De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 27 juli pagina 19

27 juli 1940 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

MIJN HOND<*> De tneening van Torn NADAT de redactie van de Groene enkele beschouwingen van Tom's baas over zijn hond heeft geplaatst, meent zij eerlijkheidshalve ook eens het woord aan Tom zelf te moeten geven, terneer omdat het mogelijker wijze wel interessant moet zijn te vernemen, wat Tom zelf te beweren heeft. Ziehier dan enkele van Tom's mededeelingen. De redactie vraagt mij naar mijn meening omtrent mijn baas. Laat ik u zeggen, dat het heelemaal niet zoo gemakkelijk is, die meening weer te geven. Niet omdat ik mijn meening niet ken, maar omdat ik zoo hél veel verschillende meeningen heb. In het algemeen genomen, ben ik nog al goed over hem te spreken. Hij is voor mij veel geschikter dan de meeste bazen van velen mijner vriend jes. Zij moeten bijna altijd aan de lijn en ik mag meestal wel los loopen. En ik behoef nooit hard achter zijn fiets aan te rennen, zooals andere honden, die vél te hard loopen moeten om hun baas bij te houden. En mijn baas vindt het goed, dat ik met een stok of een tak in mijn bek door het bosch hol. En dan vind ik het gezellig als hij probeert die stok te krijgen en dan achter me aan holt. 'n Heerlijk spelletje. Maar wat ik niet gezellig vind, is dat hij me aan de lijn neemt, telkens als ik een anderen grooten hond zie, waar ik eens prachtig mee kan vechten. En ik snap maar niet, waar om mijn baas er altijd tusschen wil komen, als ik een begrijpelijk gevecht voer met den boxer van den overkant of met dat gemeene gluiperige schaap hondje van dien grijzen meneer. En wat ik heelemaal niet begrijp is, waarom m'n baas, toen ik laatst juist een anderen herder in zijn nekvel te pakken had, op me afstormde en op 'n oogenblik me vastgreep en me 'n paar tikken met zijn handen gaf l Och, die paar tikken doen geen pijn, maar het is zoo'n onaangenaam idee, dat je eigen baas je 'n paar oorvijgen geeft, vooral als er dan nog menschen om heen staan te kijken ! Maar wacht maar.... dien herder krijg ik een volgenden keer wel l Die eerste tijd, dat ik in het nieuwe huis verkeerde diéwas niet zoo prettig ! Nooit zag ik mijn ouden baas en nooit de vorige vrouw.... Wat heb ik gewacht, wat heb ik uitgekeken en hoe dikwijls dacht ik, dat mijn baas kwam l Ik hoorde stappen in de verte.... misschien, misschien.... dan hoorde ik de voetstappen de trap opkomen.... neen niet mijn baas wel die andere, die nieuwe, die vreemde.... En dat duurde, dat duurde dagen en nachten en hij kwam maar niet, mijn goede, oude baas.... 'n Slechte tijd was dat, een tijd vol verdriet, lang, lang.... En dan die nieuwe l Die dacht, dat hij mijn baas was en hij deed of ik zijn Tom was. Zoo'n idioot! Met hem had ik toch niets te maken.... Nu ja, hij kwam veel met 'n klontje en dan zei ik natuurlijk vriendelijk: Dank je". En hij verstond mijn staart blijk baar, want dan zei hij Brave Tom" en hij streek me over mijn kop. En laat ik het maar eerlijk bekennen: dat deed me toch wel goed in die ver drietige, eenzame dagen. Och ja ik moet zeggen, dat die nieuweling wel erg zijn best deed voor me. Ik ging dikwijls met hem wande len, meer dan vroeger, prettige, lange einden buiten door het bosch en ik mocht al gauw los loopen. En de nieuwe vrouw die heeft heel erg geprobeerd me het leven prettig te maken: groote volle borden eten lekker rauw vleesch en altijd lief voor me .... Veel zoete woordjes heb ik gehad maar ik heb ze op 'n keer allebei, toen ze bij de mand kwamen en wilden dat ik er uit zou stappen, flink gebeten. Ik was kwaad: te drommel, mijn mand, mijn eigen mand wat hadden zij er mee te maken en mijn eigen kussen, waarop ik toch al zoo'n tijd lag.... Ik heb ze gebeten stom was het, want ik kreeg met de zweep en?erger nog ik kreeg vél brommen en booze woorden. Dat woord foei" klinkt toch zoo afschuwelijk. Nu nóg l Van dat bijten heb ik later spijt gehad, want ik heb begrepen, dat ze niet beter wisten. Ze dachten, dat ze m'n baas waren.... stom.... niks met ze te maken.... Nu pas begrijp ik het! En nu, na langen tijd, nu zijn deze menschen mijn bazen. Werkelijk! Ze zijn mijn eigen bazen en ik weet nu, dat ik hun Tom ben. Ik voel het l Het is zoo gezellig met ons drieën. Lekker rustig zoo samen. De baas en de vrouw in een stoel en ik er bij met mijn kop lekker op hun schoenen, heerlijk is dat! Maar het gekke is, dat zij niet altijd willen spelen, als ik dat wil. De baas zit dan met een groot stuk papier voor zich en daarin zit hij maar te kijken, te kijken, te kijken. Criant vervelend. Dat heet: de krant lezen. Hoe is het mogelijk, dat iemand zóó lang en zóó stil op zóó'n stom stuk papier kan zitten kijken. Maar dan probeer ik hem eraf te krijgen. Ik kom naast zijn stoel staan en tik hem met mijn poot aan: Stil Tom" zegt hij. Maar ik niet gek en wil juist met stil zijn. Ik wil spelen, hollen, draven, rennen, ravotten, springen, de krant stuk bijten, over de heg springen, in het gras rollen, vechten, blaffen, lawaai maken.... Maar de baas leest.... Ik tik hem nog eens op zijn arm. Hij begrijpt me wel, maar doet alsof hij me niet snapt. Baas" zeg ik. Stil Tom", zegt hij en terwijl hij voortleest, aait hij me over mijn kop. Dat is al veel gewonnen ! Baas", zeg ik nog eens. Brave Tom", zegt hij, maar hij leest verder. Dan begin ik met mijn trucje, waar hij altijd in vliegt: ik haal mijn rubber bot, ga weer naar den baas terug en houd hem het bot voor. Dan heb ik het pleit gauw gewonnen ! Hij kijkt me lachend aan, terwijl ik hem het bot voorhoud; hij wil het pakken, ik trek terug, hij legt de krant neer, ik kom terug en dan begint het spelletje, dat ik zoo graag speelde en waarin de baas heelemaal geen zin had. Ja, hij is nu wel echt mijn baas en als hij het stuk hout hebben wil, dat ik in mijn bek houd, geef ik het ook. En als hij roept, kom ik ook meestal. Het is wel eens moeilijk om te komen, b.v. als ik in de verte een hond zie, of als ik in het gras iets heel lekkers ruik. Ik ben dan gehoorzaam en ga. Ik ga natuurlijk in zoo'n geval heel erg langzaam, maar ik ga dan toch en de baas is wel genoodzaakt om Brave Tom" tegen me te zeggen op den koop toe. Maar ik ga niet altijd. Ik hoor den baas roepen: Hier, Tom, hier l" Soms is er iets in de lucht en daar hol ik heen. Ik hoor den baas roepen: Hier, Tom, hier !".... ver, ver weg uit de zon schijnt een geheimzinnige geur te komen. Ik hoor den baas roepen: Hier, Tom, hier l".... ginds om den hoek voorbij die boomen, daar zal iets zijn. Ik hol weg en hoor geen baas meer roepen. Ik zie lucht en zon en boomen en een groote koe en er zijn honderden geuren om me heen, dicht bij en ver weg en ik spring over de heg en ik snuf heerlijk in het gras en ik rol in een prachtige modder en PUZZLES (edere week wordt voor het woordraadsel een prijs uitgeloofd, welke bestaat uit een ingelijste kleurenreproductie van een bloeiende boomgaard van Vincent von Gogh. Inzendingen vóór Woensdag opeen briefkaart. Op de adreszijde puzzie vermelden. De prijswinnaar van deze week Is: De Heer B. Hoozemans, Rotterdam Nieuwe opgaven Woordraadsel Uit onderstaande lettergrepen moe ten 18 woorden gevormd worden, wier ie en 4e letters een spreuk van De Genestet vormen. ber - dam - dracht - e - e - een - een em - ex - fail - fi - gel - goon - gra gram - kar - la - Ie - lim - lis - ment mi - mor - na - na - ne - nent - o - ant pi - pi - port - risch - rij - se - si - te te - tent - ti - tie - tis - val - vreemd zaam - zaan - zet. Omschrijving : i. Stad in N.Holland, 2. verlaten, 3. verborgen, 4. jurist, 5. verdoovingsmiddel, 6. voorheen, 7. tentoonstelling, 8. bericht, 9. cadeau, 10. navolger, n. rivier, 12. grafisch bedrijf, 13. ge stolen, 14. proefondervindelijk, 15. feest, 16. harmonie, 17. deel der hand, 18. uitstekend. ? Visitekaartje 5? 3 Staf looffien Welk beroep heeft deze man ? ik hoor geen baas en ik zie geen baas... En dan maar rennen en kijken en stilstaan en snuffelen.... fijn.... Maar dan opeens is de baas er toch. Ik krijg geduchte standjes en hij neemt me aan den riem en ik moet maar heel gedwee meegaan en durf niets te zeggen. Soms kijk ik eens schuin naar boven, in welk humeur de baas is. Matig: hij kijkt zoo serieus. Dan maar weer stil verder. Na 'n paar minuten doe ik alsof ik even wil huppelen maar de baas zegt: Foei, je bent ongehoor zaam geweest". Dat wist ik al toen ik weg ging loopen en nu ik aan de lijn loop, weet ik het dubbel. Ik zeg den baas dan een paar gezellige dingen met mijn staart, maar hij is onver murwbaar en praat niet tegen me. Beroerd is dat, als de baas zoo stug tegen je is en niets zegt. Dat schijnt hij heelemaal niet goed te vinden, dat wegloopen en den volgenden keer zal ik eens probeeren t" blijven.... Hoe ik den baas vind? Geschikt. Ik mag hem graag. Ik kijk hem altijd na, als hij weggaat. Ik wacht op hem. 's Middags komt hij terug. Ik weet wel wanneer ! Maar het kan soms zoo lang duren.... Dan kijk ik voor het raam en wacht.... en wacht.... en wacht.... O, als hij wist, hoe lang ik al wachtte.... dan kwam hij zeker eerder.... ik wacht den baas.... daar in de verte.... ja, de baas ! ha, de baas, de baas.... hij fluit me.... o, daar is de baas.... Weg van het raam, over het gras van den tuin naar het hek.. .. Dag baas, dag baas, ik ben blij, baas, ik ben zoo blij, dat je er weer bent, baas, baas.. .." En dan is de baas even blij en hij aait me over m'n kop en zegt zoeta woordjes.. .. 01 dat thuiskomen van den baas.... Dan, dan weet ik pas hoeveel ik van hem houd, dan weet ik dat ik 'n goeden baas heb..." MT. (Met verontschuldigingen aan Tom, als ik hem niet altijd even goed be grepen heb.) Oplossingen Woordraadsel De wereld is een wonderbron van telkens nieuw geluid. Jan Prins D A N D Y E R W IN WEDUWNAAR EVOLUTIE RIDEAMUS E P I GRAM LUIWAGEN D R E UMES INFERNO SOCIËTEIT EDEN EPOS N A SNUFFELEN WATERSNOOD ONT KENTENIS N AA LDENKOKER D E GELIJK EERTIJDS R O N N E R BEDAARD REN VOOI OVEN Visitekaartje Het beroep van den Heer Bert Laar te Ameide is: METAALARBEIDER Het wekelij ksche schaakminiatuur Probleem van A. W. Galitsky a b c d e f q h abcdetgh Mat in drie zetten Stand: Wit: Kg4, Db2, Leo, g2 Zwart: Ke4, d3 S3?f35I zp?£p ep?£p j?zprj -e 'Z i frD - 0.3-J 'I .* 3uisso}dQ PAG. 19 DE GROENE No. 3292

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl