De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 27 juli pagina 17

27 juli 1940 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Verhaal Optisch drama MAURITS Humdome hield van een borrel. Dat is niets bijzonders voor een man, die van het goede der aarde weet te genieten. Ieder arbeider arbeider in ruimen zin genomen heeft volgens Schaapman recht op twee borrels per dag. Maar het betreurenswaardige bij Maurits Humdome was, dat die twee borrels steeds de eerste waren van een reeks, die met vervaarlijke snelheid groeide. Reeds lang was echter Maurits' vrouw Lily tot de conclusie gekomen dat drank misbruik tot de categorie van onuitroeibare uit wassen behoorde. Wel vergoot zij vaak tranen wan neer de dikke Maurits, gezapig in een kroeg gezeten, onduldbaar lang op zich liet wachten, maar ver wijten kwamen meestal niet over haar lippen. Maurits Humdome was dik: hij bezat die goed moedige imposante zwaarlijvigheid, die in den maatschappelijken omgang ontwapent, en verzoe nend werkt. Boven dien enormen, door een gouden ketting getooiden buik verhief zich een machtige borstkas, die een rood, rond, steeds door een bolhoed gedekt hoofd torste. Doe dien eeuwigen kaasbol toch af", zei Lily vaak wanneer zij Maurits met tact en strategie langs winkels met elegante stetsons loodste. Vaag knikte dan goedige Maurits, want hij zei niet gaarne neen. Maar de reeds glimmende kaasbol verdween niet, noch verminderden de bor rels in aantal. Opgemerkt werd, dat drankgebruik, respectieve lijk misbruik, tot de onuitroeibare uitwassen der menschheid schijnt te behooren. Het blijkt dat vele menschen slechts verder kunnen leven wanneer het hun vrijstaat zich op bepaalde tijden door be neveling aan den dagelijkschen gang van zaken te onttrekken. De aangename doezeligheid, die aan zulk een toestand van verdooving is verbonden, doet den omtrek der voorwerpen vervagen. De grenzen van de kamer wijken; iedere benauwenis verdwijnt. De mensch raakt vlot, gaat binnen in ge lukzalige paradijzen. Meermalen treedt dan het verschijnsel der verdubbeling op: een glas groeit uit tot twee, een mensch splitst zich in twee gelijk vormige individuen. Glazen, menschen, sleutel gaten vermenigvuldigen zich; de wereld is rijker geworden. Bij Maurits Humdome was het anders: voor werpen en menschen vervaagden of verdubbelden niét. Als Humdome een aantal borrels ophad, werd alles door onzichtbare handen uitgerekt. Als door een hollen spiegel uit elkaar getrokken werden mensch en voorwerp n of tweemaal langer dan de oorspronkelijke proporties. Glazen stonden op lange pijpestelen, menschen leken giraffen. Aan vankelijk had de genoemde deformatie den dikken Maurits niet weinig verontrust. Hij had er wel geen hinder van, noch werd het genot van den alcohol er door verminderd, maar het was toch een abnor maal verschijnsel. Voorzichtig had hij daarom bij vrienden en kennissen geïnformeerd naar hun visie op de wereld in toestanden van lichte en grootere verdooving, maar hetgeen hij te hooren kreeg was geheel en al verschillend van den stengel- en girafachtigen staat, waarin de drank menschen en dingen bracht. Humdome had overwogen naar een psychiater te gaan en hem zijn geval voor te leggen. Maar hij vond het eigenlijk zonde van het geld; het was nuttiger er borrels voor te koopen. Wat kon het hem eigenlijk schelen dat alles langer werd? Hij begon zich thuis te voelen in de wereld van langwerpigheden, van zonderlinge, lange pierlala's, van uitgerekte flesschen en zuilvormige glazen. Hij vond het zelfs een aangename sensatie telkens te kunnen vaststellen dat het gezicht van den kastelein van De Vurige Schimmel", waar hij stamgast was, uitvloeide tot een lange kano, waarin de mond een gapend lek leek. Maurits Humdome voelde zich tenslotte koning in de wereld, die hij door enkele glazen drank kon oproepen. Niemand behalve hij kende haar wetten en eigenaardigheden, niemand dan hij regeerde er. Thuis zwaaide Lily den scepter maar in het rijk der langen was Maurits heerscher. Op een open veld, niet ver van ,,De Vurige Schim mel", was de kermis verrezen. Wederom was het gemeentebestuur bezweken voor den van verschil lende zijden op het college uitgeoefenden drang om het stadsbeeld gedurende eenige weken te verleven digen. Een kermis beteekende algemeene opleving der negotie, zeiden de voorstanders. Dat werd door de tegenstanders niet ontkend, maar moesten het toenemen van de onzedelijkheid en het drankmis bruik gedurende zulk een tijd niet zwaarder wegen ? Gelijk gezegd wonnen de voorstanders van de ker mis het, tot niet geringe voldoening van Maurits Humdome, die van het bonte schouwspel bijna evenveel hield als van zijn geliefde borrels. Kermis en borrels waren trouwens voor hem onafscheide lijke grootheden; daarom had Lily er ook beslist bezwaar tegen haar man naar de kermis te ver gezellen. Kom Lily, doe ook eens vlot", zei Maurits, ter wijl hij een enorme sigaar tusschen zijn lippen plantte. Ik zal meegaan als je niets drinkt", had Lily, die eigenlijk wel zin had, geantwoord. Dat had Maurits toen maar beloofd, want hij bedacht, dat hij na afloop in ,,De Vurige Schimmel" best alleen een afzakkertje zou kunnen nemen. HET is heel pleizierig op de kermis. Op degroote rutschbaan, wier wagentjes met schrikwek kende vaart door de lucht vliegen, bedwelmen Lily en Maurits zich aan snelheid. Pas op je hoed", gilt Lily telkens, maar haar kreten worden door de vaart gesmoord. In het panopticum, waar een orgel dreunend stampt, genieten zij van anato mische griezeligheden. In het Spookpaleis, waarin zij zich na eenige aarzeling wagen, wordt het lichaam in het donker door onzichtbare handen gekneed. Lily gilt en zoekt bescherming bij Maurits, die door een draaiend rad van haar wordt los gescheurd. Met groote snelheid vliegt hij de glijtrap af en komt terecht tusschen twee dames die tot genoegen der kijkers haar dessous lachendbeschaamd in orde brengen. Maurits' bolhoed is tusschen haar ingevallen; met een elegant, ver ontschuldigend gebaar neemt de dikke zijn hoofd deksel weer op. Op een hooge stelling zit een neger; onder hem gaapt een groote, met water gevulde kuip. Boven het hoofd van den grijnzenden zwarte bevindt zich een gebogen stuk hout. Wordt dat stuk hout met een houten bal geraakt, dan splijt de staaf waarop de neger zit, door een vernuftig mecaniek in tweeën. Onder gejuich en gejoel valt hij inde groote kuip om even later zijn hooge plaats druipend te hernemen. Verschillende toeschouwers wagen een kans: voor een dubbeltje krijgt men vijf ballen. Groot is het animo: in vijf minuten plonst de neger twee keer naar beneden. Ook Maurits waagt een kans; zorgvuldig legt hij zijn bolhoed en sigaar op zij; vijf groote, houten ballen neemt hij in ontvangst. Daar vliegt de eerste bal door de lucht; hij was bijna raak. Vooruit dikke", schreeuwt een jongen; daar suizen de tweede en derde. De vierde bal is raak, de staaf splijt in tweeën; met een plons verdwijnt de neger onder water. Goed zoo, Humdome", prijst de sigarenhandelaar-van-denhoek. Maurits Humdome knikt genadig en baant zich met Lily, die trotsch is op haar echtgenoot, een weg door de menschen. Van het gooien heeft Maurits dorst gekregen; een borrel zou goed smaken. Maar belofte is belofte; daarom laat hij zich meetronen naar een pof f ertj eskraam, waar wel een glas bier zal zijn te krijgen. Maar de poffers zijn klef en het bier is lauw. Zouden we niet zoo langzamerhand naar huis gaan, vrouw?", vraagt Maurits. Ik zou graag naar de lilliputters gaan", zegt Lily. Ze moeten heel aardig zijn." Ach wat lilliputters, ik heb genoeg gezien, laten we naar huis gaan". Lily, die weet dat tegenspraak niet helpt, schikt zich. Gearmd verlaten zij de kermis. Onderwijl groeit in Maurits de begeerte naar alcoholisch vocht. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat hij voor de huisdeur plotseling tot de conclusie komt, dat hij vergeten heeft sigaren te koopen. Hij moet daarom even weg; in vijf minuten is hij terug. Tevreden, maar dorstig wandelt Maurits Humdome naar De Vurige Schimmel". De borrel in ,,De Vurige Schimmel" is als altijd uitstekend. Het doet den burger goed om zich na een middag van rondzeulen te laven aan geestrijke vloeistof. De eene borrel na de andere verdwijnt in den dikken Maurits, die denkt aan het lekkere maal, dat Lily aan het bereiden is. Het begint al donker te worden als Humdome besluit van Da Vurige Schimmel" afscheid te nemen. Na een joviale armzwaai staat hij op straat. De lantarens zijn al aan; ook de kermis is verlicht. Er zijn ontelbare kleine en groote lichten; gekleurde sterren wentelen. Schelle muziek scheurt de lucht stuk en stort de scherven uit over de hoofden der bezoekers. Zal ik nog even een kijkje nemen, denkt dikke Maurits, Neen, hij moet naar huis toe; Lily wacht met het eten. IN een verlichte poort staat een kleine, in het rood gekleede man met een jockey-pet. Het lijkt wel een pikeur of zoo iets; in ieder geval heeft hij wat met paarden te doen. Wat is dat mannetje klein, buitensporig klein. In werkelijkheid moet hij nóg veel kleiner zijn, want in den toestand van alcoho lische doezeligheid, waarin Humdome verkeert, is immers alles vergroot? Een eigenaardig mannetje is dat, denkt Maurits, terwijl hij, ondanks zijn goede voornemen direct naar huis te gaan, naar de ver lichte poort loopt. Wil mienheer circus zien?" vraagt het mannetje met een vreemd accent. Verdwaasd knikt Humdome ja, betaalt een kwartje en komt in een ruimte, die slechts in het midden is verlicht. Op een pony, die in de rondte draaft, balanceert een in het rose gekleede schoonrijdster haar bekoorlijk lichaam. Zij is heel lief, ze werpt kushandjes naar het onzichtbare publiek, terwijl de pony steeds harder gaat draven. Eindelijk ver mindert hij vaart, elegant springt de schoonrijdster in het zand en buigt naar alle kanten. Heel aardig heeft zij gereden, heel behendig, maar wat is zij klein, vreemdsoortig klein. Ook het mannetje in blauwe uniform, dat de pony wegleidt, is buiten gewoon klein van afmetingen. Opeens ziet hij dat ook het circus klein is, veel kleiner dan een gewoon. Er is iets gebeurd, er is iets niet in orde. Waar is de langgerekte wereld, die hem vertrouwd is? Alles schijnt ingekrompen, verkleind tot ongewone pro porties. Twee miniatuur-clowns slaan elkaar met zonder ling kleine mattekloppers; gesticuleerend schreeu wen ze tegen elkaar in onverstaanbare taal. Het zweet breekt Humdome uit; in welke zonderlinge wereld is hij terecht gekomen? Hij dronk een paar borrels in De Vurige Schimmel", hij ging de straat op, hij wilde naar Lily toe en opeens verzeilde hij in dit zonderlinge, spookachtige cirus. Wat zijn al die mannetjes klein, er is iets gebeurd, er moet iets stuk zijn in zijn hersens. De vergrooting werkt niet: mensch en voorwerp zijn ingekrompen. Ik houd het hier niet uit, denkt de dikke, terwijl hij zijn brandende sigaar in het zand van het circus gooit. Gij moet voorzichtig zijn, mienheer", schreeuwt een verontwaardigd mannetje in smetteloozen rok. Maar Humdome hoort het mannetje niet; door paniek bevangen rent hij naar buiten. Maurits Humdome staat verbijsterd in de avond lucht en kijkt om zich heen. Ook de huizen zijn opeens ineengekrompen; met zijn arm kan hij reiken tot de daken, Ik begrijp er niets meer van, mompelt de dikke, terwijl hij zich zwaaiend tusschen de huisjes voortbeweegt. Voor een van die huisjes staan twee vrouwtjes te praten. Ze schrikken zicht baar als Humdome naderbij komt. Ik zal jullie geen kwaad doen mompelt Maurits, maar hij zwaait zóó, dat de vrouwtjes verschrikt naar binnen vluchten. Steeds meer raakt Humdome van streek: zijn wereld is ineengestort. De kleine dingen om hem heen kent hij niet; droomt of waakt hij ? Met een schreeuw rent hij tusschen de huisjes door, op het marktplein verliest hij zijn bolhoed. Weg van dit plein, die straat door, door die poort;.... Opeens zijn de huizen weer groot, opeens zijn de menschen weer gegroeid ; de daken reiken naar den hemel. Ik word gek, denkt Humdome en zet het op een loopen. Buiten adem komt de dikke bij Lily aan. Waar is je hoed", vraagt deze achterdochtig aan den echtgenoot, die wezenloos in haar gezicht staart. Er komt een verward verhaal van een pikeur, een kwartje, een schoonrijdster met een pony. Hij was gevangen in een doolhof van gekrompen huizen, zijn hoed verloor hij op een gekrompen marktplein. ,,Èr is iets met me aan de hand, Lily", kreunt Maurits.,, Ik zie de wereld zoo raar". Je hebt natuurlijk weer gedronken, Maurits". Een paar glaasjes maar, lieve Lily, een paar glaasjes". Ja, dat zal wel houd toch met dat vervloekte drinken op. Wat heb je daarna gedaan?" Niks, ik stak de straat over, ik kwam in een circus, opeens was alles griezelig klein. Ik...." Het zweet breekt den armen Maurits uit; hij staat als een vernietigd man. De lilliputters, flitst het door Lily's hoofd. Ze lacht opeens hard en spottend. Wat is er Lily?" stamelt Maurits, die een der gelijke wreedheid van zijn vrouw niet gewend is. Niks lieverd, ga jij maar even in een stoel zitten om bij te komen." Ik zeg het hem niet, denkt zij glimlachend, misschien morgen. Onderwijl zit Maurits zielig te tobben over zijn verloren hoed, de kleine mannetjes, de kleine vrouwtjes. Er is iets hél ergs in zijn hoofd gebeurd; misschien is het werkelijk beter voorloopig geen borrels te drinken. Jo OTTEN PAG. 17 DE GROENE No. 3192

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl