De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 3 augustus pagina 5

3 augustus 1940 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

MAATSCHAPPIJ EN MENSCH MEN zou uit onze vorige beschouwing den indruk kunnen krijgen, dat onze hande lingen en masse" een gevolg zijn van natuurgebeurtenissen. Natuurlijk doen zich ook andere krachten gelden, maatschappelijke! Een eenzijdige kijk op zaken kan soms tot verrassende conclusies aanleiding geven, in den regel echter is het noodzakelijk het beeld van meer zijden te belichten. Oost-Amerika bijv., waar zich de cultuur het best heeft ontwikkeld, heeft in de laatste tientallen van jaren toch geen verandering van klimaat ondergaan. Vroeger woonden er Indianen, groote barbaren in onze herinnering, onze hoogte van beschaving bereikten zij nooit. Hieruit blijkt, dat de maatschappij der blanken mér presteert dan de maatschappijtjes der Indianen deden. Met andere woorden, dat er maatschappelijke verschillen bestaan. Van Australiëvalt hetzelfde te zeggen. De Austra lische negers konden hét in hun omgeving niet ver brengen. De Europeanen, daar eenmaal gevestigd, brachten er een beschaving, die op een lijn te stellen is met die van het oude Europa, ja, in som mige opzichten zelfs hooger staat. Zonder twijfel is de West-Europeesche mensch het verst voortgeschreden. En men kan toch niet met stelligheid zeggen, dat dit een gevolg is van natuurinvloeden, van klimaat en weer. En wat meer zegt: de West-Europeaan heeft zijn cultuur over een groot deel van de aardbol weten te verbreiden, ook daar, waar de natuurlijke omstandigheden daadwerkelijk verzet boden. Het is door maatschappelijke oorzaken, dat zich een Europeïseeringsproces over de aarde voltrokken heeft. Een proces, dat volgens velen (men denke vooral aan O. Spengler's Ondergang van het avond land) thans zijn einde heeft gevonden door het ontwaken van het Mongoolsche ras in Oost-Azië. Door andere krachts-, niet door natuurlijke ver houdingen zou de West-Europeesche maatschappij ten-ondergaan. Eigenaardig is wel, dat Mongolen en Blanken beide een feilen internen strijd op leven en dood voeren en dat niet te voorzeggen valt wanneer een rustpunt bereikt zal worden en dus ook niet hoe de toekomstige configuratie tusschen Blanken en Mongolen zal zijn. Natuurlijke factoren zullen in de bepaling van het evenwicht slechts weinig medewerken. Momenteel?en dit is een eigenaardigheid! is de vooruitgang der wereld afhankelijk van het blanke ras en dit heeft zelfs een eigen productie wijze geschapen: de kapitalistische. Zeker, onze maatschappij heeft daarin ook andere groepen weten te betrekken (men denke bijv. aan Japan!) maar de leiding ging toch steeds van haar uit. Dat het kapitalisme van grooten invloed was, behoeft hier niet te worden betoogd. Was het een natuurlijke invloed? Zelfs al zou men erkennen, dat onze maatschappij, met haar cultuur, een product is van klimaat en weer, dan behoeft toch niet te worden geconcludeerd, dat het kapitalisme daar van al of niet rechtstreeksch een gevolg is. Immers, ware zulks het geval, dan zou strijd tegen dit pro ductiestelsel onmogelijk zijn. Een andere vraag is natuurlijk of er in het kapi talisme ook verschijnselen van alle tijden voor komen en of er misschien iets in voorkomt, dat met de natuur verband houdt. Dan nog moet het door andere groepeeringen mogelijk zijn het kapi talisme te doen verdwijnen, want het heeft zich immers, hier vroeger, daar later, ontwikkeld uit de feodale maatschappij, die toch immers van heel andere principes uitging dan de onze. Het schijnt, juist nu, van belang, de belangrijkste karaktertrekken van het kapitalisme nog eens op te sommen. Men kan dan zelf toetsen aan de feiten. ONZE maatschappij heeft in een hoog-ontwikkeld kapitalisme de volgende karaktertrekken ie. Privaat bezit van de voortbrengingsmiddelen. De Fransche revolutie maakte hiervan in de zooge naamde Bartholomeüsnacht van den eigendom" een recht, heilig en onvervreemdbaar. Tot het midden van de vorige eeuw was het in ons land onmogelijk tot onteigening te komen als een eige naar bezwaren ontwikkelde. men vergelijke met de verhoudingen van thans . 2e Individueele vrijheid. Deze kwam tot uiting in de volgende slagzinnen. Ieder zoekt z'n eigen belang, ieder kent z'n eigen belang. Ieder kan het best z'n eigenbelang bevor deren. Men kan zich thans nauwelijks voorstellen, dat de toestanden inderdaad zoo waren. 3e. Concurrentie die uit privaatbezit en individu ?ele vrijheid voortvloeide en dus inderdaad vrije con currentie was. Er was nergens een instantie die excessen kon weren, want ook de overheid van staat, provincie of gemeente bemoeide zich nergens mede, hetgeen dus ten vierde aldus uitgedrukt kan worden. De staat was zeer onmaatschappelijk. Men sprak wel van een klappermanstaat, of van een politiestaat, maar men bedoelde in elk geval een overheid, die niets anders had te doen dan zich van inmenging in het economisch leven te onthouden en er tegen had te waken dat er instel lingen ontstonden, die de vrije ruil zouden kunnen beïnvloeden. Men kijke nu eens om zich heen en zie hoe de staatstaak gedurende de laatste decennia is veranderd. De Staat regelt schier alles. In de vijfde plaats. Er is winstproductie, d.w.z. er wordt niet in de eerste plaats geproduceerd voor de behoefte bevrediging van de menschen, maar om een winst te maken. Deze winstpukkel leidde van zelf tot ten 6e kapitaal- en bedrijfsconcentratie. Door de groote ondernemingen die ontstonden, (sommige werden wel eens polypen genoemd), werden de consumenten gebrandschat. In vele gevallen wisten deze ondernemingen zelfs invloed op den staat uit te oefenen. Veel kwam aan het licht bij de ontbinding van het concern van Kreuger und Toll. In de yde plaats werden de arbeiders genoodzaakt hun arbeidskracht te verkoopen; immers groote groepen van personen waren gescheiden van de voortbrengingsmiddelen. In de 8ste plaats was er warenproductie. In de Middeleeuwen produceerde men op bestelling voor een klant. Tegenwoordig speculeert men bij de productie op een bepaalde vraag hetgeen tot econo mische mislukking aanleiding kan geven, maar tevens leidt tot beheersching van het aanbod door concerns. 9de. Een wezenlijk bestanddeel van de kapitalistische productiewijze was ook het imperia lisme met zijn politieke en vooral ook economische zijde die er de onderscheiden landen toe dreef expansie in een buiten-kapitalistische wereld in primitieve en half-primitieve maatschappijen te zoeken. Er zijn verschillende imperialistische oor logen gevoerd. Als de teekenen niet bedriegen is het imperialisme (dat natuurlijk niets met keizerlijke heerschappij heeft uit te staan, de naam ontstond in 1884 door de oprichting van de Engel sche Imperial League) bezig te verdwijnen, d.w.z. als een nationaal stelsel., m.a.w. het koloniale vraag stuk zal over eenige jaren reeds een geheel ander karakter hebben. Natuurlijk zullen primitieve en half-primitieve gebieden voor de productie en anders zins toch wel een andere beteekenis blijven houden dan de westersche cultuurgebieden. In dit opzicht zijn in een nabije toekomst gewichtige veranderin gen waarschijnlijk. Aan een conceptie daarvan zullen wij ons niet wagen. lode Men heeft dikwijls gewezen op de crises die een wezenlijke bstanddeel zouden zijn van de kapitalistische productiewijze. Wij onzerzijds hebben de opvatting dat economische crises in alle maats:happij vormen en de geheele geschiedenis door voor komen. Wij meenen echter ook, dat alle crises op eenige wijze met de natuur in verband staan, maar zelfs dan nog bestaat er reden om, te beginnen met het begin van de Kjde eeuw geen bepaalde crisis een kapitalistische karkateristiek toe te kennen. Ongetwijfeld zijn er meer karakteristieken van het kapitalisme. Zoo bijvoorbeeld de arbeidsverdeeling, die tot arbeidssplitsing is geworden, de verdeeling van het maatschappelijk product via de vorming van ruilwaarde, de geringe arbeidsbevrediging, het ontstaan van een proletariaat, contrasten tusschen rijke en armelanden; groote werkloosheid, de belangrijkste trekken zijn hiervoor echter be sproken. Men kan er uit zien, dat de maatschappij in velerlei opzicht niet minder machtig is dan de natuur en dat ook zij te beschikken heeft over dood en leven, over armoede en welvaart, niet minder dan klimaat en weer. De verhouding tusschen maatschappij en individu heeft vele zijden. Zij toch is nooit een enkelvormig lichaam bestaande uit gelijk gerichte individuen. Ware dit zoo, het zou nooit noodig geweest zijn tot een formatie van sociale wetenschappen te komen, maar toch al is de verscheidenheid in de geestelijke gesteldheid der individuen ook nog zoo groot bij allen doet zich de samenleving hier in den uitgebreiden zin van maatschappij gelden. Zij immers schept het recht en bepaalde rechts opvattingen. Zij schept staten, waarin wij door het loutere feit onzer geboorte een plaats krijgen. Zij schept taal en schift differentiatie. De religie is een product van de samenleving hoezeer het ook waar moge zijn, dat er in den fe£t van elk mensch een religieus postulaat is. Zoo is het even eens met de wetenschap, die in de maatschappij haar oorsprong vindt en zedelijkheid en moraliteit, de namen geven het reeds aan, kunnen slechts naar voren komen in- en door een maatschappij. Het is een opmerkenswaardig feit, dat de sociale wetenschappen, die juist thans zooveel moeilijk heden ondervinden, in den laatsten tijd met een verrijkt zijn geworden. De sociale Geografie n.L, die een reactie is op de eenzijdige physische oriijntatie der aardrijkskundige wetenschappen in de igde eeuw. De sociale geografie wil alle invloeden van het siociale milieu op den mensch in onderdeelen der maatschappij nagaan. Zooals bekend is het prof. Steinmetz, die, niet tevreden met haar een zijdigheid, de Geografie ophief tot een ruimer milieu, tot een wetenschap, die groote diensten kan bewijzen aan de Sociologie die van een algemeen standpunt uit op maatschappelijke invloeden let, Beider conclusies zijn alreeds dat het sociale, milieu stellig van niet minder groot belang is dan het natuurkundig milieu en in sommige opzichten of tijdsbestekken van oneindig meer belang. DR. E. VAN HINTE PAG. 5 DE GROENE No. 3293

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl