De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 10 augustus pagina 9

10 augustus 1940 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

De Tooneelschool WAAROM," vraagt mij een vriend, wijd je niet eens een van je Groene-artikelen aan je dierbare Too neelschool ?" Ik zou geen redelijk antwoord op die vraag kunnen bedenken. Ik weet het niet. En terwijl ik erover denk, voel ik dat de vraag eigenlijk meer een aanwijzing voor mij is. Een dank baar aanvaarde aanwijzing. Want hiervan, van dat hart-vervullende, kan inderdaad de pen overloopen. .. . En ik heb in de negen maanden dat ik iets met dit instituut te maken heb, al wel overvloedig ervaren, dat dit een onderwerp is, dat ook het publiek interesseert. Welnu dan. De Tooneelschool is een allereigenaardigst soort onderwijs instelling. Al in de eerste plaats door de zeer bijzondere belangstelling van de leerlingen. Als ge van een school spreekt, denkt ge vóór alles aan een ietwat eentonig, zwaar-op-dehandsch gebouw ik erken, dat er uitzonderingen zijn , waar men heengaat,. .. . nu, niét uit vrijen wil; niet uit eigen verlangen; maar omdat je ouders het willen; die je dan met een solide, onontkombare logica betoogen, dat 't wel móét. ... In hun stem hoor je een zeker meegevoel; ze zijn zelf ook wel overtuigd, dat 't heelemaal geen pretje is, maar ja, kind, 't is noodzakelijk. Nu, je gaat dan en maakt van 't geval wat ervan te maken valt. Met de Tooneelschool staat het anders. Een zwaar-op-de-handsch ge bouw is 't niet; wel is het een raar gebouw. Het is, daar in die uitermate sinistere Marnixstraat, een wonder lijke verschijning; laag van gevel, met 'n portiekje en ter weerszijde daarvan een paar masker-emblemen. Stijl is er niet aan te ontdekken; maar ik kan het toch niet aanzien zonder te glimlachen. Wat heeft het voor eigen aardigst Het is grappig van ouderwetschheid; het zou een illustratie in een van Dickens' romans kunnen zijn ! En die indruk wordt nog versterkt, als men het aan den achterkant ziet, over het water van de Nassaukade. Vandaar gezien verheft het zich in onwaarschijnlijk geel en zwart achter het tuintje, met des concierge's ook al zoo ouderwetschen kabouter een kabouter in een zeer modernen rotstuin , en het effen, breede water weerspiegelt dit geval, en geeft er een zekeren zwier aan van middelmatige XVIIIde eeuwsche poëzie, poëzie als de geur van appelzolders en linnenkasten-met-lavendel. En ineens zegt ge: het is eigenlijk verrukkelijk! Men kan het nog mooier zien. In de breede, ongemeen lugubere straat waar lijn 3 doorrijdt ik ken den naam van die straat niet en ik wil hem niet kennen , daar is een punt, vanwaar men de Tooneelschool zóó kan zien liggen, dat de Westertoren, sierlijk en gekroond, een bovenbouw op des Tooneelschools dak schijnt. .. . U merkt, dat ik dit gebouw met min-of-meer verliefde oogen bekijk. Nu ja, wat beteekent de verliefdheid van een oud man? Maar wacht even! De leerlingen van de School kijken er ook zoo naar! En nu kom ik weer tot de vergelijking, waarmee ik begon: de leerlingen van de Tooneelschool komen daar nooit, omdat hun ouders dat met alle geweld zoo willen; ze komen er wel menig maal ondanks hun ouders; ze komen er altijd met een groote, ja hevige belangstelling, een belangstelling voor het vak" dat ze daar leeren; voor die wonderlijke, heerlijke kunst, die je in den vollen zin van 't woord met lijf en ziel" beoefent; ze komen er soms na allerlei andere schoolsche en maatschappelijke belevingen; ze heb ben eindexamen gymnasium gedaan, of ze zijn onderwijzeres geweest, of ze hebben zelfs eenige jaren in de letteren gestudeerd; of hebben de H.B.S. afgeloopen en daarna gesténood en getypt; en hebben dan dat alles, en soms nog wel hél veel belang rijkers, en heel mooie maatschappe lijke vooruitzichten" in den steek gelaten; om dan toch maar ineens den drang te volgen, dien onberedeneerbaren en onbedwingbaren drang die in sommige harten van hél jong af al leeft: komedie spelen! Ik verzeker u, dat dit een kostelijk soort leerlingen is. Ze mogen het lezen; het zal ze niet bederven. Trouwens, ik zal in deze artikelen ook nog wel kwaad van ze zeggen; maar toch geen erg kwaad, want men kan niet anders dan van ze houden. Ze zetten voor u, in levenden lijve, al het idealisme van uw eigen jeugd. .. . Idealisme? Après tout: ja! Er zitten in hun liefde tot de kunst, als in alle menschelijke liefden, ook wel minder beminnelijke elementen; en 'n enkele, .... enfin er is wel es zoo'n enkel krengetje" onder; bij wien bij wie gewoonlijk de ijdelheid bedenkelijke proporties heeft aangenomen; die pre tenties heeft, van den beginne af aan. Maar dat wordt verdragen en bedwon gen door den prettigen, royalen geest van de anderen. Men zegt dat tooneelspelers menschen zijn die verteerd worden van jalouzie. Ik geloof dat dit ietwat overdreven is; ik weet zeker, dat het bij de leerlingen van de Too neelschool niet het geval is. Ze werken, naar de gezonde opvatting van hun vak het verlangt, in de lessen samen; en er is een groot gevoel van samenhoorigheid ook daarbuiten. Er zijn armen en rijken onder hen, maar ze deelen wat ze bij zich hebben, gelijk op. Ze vormen in deze bedenkelijke wereld een van de sympathiekste menschengroepen die ik ken. Ze hebben, ik zei het al, een bij jonge menschen die een school" bezoeken, zeer uitzonderlijke belang stelling voor die school en voor wat ze daar leeren. Ze studeeren zoo veel ze kunnen de enkele uitzondering, noodig om een regel te bevestigen, is ook aanwezig op vrije middagen samen rollen en tusschen den middag en tusschen de lessen zitten ze bijzon der graag in de ruime, gastvrije keuken van den conciërge, die, met zijn vrouw, zoo'n beetje over hen vadert-en-moedert. En waar ze sigaretten mogen rooken, wat in de eigenlijke school niet mag. Ze voelen er zich thuis; zoozeer dat ook een bij een school zeer zeldzaam voorkomend verschijn sel ze bij 't begin der vacantie noode scheiden kunnen; de eerste dagen nog telkens terug komen, als konden ze zich maar langzaam losweeken; dol graag in de vacantie door zouden willen repeteeren op het geliefde, zij het ietwat armetierige tooneeltje van de bovenzaal. Maar dat staat de directeur niet toe; die geen leerlingen zonder toezicht meent te mogen laten. Het is misschien overdreven van dien man; maar zoo is het nu eenmaal. Het ouderwetsche karakter dat de school van buiten vertoont, kenmerkt haar ook van binnen. Men vindt er aan de wanden van gangen en leskamers mooie op het XVIIIde eeuwsch tooneel betrekking hebbende prenten; en enkele geschilderde en geteekende en gefotografeerde portretten: Andries Snoek in de rol van Orestes; Louis Bouwmeester, Mevrouw De Boer, Henri van Kuyk. In de kamer van den directeur een statuetje van Catherina Beersmans. Dat ouderwetsche vormt eigenlijk een wonderlijke tegen stelling met die artistieke jeugd; die, qua jeugd en qua artiest, zoo nieuwerwetsch is als 't maar kan. Een tegenstelling-en-combinatie die haar nut De achtergevel van de Tooneelschool (middelste gebouw) heeft. Want in de eerste plaats wordt door die ouderwetsche afbeeldingen waarbij een groote verzorgdheid in houding en costuum opvalt hun eerbied voor den arbeid der voorvader lijke vakgenooten opgewekt; en wordt hun, mee hierdoor, het de jeugd te zeer ontbrekende gevoel voor histo rische continuïteit, voor traditie bij gebracht. En dan. ... er is in deze ouderwetsche omgeving iets dat hen blijkbaar zeer bekoort; een gevoel van genoeglijke huiselijkheid dat de con ciërge die tevens vele administra tieve werkzaamheden vervult en zijn vrouw ongetwijfeld nog verhoogen; met dit gevolg, dat menig ex-leerling, zwervend op de hooggaande golven des feindlichen Lebans, nog eens even deze rustige haven binnenzeilt; onder 't voorwendsel een boek uit de biblio theek te willen leenen of, als 't niet hindert, wat stemoefeningen bij de piano te maken nog es wat te gillen", zooals een der actrices van Het Nederlandsch Tooneel het noemt; of, zonder voorwendsel, om den heer en mevrouw Negenborn ? den con ciërge en zijn vrouw nog eens op te zoeken; liefst in de welgekende keuken; of in zomertijd op hun buiten verblijf aan de Nassau-rivier, in den rotstuin bij den kabouter. Dit over de omgeving. Men beschouwe dit niet als een pleidooi om die vooral intact te houden; ze is ons, leerlingen, leeraren en directeur lief; maar een beter, ruimer gebouw waar aan, om het bescheiden uit te drukken, niet zóó veel ontbreekt als aan het huidige, kan ons óók lief worden. De plannen voor dit gebouw zijn er al; ze zouden verwezenlijkt zijn, was niet de crisis" ingevallen, die kille winteradem, die zooveel goads heeft doen bevriezen. Onder andere: credieten. Maar we hopen op een nieuwe lente en een nieuwe School ! WE spraken tot-nog-toe over den bodem, waarop de kunst wordt gekweekt. Er zijn belangrijker dingen over de Tooneelschool te zeggen. Er is ook iets te zeggen over de diverse bezoekers. Het is misschien aan bevelenswaardig, dat nu eerst te doen; om dan vandaar te komen op meer essentieele onderwerpen: onderwijs, examens, leeraren, bestuur, lezingen, plannen. .. . De bezoekers. In de eerste plaats dan de reeds genoemde oud-leer lingen. Oud-leerlingen zijn er vele; er ligt in het archief der School een dik register, waarin ze alle alsmede alle bestuurderen en leeraren genoteerd staan; te beginnen met Anna Sablairolles en Cor Schulze, die wel zeer waardig de lange rij openen; en met vermelding der voornaamste facta hunner leerlingenloopbaan; als slot uiteraard hun afscheid; b.v. ,,na zeer goed eindexamen de School ver laten dan-en-dan"; ook wel eens: wegens onbruikbaarheid ontslagen dan-en-dan". Mijn voorganger heeft mij verteld, dat van deze laatste categorie enkelen, in interviews en artikelen, dat historische feit corri geerden in dezen vorm: Ik zag in, dat die School toch hoegenaamd geen nut had voor mijn artistieke ont wikkeling; en daar ben ik dus maar afgegaan." Een correctie die men als bestuurder van het geval met eerbied leest; zonder ze nochtans in het register over te nemen. Nu, die ex-leerlingen tellen we (Vervolg op pagina ij) PAG. 9 DE GROENE No. MM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl