De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 31 augustus pagina 4

31 augustus 1940 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE TOONEELSGHOOL IN de voorafgaande artikelen bespraken we de Tooneelschool in haar dagelijksche doening; in dit slotartikel mogen de diverse franjes worden behandeld die van die dagelijkschheid afhangen; als daar zijn: examens en demonstratie-avonden. De normale leerling, die vlot zijn leerlingloop baan afwandelt daar zijn drie jaren voor noodig doet in den loop dier jaren vier examens en een kleintje; te weten n toelatingsexamen, twee over gangsexamens, n eindexamen. Het kleintje is een schiftingsexamen, dat de eerste klasse vóór de Kerstvacantie heeft te ondergaan. Waar de school begin September aanvangt, hebben de nieuwe leer lingen dan ruim drie maanden onderwijs gehad. Dan eerst wordt definitief beslist, of zij leerlingen der School kunnen blijven. Die drie eerste maanden hebben dus het karakter van een zeer uitge breide Prüfung" in zake geschiktheid. Dit is, naar het mij voorkomt, een wijze maatregel. Het toelatingsexamen gewoonlijk in de eerste Septemberdagen gehouden bestaat uit een theoretisch en een practisch gedeelte. Van het eerste, door den directeur afgenomen, zijn diegenen vrijgesteld, die met goed resultaat minstens drie klassen van een gymnasium of een H.B.S. hebben afgeloopen. Het bestaat uit het maken van een Nederlandsen opstel, wat het schriftelijk deel be treft, en het lezen en vertalen van een vrij gemakkelijken Franschen, Duitschen en Engelschen text. Voor het practisch examen krijgt de candidaat de opgaven ongeveer een week van te voren toegezonden. Gewoonlijk bestaat dit practische examen uit drie gedeelten; ie. de candidaat moet prima vista een stuk proza gewoonlijk min-of-meer dramatisch proza lezen; 2e. hij (of zij) moet een paar gedichten die hij dus van-te-voren kan bestudeeren voordragen; 36. hij moet toonen, bepaalde gevoelens tot uitdrukking te kunnen brengen; gevoelens die hem dan reeds in den oproep tot het examen worden opgegeven. Op het tooneel staat een tafel; daarbij een stoel (A); voorts is er op het tooneel nog een stoel (B) aan wezig. Met stoel B mag de candidaat manoeu vreeren zooals hij wil; van stoel A moet hij af blijven; daar zit een imaginaire personnage op; zoo hij wil, bij elk der achtereenvolgens te spelen gevoelens een andere; en, door de achtergronddeur opgekomen, speelt hij tegenover die imaginaire, in zijn verbeelding aanwezige personnage het ge voelen, dat hij bij dit optreden tot uitdrukking te brengen heeft. Hij mag daarbij een door hemzelf voorbereiden of geïmproviseerden text uitspreken. Er zijn wel eens candidaten die zoo'n text als de hoofdzaak blijken te hebben beschouwd; dien text, dien ze dan min of meer netjes" opzeggen, maar zóó domme candidaten komen gelukkig slechts bij hooge uitzondering voor; wie zich tot de tooneelkunst geroepen voelen, weten instinctief wel, dat de text voor den tooneelspeler secundair is. Dit alles voorlezen, declameeren, spelen wordt door den candidaat op het tooneel verricht; in de zaal zit zijn publiek; voor deze gelegenheid een zeer critisch publiek, n.l. de Commissie van Beheer en Toezicht op de Tooneelschool, en de Regeeringscommissaris, welke alleen een adviseerende stem hebben, en al de leeraressen en leeraren, die, elk van zijn bijzonder standpunt, de praestaties beoordeelen. Den uitslag van het examen krijgen de candi daten gewoonlijk den volgenden morgen per eerste post thuis. Het examen is niet kosteloos; wie het wil afleggen, moet van te voren een klein bedrag ? 5. hebben gegireerd. Een zér noodzakelijke maat regel; zoo weten we, dat wie hier zijn kunst(en) komt vertoonen, het ernstig meent met zijn examen-doen; werkelijk prijs stelt op dit onderzoek, en waarlijk ambieert, leerling der School te worden. Onzerzijds krijgt zoo'n geëxamineerde toch ook waarvoor zijn geld, namelijk een zeer consciëntieus overwogen oordeel over zijn geschiktheden. Al be houden we ons tevens voor zie boven , na drie maanden dat oordeel te herzien. Wie eenig idee heeft van de groote moeilijkheden om iemands ge schiktheid voor de ontzaglijk veel eischende tooneelkunst te beoordeelen. ... en van de vele verras singen" die een onbeholpen mensch met talent en een handig mensch zonder talent, in bonam en in malam partem kunnen bereiden, zal den grooten ernst en de groote omzichtigheid bij het Septemberoordeel, en de noodzakelijkheid van het Decemberoordeel begrijpen. TEGEN Kerstmis en Paschen krijgen de leer lingen rapporten. In Juni zijn de overgangs examens; waarover in het verband van deze artikelen niet veel gedétailleerds te vertellen is. In Juni is ook het eindexamen, dat, niet dan na vele repetities, in den Stadsschouwburg pleegt te worden gehouden, voor die gelegenheid tot-nog-toe steeds welwillend door het Gemeentebestuur en den directeur van den schouwburg ter beschikking ge steld en gewoonlijk door een groot publiek ge vuld. Een zér groot publiek, want deze voor stellingen zijn gratis toegankelijk. En onder dat publiek zijn dan ook meestal eenige tooneeldirecteuren, die dadelijk wat er bij de geslaagde artisten van hun gading is, inpikken. Zoo gaat het, als het vlot gaat. Maar de leer lingen-loopbaan verloopt niet altijd vlot; er zijn geroepenen, die niet uitverkoren blijken de eind streep te halen. Dat een leerling een klasse doubleert, komt nogal eens voor. Tweemaal doubleeren is verboden. Een enkel woord nog over dat examen-spel op het groote tooneel. We hadden dit jaar geen eind examen, bij hooge uitzondering, daar we geen derde klasse hadden; het komende jaar hebben we er weer wel n, van acht leerlingen; en een tweede klasse van tien, terwijl zich voor het toelatings examen een twintigtal candidaten hebben aange meld; waarvan er toch allicht tien zullen slagen. Maar omdat we dit jaar geen eindexamen in den Stadsschouwburg konden vertoonen, mocht dan ditmaal het overgangsexamen van de tweede naar de derde klasse daar plaats vinden. Natuurlijk wordt er dan ook een paar maal van-te-voren op dat tooneel van den leerlingen ongewone afme tingen gerepeteerd. Niet genoeg; ik hoop dat we voor ons eindexamen in 1941 daar een keer of tien zullen mogen repeteeren. Ieder tooneelspeler die weet, hoe moeilijk het is, op tooneelen van ver schillend formaat te spelen, waarvoor n stimmlich" n wat de bewegingen betreft, telkens een andere instelling noodig is, zal dit begrijpen; zal ook begrijpen hoe de bezwaren te dezen, als een hinder bij de overgave aan de rol gevoeld, in dubbele mate gelden voor de onervarenen. Ik zou hier een zeer typisch voorbeeld aan kunnen verbinden, van een voortreflijke actrice in spe, die op ons kleine eigen tooneel nerveus, zooals de rol 't vereischte, rondloopend, de felle gespannenheid van haar personnage volkomen op den toeschouwer wist over te brengen, maar hier, in een ongewoon groote ruimte ronddwalend, die spanning verloor. Merkwaardig en treffend was- bij deze zelfde jongedame?de ontroering toen zij voor het eerst bij de repetitie de gewijde planken betrad, waar zooveel grooten in haar prachtige kunst wonderen van ontroering hebben beleefd en verwekt. Ze zei niets, maar ik zag haar dat tooneel oploopen met plotseling schroomachtige schreden en in een vreemde verwarring. Wie niet weten, wat het tooneel beteekent voor zijn priesteressen en priesters, zullen dit kwalijk kunnen begrijpen, maar voor wie daar wel eenig idee van hebben, moge dit een nieuw bewijs zijn zoo nog noodig van den diepen, bescheiden ernst waarmee dit voor velen maar een pretje schijnende vak wordt beoefend. De Tooneelschool is een schepping van Het Nederlandsch Tooneelverbond; het wordt door dit verbond, nu sinds vijf-en-zestig jaar, beheerd; d.w.z. door een Commissie van Beheer en Toezicht; in een meer commercieele zaak" zou men ze de Commissarissen noemen. Dat Nederlandsch Tooneel verbond wil, het is begrijpelijk, wel eens van tijd tot tijd wat zien van het onderwijs. Daartoe wordt de gelegenheid gegeven op onze demonstratie avonden. Gewoonlijk hebben die plaats in April en Mei voor verschillende afdeelingen. In den afgeloopen cursus hebben we op 16 April zoo'n demonstratie-avond van de beide klassen gehad te Amsterdam. 3 Mei speelde de tweede klasse n akte te Zutphen; 9 Mei had een, ietwat verkorte, herhaling van den Amsterdamschen avond te Utrecht plaats. Om kwart voor twaalven kwamen we met onzen touring-car te Amsterdam aan. Drie uur later was het oorlog; de voorgenomen demonstratie in Den Haag, op Zaterdag 18 Mei in den Koninklijken Schouwburg, bleef door de omstandigheden achterwege. Zoo'n avond" of middag" bestaat uit een reeks kleine brokjes tooneelspel, wat 't klassieke betreft gecostumeerd; wat de hoogere klassen aangaat, gegrimeerd; stukjes spel, waarvan de opeenvolging den gang van het onderwijs doet kennen. Ze zijn voor de leerlingen de eerste gelegenheid, om voor een publiek op te treden, want de leden van de afdeeling Amsterdam worden altijd tot deze avonden uitgenoodigd. Men begrijpt, hoe ze hun best doen! Tot slot van dit slotartikel zou ik nog iets van de plannen" vertellen. Wat die betreffende de veranderingen en uitbreidingen van het onderwijs betreft, is er niet zoo heel veel, dat den lezers van dit blad wier belangstelling in de School ik misschien al wel te hoog heb aangeslagen ! be langstelling kan inboezemen. Wel zal hun wellicht interesseeren dat deel van de plannen, dat reeds sedert mijn directoraat een begin van uitvoering heeft gekregen, namelijk de maandelijksche lezin gen, toegankelijk voor alle leden van de afdeeling Amsterdam van het Nederlandsch Tooneelverbond. Deze lezingen zijn dit jaar begonnen met een voor dracht, in Januari, van den heer K. Veldkamp, over Wet en Wonder in betrekking tot het spreken van den tooneelkunstenaar" In Februari droeg Mevrouw Nel Oosthout, met muzikale mede werking van den heer Albert van Doorn, een be korte bewerking van Shaw's Jeanne d'Arc voor, in Maart vergastte de heer Adriaan van der Horst ons op herinneringen uit Vijftig jaren tooneel"; in April was onze gastenavond de demonstratie-avond der leerlingen; in Mei besloot de ondergeteekende de reeks met een voordracht over Tooneel en Maat schappij. We hopen in October deze voordrachten te hervatten; laten de geldmiddelen en de politieke omstandigheden het toe, dan is het 't voornemen, ook buitenlanders, die ten opzichte van het tooneel iets belangrijks te vertellen hebben, uit te noodigen. Voorts willen we ook mettertijd voordrachten over régie laten houden, deze echter liefst in het gewone onderwijs ingeschakeld. Eenig idee van régie krijgen de leerlingen natuurlijk wel bij hun spel lessen; er is geen tooneelspel zonder régie denkbaar. Maar er is degenen die op de hoogte zijn van de vaklitteratuur, weten dat wel over régie en régie-beginselen zoo veel m 't algemeen te zeggen; zoo veel, dat voor iederen tooneelliefhebber, maar in de eerste plaats voor den tooneelspeler, van belang is; wiens kunst er slechts bij kan winnen, wanneer hij, een tooneelstuk als een door n hoofd en n leiding te bouwen architectonisch geheel begrijpt. Er zijn meer plannen. Plannen tot sterker coördi natie van de verschillende lessen, een klein begin hiervan hopen we reeds in den aanstaanden cursus tot stand te brengen, wanneer de leeraar in de spraaktechniek geregeld enkele spellessen bijwoont; waardoor het gevaar kan worden bezworen, dat wat op de eigenlijke spreeklessen zoo prachtig is geleerd, tijdelijk door de emotie van het spel achteraf komt te staan en vergeten wordt. Nauw verband moeten we ook hebben tusschen tooneelgeschiedenis en tooneelpraktijk, die ge lijkelijk moeten voortgaan; zoo veel dit dan mogelijk is. Verder: costuumkunde is nuttig, de geoefendheid in het dragen van een costaam is practisch van grooter belang. Het is een wetenschap die in ons land wel zeer in verval is geraakt; ik vrees, dat er maar enkele actrices en acteurs zijn, voornamelijk van de oudere generatie, die hiervan, door monde linge overlevering, op de hoogte zijn. Er is zooveel van dien aard. Het zou heerlijk zijn, wanneer we de Tooneelschool konden maken tot het wezenlijk centrum van alles wat de studie en de praktijk van het tooneel betreft ! Ook, wanneer we, meer nog dan thans het geval is, daar, in ons huis, dat andere, grootere en onmisbare element van een tooneelvoorstelling, het publiek, meer be grip en meer liefde tot het tooneel konden bij brengen. Ook te dezen zal, naar we mogen hopen, reeds in den komenden cursus, iets van belang worden gedaan. Een der hoogleeraren aan de Amsterdamsche Universiteit heeft den wensch uit gesproken, dat studenten in de letteren die dat ver langen, als toehoorders de lessen te onzent in de voordrachtkunst zullen kunnen bijwonen; zoodat zij later, als leeraren aan gymnasia en middelbare scholen, beter dan veelal het geval is, door hun voor dracht hun leerlingen de schoonheid dat is: de beteekenis van de litteratuur welke zij onder wijzen, zullen kunnen bijbrengen. Hiertegen is niet het minste bezwaar; integendeel, wij wenschen niets liever. Wij hebben ook thans wel hospitanten; b.v. afgestudeerde leerlingen, die zichzelf nog niet afgestudeerd" achten, maar, terwijl ze reeds aan een gezelschap verbonden zijn, nog enkele lessen van een leeraar, blijven volgen. En hiermee voorloopig genoeg over de Tooneel school. Misschien was het sommigen lezers reeds te veel. Maar eigenlijk geloof ik dat niet; anders had ik het niet gewaagd, hierover zoo veel kolom men van De Groene" te vullen. Neen, ik geloof, dat velen in ons kunstonderwijs belang stellen en er wel eens wat meer van willen weten. Ook, dat er velen zijn die die belangstelling niet hadden, maar die toch, wanneer men over deze aange legenheid spreekt, er wel wat voor zullen gaan voelen. Onbekend maakt onbemind. Het is, geloof ik, een deel van mijn taak, die onbekendheid te verdrijven. Moge bekend" nu ook bemind" maken ! JAN WALCH PAG. 4 DE GROENE N o. 3197

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl