De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 7 september pagina 17

7 september 1940 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

Wij wonen buiten (5) De zomer der spercieboonen DIT was wel een zeer kostelijke raad van mijn buurman, den landbouwdeskundige: Plant boonen". In derdaad; men kan nooit weten, voor wel ke moeilijkheden men in het roezemoezige leven komt te staan en of we mis schien, ontwaakt op een mooien Zon dagochtend, in onze bladen niet zullen moeten lezen, hoe boonen alleen op de bon gekocht kunnen worden. Waarom wel een streng sajet, een kluwen wol, een klos garen of een pak kleeren, waarom wel melk, boter en kaas en waarom niet spercie-, tuin-, kievits- of sierboonen? Nu is het moeilijk in je tuin huis of de logeerkamer een kleine garenspinnerij voor huishoudelijk ge bruik te starten, een wolspinnerij van beperkten omvang in te richten of zelf over te gaan tot de fabricage van roomkaasjes, terwijl er ook practische be zwaren zijn tegen het thuis weven van eenige lappen stof voor een nieuw costuum. Maar boonen zaaien ! Dat leek ons een mogelijkheid met prac tische vooruitzichten en ik zag me zelf reeds als de beroemde Semeur" met kwistige hand boonen rondom me heen zaaien, zooals de boer zijn rogge, tarwe en karweizaad aan de vruchtbare aarde toevertrouwt. Ik wil erkennen, dat ik een beginnend buitenman ben en deswege ging ik omtrent het zaaien der boonen, speciaal om de techniek en de intensiteit van het zaaien, te rade, bij enkele vaklieden en hun meening luidde eenstemmig, dat je boonen niet als koren rondom je heen zaait, maar dat je boonen een voor een en op bepaalde afstanden in den grond zet. Dit nu was wel eenigszins een teleurstelling, want ik had me er veel van voorgesteld met groote, afgemeten passen door mijn omgeploegden tuin te stappen, telkens, in edele beweging, de hand in het boonenzaad te steken om dit dan met milden, nobelen zwaai rond me uit te strooien. Het heeft niet mogen zijn: boonen plant je in den grond en niet anders, hetgeen ontegen zeggelijk hél jammer is, want er zouden zich zeer zeker veel meer ama teurs op de boonenteelt gaan toe leggen, als je boonen zoudt zaaien. Me schikkend in het onvermijdelijke ben ik gaan poten. Ik heb het gebracht tot 18 (achttien) spercieboonen. Toen heb ik den strijd gestaakt. Ik had alleen nog de kracht om met een ernstigen spit in den rug naar de telefoon te strompelen en onzen tuinman te beken nen, wat ik begonnen was. Hij zou direct komen.... De rest van den zonnigen Zaterdagmiddag heb ik te bedde doorgebracht, maar ik geloof, dat ik ook zonder thermogène-watten 's middags aan tafel weer gewoon meegegeten zou hebben. We hadden spercie boonen, maar nog van den groenman ei ik vernam, dat tijdens mijn ziekte de tuinman de boontjes aan de moeder aarde had toevertrouwd en dat alles dus in gereedheid gebracht was, om ons een goeden zomer te bezorgen. Nu moet ik U vertellen, dat ik aan de telefoon den tuinman opdracht had gegeven, allén spercieboonen aan te planten. Ik had zulks gedaan uit practische overwegingen; ik wilde n.l. dezen eersten zomer niet al te inge wikkeld maken door culturen in het leven te roepen van meerdere boonen soorten. Ik voorzag moeilijkheden als mijn gaarde niet alleen spercieboonen had geproduceerd, maar naast deze spercieboonen ook nog de reeds ge noemde kievitsboonen en tuinboonen en bovendien misschien nog duiveboonen, molleboonen, snijboonen, bruine boonen, sojaboonen, witte boo nen en voorts wellicht grauwe erwten, spliterwten, capucijnders en misschien nog enkele andere peulgewassen, mij niet bij name bekend. Ik wenschte ook in de boonenexploitatie eenigen een voud te betrachten en me zelf niet te verstrikken in een overmaat van soorten, die ik ben nog een nieuwe ling in boonen-cultuur misschien zelfs catastrofale gevolgen kon hebben. Het waren dus allén spercieboonen, welke dien zonnigen Zaterdagmiddag in een daarvoor geschikten hoek van mijn tuin werden neergelaten. We hebben dan ook spercieboonen gegeten dezen zomer, inderdaad spercie boonen; we zullen ook dit najaar sper cieboonen eten, die we geweckt hebben; we zullen verder dezen ganschen winter geweckte spercieboonen nuttigen, ook gedurende de Kerstdagen en op Oude jaar en we zullen, als er in den een of anderen vorm niet tijdig verlossing komt, tot half April weten, dat we dien Zaterdagmiddag opdracht gaven tot den aanplant van spercieboonen. Had ik alles geweten, dan hadden we dien eenen middag tenminste iets anders op tafel kunnen hebben.... Al doende leert men. Het staat voor mij vast, dat ik na half April 1941 tot Juni 1950 geen spercieboonen tot mij zal nemen en even zeker is het, dat ik gedurende al dien tijd noch zelf spercie boonen zal aanplanten, noch middellijk of onmiddellijk opdracht zal verstrek ken tot het aanplanten of het doen aan planten van spercieboonen onder eenigerlei vorm, maar ik heb een schat van ervaring opgedaan, die wellicht anderen tot leering kan strekken. De belang rijkste is, dat men nooit laaggroeiende spercieboonen moet planten, zulks in verband met het bukken, dat bij het plukken van deze soort noodzakelijk is. Het plukken bederft nl., voor zoover dat nog mogelijk is, de genoegens, die misschien voor dezen en genen aan het verbouwen van spercieboonen ver bonden mochten zijn. Daarom: neem hoog opgroeiende boonen, boonen, die langs stokken groeien. U kunt dan staande plukken, dat is practischer dan het gebukt te doen: wij zijn nu eenmaal geen viervoeters. De boonen, die aan den onderkant der stokken groeien, kunt ge met een gerust geweten veronacht zamen: er zijn toch te veel boonen en de boonen, die ge staande plukt, geven U al meer ergernis, dan ge ooit in een paar zakjes boonen aanwezig had gedacht.... Die heele spercieboonencultuur is trouwens onpractisch. Veel practischer zijn tomaten. Als ze rood zijn, zijn ze plukbaar. De groene laat je zitten. Zooiets moest je met spercieboonen óók hebben. Bovendien ontdek je de vrucht gemakkelijk. Ik vind die groene spercieboonen tusschen al die groene blaren eenvoudig een gebrek aan practisch inzicht van onze lieve natuur en het werk zou wél zoo eenvoudig wor den, wanneer die natuur zich eenigermate rectificeerde en dezen boonen een kleurtje gaf. Ik voor mij zal me voorloopig niet met den boonenteelt afgeven, maar het moet voor liefhebbers een voldoening zijn, bepaalde soorten spercieboonen te gaan kweeken met een rose of helgele of liever nog zwarte bast. Dat zal de oogst zér vergemakkelijken. Er logeert nu sedert enkele maanden een klein nichtje bij ons. Ze is acht jaar en wordt van ds week negen. We maken er een kinderpartijtje van en we hebben zus gevraagd, wat ze dien middag wil eten. Ze heeft n wensch: geen spercieboonen. En nu is het pas September.... Mt. Braziliëbestrijdt de muggen l NDIEN de menschheid van de insecten niet meer last zou hebben, dan zoemende muggen in de slaap kamer en lastige vliegen in de keuken, dan zou het nog wel uit te houden zijn. Helaas is de werkelijkheid anders: de mug kan geïnfecteerd zijn met malariakiemen en slechts wachten op een gunstige gelegenheid om zijn honger met uw bloed te stillen en U met zijn speeksel te infecteeren hoewel, naar wij aannemen, deze laatste daad geen opzettelijke is. Terwijl ten onzent, dank zij preven tief-hygiënische maatregelen, epide mieën, veroorzaakt doordat insec ten de ziektekiemen overbrengen, vrijwel geheel verdwenen zijn, dient men in de tropen alle krachten in te spannen, om een eenigszins dragelijk resultaat te bereiken. De jaarlijksche sterftecijfers aan pest, gele koorts, slaapziekte, tropische malaria, enz., toonen aan, dat men daar slechts tot op zekere hoogte in slaagt. Per slot van rekening is het vél eenvoudiger een plan de campagne" op te stellen voor de provincie Noord-Holland, die tot in hoeken en gaatjes bekend is en bestreken kan worden, dan voor een oerwoud met zijn gigantische vege taties, verraderlijke moerassen en on doordringbaar centrum. Dit is tevens de reden, waarom de landen, gelegen tusschen de keerkringen, er zoo angstvallig voor waken, dat tot dien in hun gebied onbekende ziekteverwekkers en ziekteverbreiders er vasten voet krijgen: eenmaal aan wezig, is het vrijwel ondoenlijk, de indringers weer te verdrijven. Vroeger was dit vraagstuk minder gecompliceerd dan tegenwoordig: in de eerste plaats was het internationaal verkeer een fractie van wat het nu is, en bovendien duurde de reis tusschen verwijderde streken van de aardbol zoo lang, dat insecten, die zich aan boord verstopt" mochten hebben, veelal onderweg bezweken. Tegenwoordig is men per boot in n of twee weken, en per vliegtuig in evenveel dagen over de wereldzeeën, en dit snelle verkeer hoeveel voordeelen het verder ook bezit is bezig, de veilige scheids muren tusschen geïnfecteerde en nietgeïnfecteerde werelddeelen te slechten. Het onlangs verschenen jaarverslag van de welbekende Rockefeller Foun dation vermeldt een spannende epi sode uit den strijd van Wetenschap en Organisatie tegen den gevleugelden Indringer. In 1930, namelijk, ontdekte een lid van den staf van genoemde Foundation, dat de Anopheles gambiae, de ge vreesde malariamug uit Afrika, nabij Natal, in Noordoost-Braziliëvasten voet had gekregen. Waarschijnlijk waren de eerste muggen met een vlieg tuig of een snellen torpedobootjager over den oceaan gevoerd. Sindsdien hadden de winden de gevreesde insecten vijfhonderd kilometer naar het Westen verbreid en het besmette" gebied was in 1939 reeds grooter dan Nederland. Vergeleken met het oppervlak van Zuid-, Midden- en Noord-Amerika was dit natuurlijk een fractie van het geheel, maar niettemin dreigde om de woorden van een bekend malariaonderzoeker te citeeren een ramp, waarbij zelfs oorlogen, in het niet verzonken." Een jaar, nadat de muggen voor het eerst gesignaleerd waren, braken groo te malaria-epidemieën nabij Natal uit. De droogte van 1932 en 1933, waar door het aantal stagneerende poelen, waarin de larven tot ontwikkeling komen, gering was, verhinderden een snelle verbreiding, maar gemiddeld vorderden de muggen zestig kilometer per jaar op hun weg naar de dichter bevolkte dalen in het Noord-Westen. De Anopheliden werden alleen West waarts van hun landingspunt aange troffen, en dan alleen nog maar langs de kust, waar een relatief smalle strook gronds gunstige ontwikkelingsvoorwaarden bood: het midden van den staat Rio Grande do Norte is namelijk uitermate droog en zoodoende slecht terrein voor de muggen en hun nako melingschap. Het rapport van de Rockefeller Foundation constateert met spijt, dat de kuststrook op sommige plaatsen zoo smal is, dat men met een twintigtal geschoolde krachten verdere invasie had kunnen tegengaan; helaas had men de goede jaren ongebruikt voorbij laten gaan, en pas in 1938, toen groote epidemieën in den staat Ceara geheel Amerika in opschudding brachten, greep de centrale regeering in. Teza men met de Rockefeller Foundation, die de wetenschappelijke en admi nistratieve leiding in handen kreeg, werd een malaria-dienst opgericht, waardoor de regeering een half millioen de Foundation honderdduizend dollars reserveerde. Het bleek, dat deze bedragen onvoldoende waren: het budget voor 1940 zal het millioen dollars zeker te boven gaan. De resultaten, in 1939 bereikt, waren teleurstellend, omdat de malariadienst niet over voldoende geschoold perso neel beschikte, en bovendien, omdat de overvloedige regens ontelbare poelen evenzoovele broedplaatsen voor Anopheles-larven schiepen. Het gevolg was, dat 114000 malariapatiënten behandeld moesten worden. Toen de regentijd Februari tot Mei op haar eind liep, was de orga nisatie in orde: twee duizend doktoren, technici en helpers stonden gereed, om de droge periode van acht maanden zoo goed mogelijk te benutten. Hitte en geringe relatieve vochtig heid zorgden ervoor, dat alle kleine pollen en plassen verdwenen: daar konden dus geen larven meer tot ont wikkeling komen. Ook de rivieren droogden uit, op enkele kreken na: teneinde al deze potentiëele broed plaatsen op te sporen, werd het geheele gebied vanuit de lucht gefotografeerd en nauwkeurig bestudeerd. Elk zicht baar plasje, hoe klein ook, werd met Parijsch groen of een ander insectendoodend middel behandeld. Tegelijker tijd werden volwassen muggen in de huizen geattaqueerd, ten einde het aantal eierleggende Anopheliden zoo veel mogelijk te verminderen. Ten slotte werd, om uitbreiding van het geïnfecteerde gebied tegen te gaan, de gansche streek, waar de gevreesde insecten voorkwamen, onder quaran taine gesteld: geen trein of auto kon dit deel van Braziliëverlaten, zonder nagekeken en uitgezwaveld" te wor den; kustvaarders en visschersbooten ondergingen in alle havens, waar aan gelegd werd, eenzelfde lot. Natuurlijk kwamen gevallen voor, waarin onopzettelijk muggen naar buiten gesmokkeld" werden. Zoo vermeldt het bovengenoemde ver slag, dat in n geval een nieuwe haard, vér buiten het gecontroleerde gebied, ontstond, doordat een oude automobiel een geïmproviseerd pad door de jungle had gevolgd en zoodoende niet door den post op den hoofdweg was opgevan gen. In een ander geval had een kleine visschersboot in de watertank larven meegevoerd en mijlen verder, op de kust aan land gezet .' Successen en tegenslagen wisselden elkaar dus af, die zoo besluit het verslag de regentijd van 1940 zal uitwijzen, in hoeverre de toegepaste maatregelen efficiënt zijn geweest. Wat dan bereikt is, het tegengaan van verdere verspreiding der gevreesde malaria-muggen is de eerste schrede op het pad, dat leidt naar het uitein delijk doel: de vernietiging van de laatste Anopheles gambiae op het Amerikaansche continent ! Dr. J. OUDENBOSCH PAG. 17 DE GROENE NO.3298

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl