij zich meetronen naar een pof f ertj
eskraam, waar wel een glas bier zal zijn te krijgen.
Maar de poffers zijn klef en het bier is lauw.
Zouden we niet zoo langzamerhand naar huis
gaan, vrouw?", vraagt Maurits.
Ik zou graag naar de lilliputters gaan", zegt
Lily. Ze moeten heel aardig zijn."
Ach wat lilliputters, ik heb genoeg gezien, laten
we naar huis gaan".
Lily, die weet dat tegenspraak niet helpt, schikt
zich. Gearmd verlaten zij de kermis. Onderwijl
groeit in Maurits de begeerte naar alcoholisch
vocht. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat hij
voor de huisdeur plotseling tot de conclusie komt,
dat hij vergeten heeft sigaren te koopen. Hij moet
daarom even weg; in vijf minuten is hij terug.
Tevreden, maar dorstig wandelt Maurits Humdome
naar De Vurige Schimmel".
De borrel in ,,De Vurige Schimmel" is als altijd
uitstekend. Het doet den burger goed om zich na
een middag van rondzeulen te laven aan geestrijke
vloeistof. De eene borrel na de andere verdwijnt
in den dikken Maurits, die denkt aan het lekkere
maal, dat Lily aan het bereiden is.
Het begint al donker te worden als Humdome
besluit van Da Vurige Schimmel" afscheid te
nemen. Na een joviale armzwaai staat hij op straat.
De lantarens zijn al aan; ook de kermis is verlicht.
Er zijn ontelbare kleine en groote lichten; gekleurde
sterren wentelen. Schelle muziek scheurt de lucht
stuk en stort de scherven uit over de hoofden der
bezoekers. Zal ik nog even een kijkje nemen, denkt
dikke Maurits, Neen, hij moet naar huis toe; Lily
wacht met het eten.
IN een verlichte poort staat een kleine, in het rood
gekleede man met een jockey-pet. Het lijkt wel
een pikeur of zoo iets; in ieder geval heeft hij wat
met paarden te doen. Wat is dat mannetje klein,
buitensporig klein. In werkelijkheid moet hij nóg
veel kleiner zijn, want in den toestand van alcoho
lische doezeligheid, waarin Humdome verkeert, is
immers alles vergroot? Een eigenaardig mannetje
is dat, denkt Maurits, terwijl hij, ondanks zijn goede
voornemen direct naar huis te gaan, naar de ver
lichte poort loopt.
Wil mienheer circus zien?" vraagt het mannetje
met een vreemd accent.
Verdwaasd knikt Humdome ja, betaalt een kwartje
en komt in een ruimte, die slechts in het midden
is verlicht. Op een pony, die in de rondte draaft,
balanceert een in het rose gekleede schoonrijdster
haar bekoorlijk lichaam. Zij is heel lief, ze werpt
kushandjes naar het onzichtbare publiek, terwijl
de pony steeds harder gaat draven. Eindelijk ver
mindert hij vaart, elegant springt de schoonrijdster
in het zand en buigt naar alle kanten. Heel aardig
heeft zij gereden, heel behendig, maar wat is zij
klein, vreemdsoortig klein. Ook het mannetje in
blauwe uniform, dat de pony wegleidt, is buiten
gewoon klein van afmetingen. Opeens ziet hij dat
ook het circus klein is, veel kleiner dan een gewoon.
Er is iets gebeurd, er is iets niet in orde. Waar is de
langgerekte wereld, die hem vertrouwd is? Alles
schijnt ingekrompen, verkleind tot ongewone pro
porties.
Twee miniatuur-clowns slaan elkaar met zonder
ling kleine mattekloppers; gesticuleerend schreeu
wen ze tegen elkaar in onverstaanbare taal. Het
zweet breekt Humdome uit; in welke zonderlinge
wereld is hij terecht gekomen? Hij dronk een paar
borrels in De Vurige Schimmel", hij ging de straat
op, hij wilde naar Lily toe en opeens verzeilde hij
in dit zonderlinge, spookachtige cirus. Wat zijn al
die mannetjes klein, er is iets gebeurd, er moet iets
stuk zijn in zijn hersens. De vergrooting werkt niet:
mensch en voorwerp zijn ingekrompen. Ik houd
het hier niet uit, denkt de dikke, terwijl hij zijn
brandende sigaar in het zand van het circus gooit.
Gij moet voorzichtig zijn, mienheer", schreeuwt
een verontwaardigd mannetje in smetteloozen rok.
Maar Humdome hoort het mannetje niet; door
paniek bevangen rent hij naar buiten.
Maurits Humdome staat verbijsterd in de avond
lucht en kijkt om zich heen. Ook de huizen zijn
opeens ineengekrompen; met zijn arm kan hij
reiken tot de daken, Ik begrijp er niets meer van,
mompelt de dikke, terwijl hij zich zwaaiend tusschen
de huisjes voortbeweegt. Voor een van die huisjes
staan twee vrouwtjes te praten. Ze schrikken zicht
baar als Humdome naderbij komt. Ik zal jullie geen
kwaad doen mompelt Maurits, maar hij zwaait
zóó, dat de vrouwtjes verschrikt naar binnen
vluchten.
Steeds meer raakt Humdome van streek: zijn
wereld is ineengestort. De kleine dingen om hem heen
kent hij niet; droomt of waakt hij ? Met een schreeuw
rent hij tusschen de huisjes door, op het marktplein
verliest hij zijn bolhoed. Weg van dit plein, die
straat door, door die poort;.... Opeens zijn de huizen
weer groot, opeens zijn de menschen weer gegroeid ;
de daken reiken naar den hemel. Ik word gek, denkt
Humdome en zet het op een loopen. Buiten adem
komt de dikke bij Lily aan. Waar is je hoed",
vraagt deze achterdochtig aan den echtgenoot, die
wezenloos in haar gezicht staart.
Er komt een verward verhaal van een pikeur,
een kwartje, een schoonrijdster met een pony. Hij
was gevangen in een doolhof van gekrompen huizen,
zijn hoed verloor hij op een gekrompen marktplein.
,,Èr is iets met me aan de hand, Lily", kreunt
Maurits.,, Ik zie de wereld zoo raar".
Je hebt natuurlijk weer gedronken, Maurits".
Een paar glaasjes maar, lieve Lily, een paar
glaasjes".
Ja, dat zal wel houd toch met dat vervloekte
drinken op. Wat heb je daarna gedaan?"
Niks, ik stak de straat over, ik kwam in een
circus, opeens was alles griezelig klein. Ik...." Het
zweet breekt den armen Maurits uit; hij staat als
een vernietigd man. De lilliputters, flitst het door
Lily's hoofd. Ze lacht opeens hard en spottend.
Wat is er Lily?" stamelt Maurits, die een der
gelijke wreedheid van zijn vrouw niet gewend is.
Niks lieverd, ga jij maar even in een stoel zitten
om bij te komen." Ik zeg het hem niet, denkt zij
glimlachend, misschien morgen. Onderwijl zit
Maurits zielig te tobben over zijn verloren hoed, de
kleine mannetjes, de kleine vrouwtjes. Er is iets
hél ergs in zijn hoofd gebeurd; misschien is het
werkelijk beter voorloopig geen borrels te drinken.
Jo OTTEN
PAG. 17 DE GROENE No. 3192