De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 10 augustus pagina 12

10 augustus 1940 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

rouwen en vrouwenleven Kom toch niet overal aan! HOE vaak per dag moeten wij ouders steeds weer vermanen: Afblijven! Kom toch niet overal aan!" Maar het helpt weinig. Even later zit het kind met zijn handjes toch weer aan een ander voorwerp. Waarom dan toch? Omdat het kind door middel van zijn handen zijn omgeving leert kennen. Wanneer wij in een vreemde omgeving komen, kijken we ook eens op ons gemak de kamer rond, een klein kind doet dat niet alleen met zijn oogen, maar vooral met zijn vingers, zijn tastorgaan; het ziet met zijn handjes." Het kleine kind is veel gevoeliger voor tast- dan voor gezichts indrukken, en het onthoudt die ook veel beter. Bij de volwassenen speelt de tastzin een veel geringere rol, zij komt pas in de tweede plaats. Maar toch hebben ook wij behoefte datgene, wat we zien, vervolgens aan te raken. Waarom staan anders in musea en op tentoon stellingen de bordjes: Verboden aan te raken!" Voor het jonge kind is het zien met de handjes" absoluut nood zakelijk voor zijn ontwikkeling. Het kind leert de voorwerpen uit zijn om geving kennen door middel van spier gewaarwordingen. Vele indrukken van vorm, grootte, gewicht en dergelijk leert het kennen door het hanteeren van voorwerpen uit zijn omgeving. Allerlei modern speelgoed (blokkendoozen, inlegfiguren) en vele leer middelen van Dr. Montessori zijn erop gericht deze behoefte van het kind te bevredigen en zijn tastorgaan te oefe nen. Beschouwt men de hand niet te veel als een lichaamsdeel, zooals de voet er een is ? Toch is de hand oneindig veel meer! De hand is, in de eerste levensjaren in het bijzonder, maar ook lang daarna: zintuig. Met zijn handen neemt een kind kennis van de vorm van een voorwerp." meent P. Post in zijn belangrijke studie over dit onderwerp. Wanneer tijdens de opvoeding de waarneming met de hand niet wordt tegengegaan, maar versterkt en opge voerd, dan vervult zij een noodzake lijke rol in de wijze, waarop het kind de wereld om zich heen leert kennen. Vergelijken wij eens het optreden van twee jonge kinderen, zooals ik zelf deze vergelijkende studie eens heb kunnen en mogen doen, waarvan name lijk de eene peuter thuis altijd alles mag aanraken, en wiens oogwaar nemingen ondersteund worden door tastindrukken, en het andere, wien thuis verboden wordt iets anders, be halve zijn eigen speelgoed, aan te raken; de meeste tijd was dit speelgoed bovendien nog door moeder achter slot en grendel netjes opgeborgen. Het eerste kind zal een vrijmoedig optreden hebben en gezond en levensblij de wereld in kijken, het andere zal zich stil en schuw ontwikkelen en zich in de wereld niet thuis voelen. Op deze wijze worden reeds vroeg allerlei complexen van angst en wereld vreemd zich voelen voorkomen of juist ontwikkeld. Willen we een geestelijk evenwichtig mensch opvoeden, dat zich in deze gecompliceerde wereld thuis zal voelen, dan is het beter, dat we onze kostbare vaasjes en andere breekbare voorwer pen voorloopig maar in de kast op bergen en ons kind zoo veel mogelijk zijn tastorganen laten oefenen. De meeste gevallen van onhandigheid bij volwassenen zijn een gevolg van een verkeerde opvoeding van het jonge kind. Vooral een eenigst kindje mag niets aanraken en niets zelfdoen. Moeder is er steeds op uit om haar kind te helpen" door alles zelf voor hem te doen. Het kind zou er meer mee gebaat zijn, als moeder haar dierbare peuter leerde, hoe het zelf een en ander kan doen. Dan zal moeder later met recht trots kunnen zijn op de handigheid van haar kind! DE uiterlijke verzorging van de hand is niet de hoofdzaak. De natuurlijke ontwikkeling van de hand als tastorgaan en werktuig is voor den mensch van veel meer belang. Tegelijk met de geestelijke ontwikkeling van de hand worden ook de overeenkom stige deelen in de hersenen geoefend, Wat weer van indirecte invloed is op de gedachtengang en de ontwikkeling van het voorstellingsvermogen. Het kind heeft pas een juiste voorstelling van iets, wanneer het het voorwerp niet alleen gezien, maar ook betast of gehanteerd heeft. Daarom willen de kleintjes alles aanraken en in hun handjes nemen, en een handig sensomotorisch geoefend kind kunnen we dat best toevertrouwen, het zal het voorwerp heusch niet stuk maken, het wil het immers alleen maar op zijn manier bekijken. Oskar Rainer waarschuwt in n van zijn artikelen voor het groote ge vaar van het ontstaan van Handidioten", indien aan de senso-motorische ontwikkeling geen kansen worden gegeven. Hij schrijft vele uitingen van stunteligheid en onhandigheid en ze nuwachtige geremdheid in het latere leven bij volwassenen toe aan een te kort van senso-motorische oefeningen tijdens de jeugd. Wat kunnen de ouders in het alge meen thuis doen om te voorkomen, dat hun kinderen handidioten worden ? Eenerzijds dienen zij alle kostbare breekbare voorwerpen uit de omgeving van het kind te verwijderen, maar daar naast het kind eigen kleine, breekbare voorwerpjes te geven en te leeren daar mee voorzichtig om te gaan. Geeft het kind een eigen vaasje op zijn kinder tafeltje en laat hem dat zelf verzorgen. U zult zien hoe hij, na rustig en duide lijk voordoen van moeder, dit vaasje heel handig naar de keuken zal dra gen, het water ververschen en het vaasje zonder morsen weer op zijn tafeltje zetten. Laat hem daarnaast ook andere huishoudelijke bezigheden verrichten, die alle zoo goed zijn voor de ontwikkeling en beheersching van zijn handspieren. Geef hem een klein teiltje en laat hem zelf kopjes afwasschen en afdrogen, laat hem ramen ze men, de vloer vegen, schoenen poetsen, enz. Maar laat het kind zelf kiezen, wacht tot hij uit eigen beweging vraagt, moedig hem hoogstens eens aan, maar dwing hem nooit, want dan gaat hij al die werkjes, die zoo noodig voor zijn ontwikkeling zijn, vervelend vin den, en zoekt zijn senso-motorische drang elders bevrediging. CLASCA OZINGA OVER het badpak in 't al gemeen valt heel wat te zeggen. Dat weten we allen en dat doen we ook allen, wanneer we, lui in de zon uitgestrekt, geen andere be zigheden hebben dan onzen medemensch te becritiseeren. Nu is voor een becritiseerd persoon het antwoord: Kijk naar jezelf!", hoewel noch origineel, noch geestig, in negen van de tien gevallen op zijn plaats. En zoo is het dus zaak, speciaal bij de keuze van het badpak de meest rigoureuze zelfcritiek toe te passen, waarbij men zijn nut kan hebben van alle opmerkin gen, welke men zich over anderen gepermitteerd heeft. Niet al die opmerkingen zijn geschikt om in druk te verschijnen; onder de regels, die zich wel voor publicatie leenen, behooren de volgende l. Let er op dat uw badpak niet te kort is, en de beenen, vooral aan de achterkant, minstens eenige centimeters ver bedekt worden. 2. Het tweedeelig badcostuum is uitsluitend geschikt voor een lang en zér slank figuur. 3. Wat heeft men toch tegen een badpak-met-rokje? Het staat veel beter l 4. Het is zeer moeilijk eenbadcostuum te vinden, dat slank maakt. Let op vertikale motieven, maar bovenal op een goed model, dat nooit goedkoop is ! ! PAfi. II Dl GROENE N*. 3194

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl