Historisch Archief 1877-1940
MIJN HOND<*>
De tneening van Torn
NADAT de redactie van de Groene
enkele beschouwingen van Tom's
baas over zijn hond heeft geplaatst,
meent zij eerlijkheidshalve ook eens
het woord aan Tom zelf te moeten
geven, terneer omdat het mogelijker
wijze wel interessant moet zijn te
vernemen, wat Tom zelf te beweren
heeft. Ziehier dan enkele van Tom's
mededeelingen.
De redactie vraagt mij naar mijn
meening omtrent mijn baas. Laat ik
u zeggen, dat het heelemaal niet zoo
gemakkelijk is, die meening weer te
geven. Niet omdat ik mijn meening
niet ken, maar omdat ik zoo hél veel
verschillende meeningen heb.
In het algemeen genomen, ben ik
nog al goed over hem te spreken. Hij
is voor mij veel geschikter dan de
meeste bazen van velen mijner vriend
jes. Zij moeten bijna altijd aan de lijn
en ik mag meestal wel los loopen. En
ik behoef nooit hard achter zijn fiets
aan te rennen, zooals andere honden,
die vél te hard loopen moeten om
hun baas bij te houden. En mijn baas
vindt het goed, dat ik met een stok
of een tak in mijn bek door het bosch
hol. En dan vind ik het gezellig als hij
probeert die stok te krijgen en dan
achter me aan holt. 'n Heerlijk
spelletje.
Maar wat ik niet gezellig vind, is
dat hij me aan de lijn neemt, telkens
als ik een anderen grooten hond zie,
waar ik eens prachtig mee kan
vechten. En ik snap maar niet, waar
om mijn baas er altijd tusschen wil
komen, als ik een begrijpelijk gevecht
voer met den boxer van den overkant
of met dat gemeene gluiperige schaap
hondje van dien grijzen meneer. En
wat ik heelemaal niet begrijp is,
waarom m'n baas, toen ik laatst juist
een anderen herder in zijn nekvel te
pakken had, op me afstormde en op
'n oogenblik me vastgreep en me 'n
paar tikken met zijn handen gaf l Och,
die paar tikken doen geen pijn, maar
het is zoo'n onaangenaam idee, dat je
eigen baas je 'n paar oorvijgen geeft,
vooral als er dan nog menschen om
heen staan te kijken !
Maar wacht maar.... dien herder
krijg ik een volgenden keer wel l
Die eerste tijd, dat ik in het nieuwe
huis verkeerde diéwas niet zoo
prettig ! Nooit zag ik mijn ouden baas
en nooit de vorige vrouw.... Wat heb
ik gewacht, wat heb ik uitgekeken en
hoe dikwijls dacht ik, dat mijn baas
kwam l Ik hoorde stappen in de
verte.... misschien, misschien....
dan hoorde ik de voetstappen de trap
opkomen.... neen niet mijn baas
wel die andere, die nieuwe, die
vreemde.... En dat duurde, dat
duurde dagen en nachten en hij kwam
maar niet, mijn goede, oude baas....
'n Slechte tijd was dat, een tijd vol
verdriet, lang, lang....
En dan die nieuwe l Die dacht, dat
hij mijn baas was en hij deed of ik
zijn Tom was. Zoo'n idioot! Met hem
had ik toch niets te maken.... Nu ja,
hij kwam veel met 'n klontje en dan
zei ik natuurlijk vriendelijk: Dank
je". En hij verstond mijn staart blijk
baar, want dan zei hij Brave Tom"
en hij streek me over mijn kop. En
laat ik het maar eerlijk bekennen:
dat deed me toch wel goed in die ver
drietige, eenzame dagen.
Och ja ik moet zeggen, dat die
nieuweling wel erg zijn best deed voor
me. Ik ging dikwijls met hem wande
len, meer dan vroeger, prettige, lange
einden buiten door het bosch en ik
mocht al gauw los loopen. En de nieuwe
vrouw die heeft heel erg geprobeerd
me het leven prettig te maken: groote
volle borden eten lekker rauw
vleesch en altijd lief voor me .... Veel
zoete woordjes heb ik gehad maar
ik heb ze op 'n keer allebei, toen ze bij
de mand kwamen en wilden dat ik
er uit zou stappen, flink gebeten. Ik
was kwaad: te drommel, mijn mand,
mijn eigen mand wat hadden zij
er mee te maken en mijn eigen kussen,
waarop ik toch al zoo'n tijd lag....
Ik heb ze gebeten stom was het,
want ik kreeg met de zweep en?erger
nog ik kreeg vél brommen en
booze woorden. Dat woord foei"
klinkt toch zoo afschuwelijk. Nu nóg l
Van dat bijten heb ik later spijt gehad,
want ik heb begrepen, dat ze niet
beter wisten. Ze dachten, dat ze m'n
baas waren.... stom.... niks met
ze te maken.... Nu pas begrijp ik het!
En nu, na langen tijd, nu zijn deze
menschen mijn bazen. Werkelijk!
Ze zijn mijn eigen bazen en ik weet
nu, dat ik hun Tom ben. Ik voel het l
Het is zoo gezellig met ons drieën.
Lekker rustig zoo samen. De baas en
de vrouw in een stoel en ik er bij met
mijn kop lekker op hun schoenen,
heerlijk is dat!
Maar het gekke is, dat zij niet altijd
willen spelen, als ik dat wil. De baas
zit dan met een groot stuk papier voor
zich en daarin zit hij maar te kijken,
te kijken, te kijken. Criant vervelend.
Dat heet: de krant lezen. Hoe is het
mogelijk, dat iemand zóó lang en zóó
stil op zóó'n stom stuk papier kan
zitten kijken. Maar dan probeer ik
hem eraf te krijgen. Ik kom naast zijn
stoel staan en tik hem met mijn poot
aan: Stil Tom" zegt hij. Maar ik
niet gek en wil juist met stil zijn. Ik
wil spelen, hollen, draven, rennen,
ravotten, springen, de krant stuk
bijten, over de heg springen, in het
gras rollen, vechten, blaffen, lawaai
maken.... Maar de baas leest....
Ik tik hem nog eens op zijn arm. Hij
begrijpt me wel, maar doet alsof hij
me niet snapt. Baas" zeg ik. Stil
Tom", zegt hij en terwijl hij voortleest,
aait hij me over mijn kop. Dat is al
veel gewonnen ! Baas", zeg ik nog
eens. Brave Tom", zegt hij, maar hij
leest verder. Dan begin ik met mijn
trucje, waar hij altijd in vliegt: ik haal
mijn rubber bot, ga weer naar den
baas terug en houd hem het bot voor.
Dan heb ik het pleit gauw gewonnen !
Hij kijkt me lachend aan, terwijl ik
hem het bot voorhoud; hij wil het
pakken, ik trek terug, hij legt de krant
neer, ik kom terug en dan begint het
spelletje, dat ik zoo graag speelde en
waarin de baas heelemaal geen zin had.
Ja, hij is nu wel echt mijn baas en
als hij het stuk hout hebben wil, dat ik
in mijn bek houd, geef ik het ook. En
als hij roept, kom ik ook meestal.
Het is wel eens moeilijk om te komen,
b.v. als ik in de verte een hond zie, of
als ik in het gras iets heel lekkers ruik.
Ik ben dan gehoorzaam en ga. Ik ga
natuurlijk in zoo'n geval heel erg
langzaam, maar ik ga dan toch en de
baas is wel genoodzaakt om Brave
Tom" tegen me te zeggen op den koop
toe.
Maar ik ga niet altijd. Ik hoor den
baas roepen: Hier, Tom, hier l"
Soms is er iets in de lucht en daar hol
ik heen. Ik hoor den baas roepen:
Hier, Tom, hier !".... ver, ver weg
uit de zon schijnt een geheimzinnige
geur te komen. Ik hoor den baas
roepen: Hier, Tom, hier l".... ginds
om den hoek voorbij die boomen, daar
zal iets zijn. Ik hol weg en hoor geen
baas meer roepen. Ik zie lucht en zon
en boomen en een groote koe en er
zijn honderden geuren om me heen,
dicht bij en ver weg en ik spring over
de heg en ik snuf heerlijk in het gras
en ik rol in een prachtige modder en
PUZZLES
(edere week wordt voor het woordraadsel een prijs uitgeloofd, welke bestaat uit
een ingelijste kleurenreproductie van een bloeiende boomgaard van Vincent von Gogh.
Inzendingen vóór Woensdag opeen briefkaart. Op de adreszijde puzzie vermelden.
De prijswinnaar van deze week Is: De Heer B. Hoozemans, Rotterdam
Nieuwe opgaven
Woordraadsel
Uit onderstaande lettergrepen moe
ten 18 woorden gevormd worden, wier
ie en 4e letters een spreuk van De
Genestet vormen.
ber - dam - dracht - e - e - een - een
em - ex - fail - fi - gel - goon - gra
gram - kar - la - Ie - lim - lis - ment
mi - mor - na - na - ne - nent - o - ant
pi - pi - port - risch - rij - se - si - te
te - tent - ti - tie - tis - val - vreemd
zaam - zaan - zet.
Omschrijving :
i. Stad in N.Holland, 2. verlaten,
3. verborgen, 4. jurist, 5.
verdoovingsmiddel, 6. voorheen, 7. tentoonstelling,
8. bericht, 9. cadeau, 10. navolger,
n. rivier, 12. grafisch bedrijf, 13. ge
stolen, 14. proefondervindelijk, 15.
feest, 16. harmonie, 17. deel der hand,
18. uitstekend.
?
Visitekaartje
5? 3 Staf
looffien
Welk beroep heeft deze man ?
ik hoor geen baas en ik zie geen baas...
En dan maar rennen en kijken en
stilstaan en snuffelen.... fijn....
Maar dan opeens is de baas er toch.
Ik krijg geduchte standjes en hij neemt
me aan den riem en ik moet maar heel
gedwee meegaan en durf niets te
zeggen. Soms kijk ik eens schuin naar
boven, in welk humeur de baas is.
Matig: hij kijkt zoo serieus. Dan maar
weer stil verder. Na 'n paar minuten
doe ik alsof ik even wil huppelen maar
de baas zegt: Foei, je bent ongehoor
zaam geweest". Dat wist ik al toen
ik weg ging loopen en nu ik aan de lijn
loop, weet ik het dubbel. Ik zeg den
baas dan een paar gezellige dingen
met mijn staart, maar hij is onver
murwbaar en praat niet tegen me.
Beroerd is dat, als de baas zoo stug
tegen je is en niets zegt. Dat schijnt
hij heelemaal niet goed te vinden, dat
wegloopen en den volgenden keer zal ik
eens probeeren t" blijven....
Hoe ik den baas vind? Geschikt.
Ik mag hem graag. Ik kijk hem altijd
na, als hij weggaat. Ik wacht op hem.
's Middags komt hij terug. Ik weet
wel wanneer ! Maar het kan soms zoo
lang duren.... Dan kijk ik voor het
raam en wacht.... en wacht.... en
wacht.... O, als hij wist, hoe lang ik
al wachtte.... dan kwam hij zeker
eerder.... ik wacht den baas.... daar
in de verte.... ja, de baas ! ha, de
baas, de baas.... hij fluit me.... o,
daar is de baas.... Weg van het raam,
over het gras van den tuin naar het
hek.. .. Dag baas, dag baas, ik ben
blij, baas, ik ben zoo blij, dat je er
weer bent, baas, baas.. .."
En dan is de baas even blij en hij
aait me over m'n kop en zegt zoeta
woordjes.. .. 01 dat thuiskomen van
den baas.... Dan, dan weet ik pas
hoeveel ik van hem houd, dan weet
ik dat ik 'n goeden baas heb..." MT.
(Met verontschuldigingen aan Tom,
als ik hem niet altijd even goed be
grepen heb.)
Oplossingen
Woordraadsel
De wereld is een wonderbron van
telkens nieuw geluid. Jan Prins
D A N D Y
E R W IN
WEDUWNAAR
EVOLUTIE
RIDEAMUS
E P I GRAM
LUIWAGEN
D R E UMES
INFERNO
SOCIËTEIT
EDEN
EPOS
N A SNUFFELEN
WATERSNOOD
ONT KENTENIS
N AA LDENKOKER
D E GELIJK
EERTIJDS
R O N N E R
BEDAARD
REN VOOI
OVEN
Visitekaartje
Het beroep van den Heer Bert Laar
te Ameide is:
METAALARBEIDER
Het wekelij ksche
schaakminiatuur
Probleem van A. W. Galitsky
a b c d e f q h
abcdetgh
Mat in drie zetten
Stand:
Wit: Kg4, Db2, Leo, g2
Zwart: Ke4, d3
S3?f35I
zp?£p
ep?£p
j?zprj -e
'Z
i
frD - 0.3-J 'I
.* 3uisso}dQ
PAG. 19 DE GROENE No. 3292