De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 31 augustus pagina 11

31 augustus 1940 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Sport en het werkelijke leven Verbijzondering en praktijk REEDS van ouds is, naarmate spel en sport zich ontwikkelden, on derscheid ontstaan tusschen de wijzen, waarop men op sportbaan en sportveld of in sport- en gymnastiekzaal werkte en de toepassing, welke de practijk vereischt. Dit verschil bestaat voor namelijk in de verbijzondering en voorts vooral in de verzachte uit voering, hetzij om het eigen lichaam te sparen, hetzij dat van den medespeler. De verbijzondering betreft zoowel de beoefenaars zelf als de techniek. Een halve eeuw geleden gold als sportsman wie nagenoeg alle spel en sport van dien tijd beoefende en boven dien uitblonk op allerlei gebied, dat niets met sport te maken heeft, ja, den tegenwoordigen oefenmeester van den athleet ontzetten zou. Een sportsman van omstreeks 1890 moest roeien, fietsrijden, haltertUlen, turnen, borstverbreeders rekken, lichte athletiek beoefenen, speelkaarten scheuren, schermen, worstelen en wilde hij voor werkelijk vol worden aangezien door het eten van spijzen, welke slecht samengaan, toonen, dat hij een ster ke" maag had. Voorts goed borrelen (een extra'tje was het fijnkauwen en doorslikken van het glaasje!) en een ver dienstelijk aanbidder van Venus wezen. Het tegendeel dezer alzijdigheid werd de man, die allén hardloopt over de 100 m. vlakke baan óf die allén skiff roeit, enz. De Grieken en de moderne Olym pische Spelen trachtten de eenzijdig heid te keeren door de vijf- en tienkampen, welker beoefenaars op wed strijden, ondanks hun meestal be wonderenswaardige verrichtingen, wei nig geestdrift verwekken, aangezien de toeschouwers blasézijn door de slechts ietwat betere looptijden en iet wat hoogere sprongen, enz., der ver bijzonderde athleten. Maar treedt de laatste jaren door het beetje, dat de school en het vele, dat de mode er toe bijdragen, hierin verbetering in, in de techniek der sporten en spelen blijft de verbijzon dering gehandhaafd. Deze verbijzondering nu is, op zich zelf genomen, begrijpelijk en zelfs goed. Bij hardloopen schakelt men belemmerende bijkomstigheden, als lastige kleeding en terreinmoeilijkheden uit door een minimale bedekking van het lichaam, en door een vlakke sintelbaan, die vrij van ander verkeer is. Hoog-, verte- en polsstoksprong ver gemakkelijkt men door kleeding en maakt men veilig door losse lat en zachten grond. De stijl zelf is op den sprong-allén ingesteld. Of men onge lukkig" neerkomt, hindert niet, want men belandt op mul zand. Of men na den sprong meteen of althans zeer spoedig zou kunnen wegloopen, is evenmin van belang, want de taak is met het springen volbracht. Dit alles is goed. Hield men rekening met alle mogelijk- en moeilijkheden, dan geraakte men nooit tot den zui veren stijl van den snelsten loop over een bepaalden afstand of den besten sprong over een bepaalde hindernis. Maar al heeft het werkelijke leven inderdaad behoefte aan de kennis van al de bovengenoemde verbijzonderde vormen van athletiek, het zal maar zelden voorkomen, dat zij daarin afzon derlijk en onder de ideale oefen- en wedstrijdomstandigheden kunnen wor den gebruikt. Hardloopen zal veelal worden toe gepast om een tram of trein te pakken. Bij het springen komt men graag op zijn voeten terecht en meestal wenscht men vlug verder te gaan. Ook heeft men voor zulke gelegenheden zijn broekje en schoentjes niet bij de hand. HET werkelijke leven verlangt dan ook oefeningen, welke uit de kennis der verbijzonderde vormen op gebouwd zijn, maar overeenstemmen met wat de practijk ons voorzet. Bij het vechtspel, dat men eigenaardig verdedigingssport noemt is de ver bijzondering al even sterk doorgevoerd. Vechtspel, met werkelijke wapens uitgevoerd en in oorlogskleedij, zou dooden kosten. Men schiet daarom op schijven en men schermt met be schuttende kleeding en vrijwel onge vaarlijke wapens en onder regels. Het wapen is zeer veranderd. Men vergelijke een cavalerie sabel met een lichten sportsabel. Voor den militair hebben op de bajonet, na alle andere vormen van schermwapens hun waarde ver loren en met de eenige wapens, waar aan men in het burgerleven iets heeft, namelijk den stok en het mes, wordt geen vechtspel meer beoefend. Scher men op den korten stok telt in het buitenland nog altijd aanhangers, maar ons volk heeft het geheel opgegeven. Voorts is het vechtspel reeds vroeg gescheiden in dat mét en dat zónder wapens en dit laatste heeft zich weer gesplitst in een, dat uitsluitend slaat (stoot) en een, dat uitsluitend worstelt (grijpt, werpt en klemmen aanlegt). Trappen wordt er soms bij gedaan, zooals in het Fransch boksen (boxe fran9aise) dat een vereeniging is van Engelsch boksen en savate of chausson. Reeds Homerus beschrijft hoe men op een doodenfeest met omkleede handen bokst, wat beteekent, dat men elkaar niet vastgreep. Het latere pankration vereenigde weer alle ongewa pende vechtwijzen. Men is op de splitsing doorgegaan en men leerde en leert nog gescheiden van elkaar boksen, worstelen en jujitsu. Ook ik had dit gedaan en was er zelfs les in gaan geven. Maar ik ervoer, dat in het ne geval een aanval of verdediging uit dit, in een ander geval een uit dat stelsel beter was en spoorde mijn leerlingen er toe aan vóór alles Engelsch boksen, daarna de beide andere spelen te leeren en in nood uit de drie te kiezen. Bovendien liet ik hen in volledige straatkleeding, met hoed en overjas, in het slecht verlichte deel eener doodloopende straat boksen en veranderde soms in de zaal onver wacht de verlichting. In diezelfde jaren begon ik ook de overdrijving in de rassen der tentoon stellingshonden in te zien. Bruikbaar heid voor een zeker werk eischt in den regel een zekere mate van verbijzon dering, als bijvoorbeeld korte of lange beenen, breede of diepe borstkas, korten of langen rug, lange ooren, enz. Maar de tentoonstellingsfokkers heb ben niet genoeg aan die bruikbaarheid, neen, zij fokken op overdrijving der verbijzondering, dus op onbruikbare honden. Daarop kwam Hébert, de Fransche zeeofficier, met zijn oefeningen voor het dagelijksche leven en even later de beweging, die in de bouwkunst doelmatigheid van het huis als eersten eisch stelde. Ik moest mijn afzonderlijke vakken er bij aanhouden, doch mijn liefste werk werd wat ik weerbaar heid" noemde en mijn grootste succes is geweest, dat een vrouw, toen ik op haar ju jitsu-les haar verraste met een nieuw namaakmes, dat zeer echt" leek, tot haar eigen ontsteltenis en mijn vreugde, in plaats van de om slachtige ju jitsu-verdediging, mij met een snellen, prachtigen rechten stoot van haar blooten vuist mijn kunsttanden stuk sloeg ! In den nood ver wisselde zij het stelseltje, dat aan de beurt was, voor iets beters uit een ander lesuur. Ik dacht aan dit alles, toen ik in de dagbladpers foto's aantrof van het tegenwoordige blijvende gedeelte onzer krijgsmacht. Zij werkten in paren, n man lag op den rug (volstrekt geen weerlooze houding) en de ander tracht te hem te smoren. De liggende man weert af want het is ju j itsu ! met een omslachtige en langzame werkende tegenklem (?greep" luidt het onder schrift). Ik had gelezen, dat onze blijvers ook in boksen en ju jitsu zouden worden onderwezen. Ik heb toen het hoofd geschud en gedacht aan twee kwade dingen. Ten eerste aan de eeuwige vakjes" en stelseltjes", altijd naast het werkelijke leven, nooit er aan identiek, nooit het leven zelf.Want boksen allén, het zou prachtig zijn geweest. Boksen immers is het eenige vechtspel, dat dank zij de hand schoenen, welke den medespeler be schermen, het werkelijke gevecht nabij komt. Voorts bereikt het door de rechtstreeksche aanraking een schrik en een ontmoediging, die men allengs leert beheerschen, waardoor men zon der gevaar van ernstiger letsel dan een zeldzamen bloedneus en een schaarsch blauw oog, rustig leert blijven uitkijken en handelen, onder het spel in ver meend, in de werkelijkheid zoo noodig in echt gevaar. Daarbij een Europeesch spel, dat bij onzen aard past en dat we dus betrekkelijk vlug leeren. Weerbaarheid", ik bedoel, een systeem, dat met boksen als grondslag, uit tal van stelsels het beste voor ver schillende omstandigheden kiest, het zou nóg beter zijn. Maar ju jitsu! Een stelsel, dat om zijn ernstig gevaar en groote kans op blijvend letsel, zelfs in wedstrijden om het Japansche kampioenschap nooit wordt doorgezet, dus nooit de uitkomst toont en daardoor niet het vertrouwen schenkt, dat boksen geeft, de ju jitsu, waarvan het meeste op meegeven" berust, dus geheel tegen onzen aard indruischt, dat dus zér moeilijk is te leeren, en dat dus ook, wanneer zijn leven in gevaar is, slechts een zeer enkele Nederlander zal toe passen. P. M. C. TOEPOEL PAG. II DE GROENE No. 31»7

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl