De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 7 september pagina 15

7 september 1940 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Uit het dagboek van een tuinarchitect Zondag HET is soms heel prettig eens hard op te denken en daarom heb ik besloten weer eens een dagboek te beginnen, ook al omdat ik op het ogen blik toch niet veel beters te doen heb. Het is raar, dat de oorlog eigenlijk de oorzaak is, dat ik hier nu zit te pennen. Dit klinkt alsof de oorlog maar een kleinigheid is tegenover de grote gebeurtenissen van de geboorte van mijn dagboek. Zoiets als: kleine oor zaken hebben grote gevolgen. Plotseling heb ik nu tijd over. Ik heb zo vaak gewenst, dat elke dag drie maal zo lang zou zijn als hij in wer kelijkheid is. Ik zou dan n dag hebben voor het werk, dat ik doe, n dag voor het werk, dat ik zou willen doen en waar ik geen tijd voor heb en n dag om helemaal niets te doen, om op mijn rug te liggen in de zon. Nu is hetzelfde resultaat bereikt, al is het toch wel een beetje anders, nu er nog hoogstens een derde deel van mijn werk is overgebleven. Over het algemeen denk je niet na over je vak. Je werkt en meer niet. Maar nu ik zoveel tijd over heb vraag ik me telkens weer af of ik nu het mooiste vak ter wereld heb voor deze tijd of het meest belachelijke. Is het niet arrogant de illusie te hebben, dat je de wereld kunt verfraaien? Is dat geen dwaasheid ? Maar tenslotte is ook niet de hele wereld mijn terrein; als ik nu begin met me te beperken tot mijn tuinen en al mijn energie besteed om deze tenminste zo goed mogelijk te maken, allicht is er dan toch nog iets te bereiken. De grootste moeilijkheid is, dat ik moet wachten op klanten. Een schilder kan schilderen ook zonder opdrachten, een beeldhouwer kan werken zolang hij nog zijn materialen kan krijgen maar de tuinarchitect is volkomen afhankelijk van zijn opdrachtgevers. Hij kan, om zich bezig te houden, toch moeilijk gefantaseerde terreinen ont werpen; nee, dat is te béte ! Maar dat zal ook niet nodig zijn, want natuurlijk komt er wel weer werk, want al ben ik dan afhankelijk van opdrachten, mijn werk is onveranderd gebleven niettegenstaande de oor log, het werk zelf is onafhankelijk. Iedereen moet dat wel inzien en men zal zich dus meer dan ooit tevoren getrokken voelen naar de onverander lijkheid van de natuur, naar alles wat met de natuur te maken heeft, dus ook naar de tuin. In dat opzicht heb ik dan toch weer een goed vak voor deze tijd. Iedereen tobt in zijn bedrijf met Ersatz-middelen of een volkomen ontbreken van de nodigste materialen. De bakker moet wel minder goed brood afleveren, bijna alle fabrieken zoeken naar andere grondstoffen. De architect weet niet hoe hij aan hout moet komen. Op ieder gebied is het een zoeken en proberen, een algehele omwenteling maar het materiaal van den tuinarchitect is on veranderd gebleven. De planten zijn nog dezelfde als tevoren, dezelfde soor ten en dezelfde kwaliteit. In alle prijs lijsten van de kwekers staan nog dezelfde variëteiten onder elkaar. Zal het niet aardig zijn om nu de Duitse ridderspoor Berghimmel te zetten naast de lupinen Enchantress supreme, die uit Engeland komt en dan aan de voet hiervan een vlammende strook van de Fransche Heuchers Pluie de Feu? Daar zullen ze dan staan, broederlijk bijeen en ze zullen groeien en bloeien net zo als tevoren. In Duitse tuinen bloeit de Hollandse Phlox Morgenrood naast de Deense teunisbloem Fyrverkeri. Ja, mijn vak blijft internationaal, wat de volken ook willen. Het heeft altijd een groote bekoring gehad om ze in de tuin naast elkaar te zien, al die planten uit alle delen der wereld; uit China en Japan, uit de Kaukasus en de Alpen en het gebied rondom de Middellandse Zee. Jaar in jaar uit zijn er planten verzameld en hebben ontdekkingsreizigers gespeurd naar bijzondere soorten, in alle hoeken der aarde, in Tibet, in de Himalaja, in Australië, ja overal. Er is mee gekruisd, er is mee gewerkt, er zijn weer nieuwe soorten uit ontstaan en door al deze moeite, deze kruising en selectie beschikken wij nu over duizenden variëteiten. Ze staan in alle tuinen vreedzaam bijeen en ze zullen er blijven staan. Ja, daarom kan mijn vak nooit ten ondergaan, want door dit onverander lijke krijgen we zelf weer moed. In de tuin moeten we vooruit zien, vooruit denken, vooruit zorgen en dit alles leert ons ook weer te geloven in een nieuwe toekomst. Nee, ik weet het opeens zekerder dan ooit tevoren: ik heb het mooiste vak ter wereld ! Donderdag VANDAAG heb ik een telefoontje gehad over een advies. Iemand laat een huis bouwen en wilde nu weten wanneer het de beste tijd is om een bespreking te houden over de tuin. Eigenlijk had men willen wachten tot het voorjaar maar kennissen hadden aangeraden reeds dadelijk te overleggen, vandaar die telefoon. Bijna iedereen denkt, dat de tuin architect, evenals de planten, een soort winterslaap houdt. Allen zijn verbaasd als ik vertel, dat de tuinarchitect in het najaar en in de winter het ijverigste tekent en ontwerpt. Juist als de natuur rust moeten wij werken en alles voor bereiden, want in de zomer, als de planten in hun volle groei zijn, kan niets worden verzet en het voorjaar duurt zo kort, dat als we dan pas beginnen met het grondwerk, het in vele gevallen te laat wordt nog te planten. Het najaar is de beste tijd om over de tuin te gaan praten. Na de vacantie is iedereen vol energie; als de scholen weer beginnen, als het ge wone leven weer zijn gang gaat en als we ook opzien tegen een lange winter, dan is het immers een genoegen te dromen over de tuin, te denken aan het komende voorjaar. Ik heb dan ook aangeraden niet te lang te wachten, want als met het grondwerk in September of October wordt begonnen, kunnen de heesters misschien nog in November geplant worden en dan is er toch een half jaar gewonnen. Bovendien slaan de meeste heesters gemakkelijker aan in het najaar, vooral nu we de laatste jaren zoo vaak een droog, schraal voorjaar hebben. De volgende week zal ik er heengaan: ik ben benieuwd. DE TUINARCHITECT BEIDE FOTO'S: Kruisingen en selecties uit alle hoeken der aarde staan in onze tuinen vreedzaam bijeen PAG. 15 DE GROENE No. 3298

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl