De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 24 augustus pagina 3

24 augustus 1940 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER OPGERICHT 1877 Redactie en Administratie: Keizersgracht 355, Amsterdam-C. Tel. 37964. Abonnement f. 10.?per jaar. Postrekening: 72880. Gem. Giro G 1000. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang, na opzegging vóór l December, worden beëindigd. 24 AUG. 1940 MAATSCHAPPELIJKE SELECTIE IN EEN VERANDERENDE MAATSCHAPPIJ HET is dringen in de tegenwoordige maat schappij, hoewel men de indruk krijgt, dat de staatzucht" het goede Neder landse woord voor Streberei" ouder is dan vandaag. En in ieder geval is het verlangen naar een bevredigend en winstgevend beroep zeer oud en zeer algemeen. De differentiatie van het arbeids proces, de vergroting der aantallen benodigde en bij een neergaande conjunctuur: overbodige arbeiders, ambtenaren en beambten, de toenemende bestaansonzekerheid in een periode van sociale, economische en culturele ommekeer, de vergrote maatschappelijke tegenstellingen, welke de angst uit je stand te vallen" zo verhevigd hebben, al deze en nog meer! factoren hebben evenwel het verlangen doen ontstaan, een zekere coördi natie tussen deze heterogene krachten tot stand te brengen. In die coördinatie is anderzijds ook de mens betrokken, de mens met zijn eigen schappen, geschiktheden, bekwaamheden. Beroeps keuze-voorlichting" en psychotechnisch onder zoek" hangen dus ten nauwste samen, al mag dit tweetal niet verward of geïdentificeerd wor den. Men mag ook niet meer van ze verwach ten dan ze geven kunnen: de werkloosheid als maatschappelijk verschijnsel kunnen zij evenmin wegnemen als de algemene beroepsongeschiktheid van een persoon als individueel verschijnsel. Zij kunnen er ook niets aan doen, dat hun adviezen vaak niet opgevolgd of verkeerd opgevat en met onbekwaamheid of tegenzin uitgevoerd worden. Er is nog een punt, dat onze bijzondere aandacht verdient: wij mogen de prestaties der psychotechniek niet overschatten noch mag zijzelve in die fout verval len. Zij mag zich niet gelijkstellen met een psycholo gisch karakteronderzoek, noch met een psycho pathologische diagnostiek of iets van dien aard. De psychotechnicus draagt bij tot de verzameling van grondgegevens, onmisbaar voor een gefundeerd paedagogisch advies, voor een karakterbeoordeeling, voor bepaalde diagnostisch bedoelde onderzoekingen, doch hij is geen algemeen psycholoog, geen karakteroloog, paedagoog, psychopatholoog of psychiater ! De psychotechnische selectie is een der vele zeven, die in onze maatschappij gebruikt worden om de geschiktsten volgens zo objectief mogelijke maat staven uit te ziften". Een middel, met zijn eigen deugden en gebreken. In een maatschappij, waarin het beslissend oordeel van een steeds kleiner aantal personen steeds belang rijker wordt, neemt ook de waarde der maatschappe lijke selectie onherroepelijk en in zeer hoge mate toe. De selectie ener kleine elite volgens een maatstaf van gelijkberechtigde mededinging, brengt met zich mede, dat men alle mededingers moet seligeren. En door alle phasen van dat schiftingsproces heen zullen de maatstaven der keuze aanmerkelijk variëren, zij zullen immers steeds specifieker een steeds kleiner groep moeten bepalen. Naarmate de te onderzoeken groep kleiner wordt, gaat de beteke nis der individuele karakterbeschrijving en -beoor deling toenemen en wordt de rol van objectieve selectie-methoden belangrijker maar tevens meer precair. De psychotechniek in den gebruikelijken zin des woords is wel geschikt om uit groepen,kleinere groepen va i meer of meest geschikten te kiezen, zij is ook in staat, personen aan te wijzen als meer of minder geschikt voor de uitoefening van bepaalde beroepen of bedrijven, maar daar waar zij n persoon zou moeten aanwijzen voor een eenmaal voorkomende functie, worden aan haar eisen ge steld, welke het optreden van persoonlijke waarde oordelen noodzakelijk maken, zodat naast de objec tieve criteria van empirischen aard er andere komen te staan van apriorischen aard. Dit alles wijst er op, dat in een maatschappij, waarin het leidersbeginsel in een of anderen vorm een rol gaat spelen, de empirisch gegronde, de objectief getoetste selectie van arbeidskrachten en leidende krachten in waarde zal gaan toenemen. Maar bovendien ontwikkelt zich naar gelang der betekenis van het persoonlijk element in de geambi eerde functie een behoefte aan een welgeordende door Prof. Dr. M. J. Langeveld en bedachtzaam overwogen theorie" der waarden, welke men acht dat gelden zullen bij de beoordeling van personen, functies en handelingen op die leidende plaatsen, waar beslissingen van enige importantie worden geveld. Reeds aanstonds ligt hier in de vraag, welke beslissingen van enige importantie zijn een concrete kwestie uit de zoeven verlangde theorie". Het is volgens de mening van sommigen met het waarde-oordeel zo gesteld, dat het noodzakelijkerwijs onzuiver zijn moet. Onzuiver, dat is dan: gemengd met subjectieve voorkeur, door bijbedoelingen geleid. Men dient evenwel te bedenken, dat men er naar kan streven, het waarde-oordeel te zuiveren en dat de ervaring ons allen geleerd heeft, dat er een troebel en een minder troebel, een minder troebel en een opvallend zuiver beoordelen bestaat óók met betrekking tot personen en waarden. In ieder geval is b.v. de strijd tegen de partij-benoe mingen en dergelijke verschijnselen slechts mogelijk op grond van de veronderstelling, dat benoemingen ook anders tot stand kunnen komen en dat het belang der gemeenschap gaat boven dat ener partij, hetgeen niet anders is dan een klassificatie van waarden, waarbij men de een boven de ander stelt. Niet alleen, dat men het waarde-oordeel kan zuiveren, men kan er ook met het verstand zekere orde in aanbrengen, welke te danken is aan de intellectuele discipline zelve. Men kan in waarde oordelen niet alleen onzuiver zijn, maar ook onjuist en vervolgens meer of minder intelligent. Hoe buitengewoon samengesteld een dergelijke beoordeling ook moge zijn, wie van plan is, zijn volk te dienen, mag de moeite niet schuwen, zich in zodanig overleg met zichzelf en zijn eventuele medebeoordelaars te begeven. Daarbij kunnen tal van gegevens bijdragen tot de discussie, daaronder zal ook het psychotechnisch rapport en de wetenschappelijk verantwoorde karakterstudie kunnen zijn, maar daarnaast en daarboven zal toch een beslissingsgrond optreden, welke te allen tijde in verwante aangelegenheden een rol gespeeld heeft: de intuïtieve mensen kennis. Is deze intuïtieve mensenkennis ongezuiverd door zelfbezinning en kritiek dan liggen de grootste gevaren in haar verscholen. Zij paart dan immers aan de grootst mogelijke zelfverzekerdheid de grootst mogelijke subjectiviteit. In zulke gevallen omringt degeen, die zijn medewerkers of ondergeschikten kiest, zich met louter creaturen van zichzelf". En over de gezuiverde intuïtieve mensenkennis kunnen we kort zijn: wat wil men nog meer ? Slechts is er n eigenaardigheid aan de mensen kennis in het algemeen verbonden: ieder schrijft zichzelf deze in de edelste vormen toe, zodat behoefte ontstaat aan een forum ten overstaan waarvan de beslissingen, geveld door alle zich de meest gezuiverde vormen van intuïtieve mensen kennis toeschrijvende personen en instanties, getoetst mogen en moeten worden. ER is tenslotte een ander ervaringsfeit, waar aan wij niet voorbij mogen zien: de keuze op grond van persoonlijke bekendheid zal onder alle omstandigheden een belangrijke rol blijven spelen. En daarmee blijft het gevaar van het toevallige aanbod van personen, waaruit gekozen wordt, bestaan. .. . met alle mogelijkheden van voorkeur en willekeur, van vriendjes-benoemingen, krui wagen-diensten. Daarmee blijft eveneens een ander, en wel een waardevol gevaar verbonden. Met dit gevaar zullen wij ons nog even moeten bezighouden. De strijd om het bestaan", de maatschappelijke wedijver" brengt een zekere groep van mensen binnen de aandachtskring van hen, die de baantjes te vergeven hebben". Er is gelijk in de baggermolen een soort jacobsladder der maatschappe lijke selectie aan het werk, welke ophaalt" en doorgeeft" en ons een sport hoger" brengt op de maatschappelijke ladder". Het gewoel en ge wroet op diverse niveau's langs deze jacobsladder biedt in geen maatschappij ooit een verkwikkelijk schouwspel en hierop ligt de nadruk het zijn zeker evenmin alleen de goede als de slechte eigen schappen van het karakter, waarop in deze strijd een beroep wordt gedaan, en dien ten gevolge is het allesbehalve zeker, dat het proces der opstijging diegenen omhoog brengt, die door karakter, be kwaamheid, hoge morele levensstandaard tot een leiding gevende positie in wezen zijn aangewezen. Slechts een zeer grote openbaarheid zou hier een zekere mate van zuiverheid kunnen scheppen en in stand houden. Anderzijds wij spraken immers van een waarde vol gevaar mogen wij niet vergeten, dat de taak, mensen te kiezen tot bepaalde ambten en functies of werkzaamheden, alsook de verantwoordelijkheid daaraan verbonden, verantwoordelijkheid zowel tegenover de gemeenschap als tegenover de personen zelf, behoort tot de mooiste opgaven, welke men zich kan denken. Bovendien dwingt de strijd om het bestaan" velen onzer ook tot stalende zelfopvoeding, tot de ontwikkeling van hetgeen van ons geëist wordt, waartoe wij, aan onszelf overgelaten, niet zouden komen. Wij hebben echter zekere ervaringen met de zoeven ter sprake gebrachte openbaarheid met betrekking tot de benoeming van personen in min of meer leidende functies ! Men denke aan hetgeen zich alzo afspeelt om de Amsterdamse hooglerarenbenoemingen heen. Maar wij hebben evenzeer, en zeker geen betere ervaringen, met de beslotenheid van soortgelijke discussies bij benoemingen van hoogleraren aan rijksuniversiteiten. Er is niet de minste reden, aan te nemen, dat het in particuliere tedrijven of bij andere benoemingen dan die van hoogleraren zo essencieel anders zal toegaan. Uit dit alles leze men nu niet een generale insi nuatie", ik wil niet generaliseren: er is verscheiden heid van maatstaven en motieven, welke alle respectabel kunnen zijn, maar er is daarnaast en daardoorheen velerlei geborneerde zwaarwichtig heid en wat dies meer zij, waarvan velen pas in de hoogste nood genezen en ook dan nog blijft de oude Adam machtig. Daarom zal alles bij elkaar genomen openbaarheid van overwegingen en conclusies in waardigen toon en met die reserve, welke het respect voor het intiem-persoonlijke en kennis onzer eigen zwakheden ons opleggen, het minste van twee kwaden zijn. En niettemin: de maalstroom van het maat schappelijk leven zal altijd en onder alle omstandig heden een zeer belangrijke groep van mensen op verschillend niveau ter keuze uitstallen" voorde blik van hen die te kiezen hebben. Mensen van dubieuze zuiverheid en mensenkennis zullen kiezen .uit mensen van dubieuze zuiverheid en mensen kennis. Of ? met andere woorden : mensen zoals u en ik zullen blijven kiezen uit mensen 0oals u en ik. Gén keuze van mensen tot welke vorm van maatschap" ook, heeft ooit alleen de goede en kwade konsekwenties voor kiezer en gekozene. De verkeerd gekozen echt wreekt zich niet slechts op de echtelieden, maar voornamelijk op de kinderen. Hetzelfde kan men mutatis mutandis zeggen van iedere keuze tot maatschap. Hoe uitermate belang rijk moet nu dat vraagstuk der maatschappelijke opstijging, het wannen" van de zuivere korrels en het kaf, de maatschappelijke selectie, worden in een maatschappij, waarin de gedachte ? eindelijk ! overwonnen zal kunnen worden, dat de maat schappelijke wedijver een soort natuurlijke selec tie" brengt met de survival of the fittest". Een maatschappij, waarin de vrije" concurrentie haar gang ging, kon men van te voren waarschuwen voor de vernietiging van het edelste, dat tevens het kwetsbaarste is. Een maatschappij, die nu de wal het schip keert voor de deugden en gevaren der vrijheid, die der leidende ordening in de plaats stelt, moge er op bedacht zijn, dat aan haar dezelfde schatten zijn toevertrouwd doch dat zij de taak heeft begeerd en dus op zich genomen, om ook hier leiding te geven en orde te scheppen. Tot de bezin ning op deze taak moge het voorgaande ons een wijle geprikkeld hebben. PAG. 3 DE GROENE No. 3196

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl