Historisch Archief 1877-1940
C De goede dingen dezer aarde j
DE BRAND
VAN HET VERLANGEN
ER is in ons leven een wonderlijke
macht, en wanneer die macht
verloren ging, gesteld het ware moge
lijk, zou ons hart dor en ledig zijn.
Maar zoo lang zij haar betooverenden
invloed nog bezit behoeven wij niet
te wanhopen. Zij wordt uitgeoefend
door een zielskracht die opwekt, stimu
leert; die den mensch in innig contact
brengt met het liefste dat hij zich
voorstellen kan, en, zoo niet hiermede,
dan toch met den droom daarvan,
door alle eeuwen, de dichters heeft
bezield. Het is de macht die men het
Verlangen noemt.
Wat is dichten anders, schreef voor
enkele decennia een onzer essayisten
dan een uiting van verlangen, van een
tot schoonheid bestemde onbestemde
drang, die steeds wisselend, steeds
krachtig het gemoed van den enkeling
zoowel als dat van geheel een volk
beheerscht? Wat is dichten anders
dan een uiting van heimwee om het
voorbije, van schoonheidsrforsf; die
de dichters blij doet zingen in hun ge
weldigste verslagenheid wijl zij tijdens
die depressie de blijheid zoozeer
begeeren; die hen, tijdens hun vreugde,
zich tot de innige schoonheid van den
weemoed wenden doet?
Dichten is Verlangen; het is schoon
heid scheppen uit schoonheidsdorst;
het is het onbestaande verwerkelijken
uit kracht van begeerte.
Juist in een tijdperk van maat
schappelijke woeling laat de behoefte
aan verinnerlijking en vergeestelijking
zich het sterkst voelen, gelijk de drang
naar bewogenheid hartstochtelijk uit
slaat in een tijd van stagnatie.
Zoo berust in dezen harte-drang naar
steeds het andere de eeuwigheid der
Kunst, de verzekerdheid van haar
altijdschen duur. Zoo het menschelijk
gemoed in een gegeven tijd verbeel
dingloos, prozaïsch bestaat, zal dit
verbeeldinglooze de opvlucht eener
j onge verbeeldingskracht tot onmiddel
lijk gevolg hebben, door het verlangen,
het begeeren, door den strevenden wil,
door dat wat het essentieele van het
geestelijk wezen is. Uit zich het ver
langen niet naar economische wijzi
gingen, dan naar ideëele, het veld
van den kunstenaar is onbeperkt, het
omvat de beide werelden van het Heel
al; hij vindt in het individueele als in
het gemeenschappelijke, in het geeste
lijke als in het zinlijke steeds frissche
bronnen van stijgend en stroomend
geluid. En terecht zegt Victor Hugo:
,,Pour que l'art fut détruit, il faudrait
donc commencer par détruire Ie coeur
humain".
WAT voor den kunstenaar in het
bijzonder geldt, heeft gelijke
beteekenis voor den mensch in het
algemeen. Op verlangen is zijn wezen
ingesteld, het verlangen is de kracht
die hem in zijn arbeid drijft, die hem
voortstuwt naar de verwezenlijking
van zijn droom. Want, het zij terloops
opgemerkt, er is niet zoo heel veel
verschil tusschen den kunstenaar en
den man van zaken of wetenschap.
Ook zij leven in hun droom, die gestalte
geeft aan het doel dat zij zich hebben
gesteld, die is als een hemelsche planeet
welke eb en vloed van 's menschen
werkzaamheid beheerscht. Naar die
planeet hetzij deze schoonheid,
liefde, kennis, menschelijk welzijn
of rijkdom heet gaat het verlangen
uit en wie den gloed daarvan eenmaal
heeft gevoeld is een gelukkig mensch.
Ik weet wel dat menigeen door dien
gloed wordt verteerd en het geluk dat
daaruit ontwikkeld wordt is van zeer
betrekkelijken aard. Voor den buiten
staander is het misschien geen geluk;
hij ziet in het verlangen, waarin de
stam van menig leven tot asch ver
koolt, eer een reden tot beklag, tot
meewarigheid, zoo niet tot medelijden.
Maar voor den man of de vrouw die
dezen gloed zelf in de ziel ervaart is er
wel zeer stellig geluk, al wordt dit
geluk als een vernietiging ondergaan.
De zakenman, door den brand van
het verlangen aangetast, vergeet de
genietingen die hij, uit hetgeen reeds
bereikt werd, zou kunnen putten; hij
vergeet zijn rijkdom en de door hem
vergaarde schatten zijn waardeloos;
hij ziet eraan voorbij en staart zich bij
dag en nacht blind op het groote
doel" dat nog verwezenlijkt moet
worden: de immer rijkere bloei van
de zaak" waaraan hij zijn energie
heeft verpand.
De man van wetenschap brengt
dagen en nachten in zijn laboratorium
door, gebogen over zijn microscoop,
of weggedoken in de schaduw van
zijn bibliotheek. Hij vergeet en ver
waarloost vrouw en kind en de be
koring der jaargetijden die onbemerkt
wisselen van jaar tot jaar. Hij heeft
maar n doel, n droom, de oplossing
van het probleem dat zich als een
vampyr aan zijn hart heeft gehecht,
en zijn verlangen naar het uiteindelijk
resultaat van zijn onderzoek drijft
hem voort.
En wat den kunstenaar, den dichter
betreft, hij heeft op tallooze wijzen
het lied van zijn verlangen aangeheven
en dit verlangen in zijn kunst vorm
gegeven. Maar allen weten dat de pijn
van dat verlangen, de onrust die hun
hart opjaagt, de hartstocht die hen
verteert, de bron is van een bijna onuit
sprekelijk geluk en een Godsgeschenk.
Nur wer die Sehnsucht kennt
Weiss was ich leide
heeft Goethe geschreven. Maar ook:
Wer nie sein Brot mit Thranen asz,
Wer nie die kummervollen Nachte
Auf seinem Bette weinend sasz
Der kennt euch nicht, ihr
himmlischen Machte.
VERLANGEN, wenschen begeeren.
Er is bij eenige overeenkomst
groot verschil. Begeerte en wensch zijn
in den regel gericht op een abstract
of concreet object. Men begeert bezit
van het een of het ander; men wenscht
een overwinning op dit of dat. Ver
langen echter is een toestand waarin
de mensch verkeert, een zielstoestand
die de wilskracht richting geeft en die,
vooral, onafhankelijk van gerichtheid,
activeert; de werkzaamheid stimuleert.
Ook de wenschdroom en de begeerte
kunnen momenten geven van geluk.
Maar dit geluk is toch van lagere orde,
want van tijdelijken duur en afhankelijk
van toeval en omstandigheid. Begeerte
kan bevredigd, wensch vervuld worden,
verlangen nooit. Verlangen blijft een
eeuwige, altijd-durende werkzaamheid
van het gemoed die in de poëzie haar
hoogste uitdrukkingskracht en haar
meest gave vormen vindt. In de poëzie
en, zij het met minder volledigheid der
persoonlijkheid en met meer eenzijdige
middelen, ook in de philosofie, richt
het Verlangen zich op het tijdelooze,
het eeuwige. Verlangen is ook de kern
van het geloof, van den geloofsijver,
van de religieuse aandrift die ieder
geestelijk wezen bezielt. Het verlangen
is een in het aardsche schepsel ont
kiemde en daarin bloeiende en met
gistende sappen groeiende hemelsche
macht, en niemand en niets ter wereld
kan het ons ontnemen, nu niet en nooit.
LIBRA
NATIONALE RECLASSEERINCSDAG
VAN DE INSTELLINGEN VAN
ALLE GEZINDTEN
HIJ WAS VERLOREN EN 15 GEVONDEN
GEDENKT HET
RECLASSEERINGSWERK
ZATERDAG 14 SEPT. 1940
(Adv.)
lllllffflllllflltllllltfffflflfflllll'fll/^
Merkwaardige berichten
Tientallen van deze lieden zijn
reeds door de politie betrapt en nog
steeds worden zij opnieuw ontdekt."
(H.)
De straten waren bedekt met
slangen, die in korten tijd door liet
bluschwater in beken werden ver
anderd." (Vad.)
Palndeluxe-brood
Stil en stom handen zij te zwijgen
in geurenden luister." (H.)
Thea had den geheelen nog ko
menden dag voor zich alleen."
(Het verdtvencn meisje)
Dit kan voor onzen bedrijfstak
een factor van beteekenis worden,
waardoor de bedrijfsvoering in be
langrijke mate wordt beïnvloed."
(Horeca/)
De gevaren der vreemde
woorden
Men behoefde geen psychiater
te zijn om te zien dat deze verdachten
een psychiatrischen indruk vertoon
den." (T.)
Men heeft hen voorzien van een
legimitatiekaart." (.\~aarti. C.)
Het juiste woord
,,Onder de bijensoorten is er n,
die bij voorbaat in gespleten muren
woont." (].ach)
Vaardig corveeplicht af voor ieder
gezinslid." ('Loeristcnliainp.)
Het moeilijke werkwoord
Alleen als er bestaansmogelijk
heden w-orden geschept zal de stad
haar taak kunnen vervullen." (ff.)
Behoort tot l
Overschie met zijn toren en de
huizen van de dorpsstraat behoort
wel tot i der bekendste
Nederlandsche dorpsgczichten." (II.)
Kn zoo zal ik wel tot t van de
weinige schilders hooren, die nu har
monisch doorwerken." (G.)
De doodstraf
Te Latrum is een vijandelijke
vhegmachine neergehaald. De drie
inzittenden werden gedood." (Vad.)
Krom genomen betrekkingen \
Kr hebben tot nu toe niet recht i
genomen betrekkingen tusschen land- =
bouw en industrie en het overige S
bedrijfsleven bestaan." (Vad.) |
Verbinding verbroken
Men moet den Nederlander na
geven, dat zij verstand hebben
van koloniale politiek." (I{.)
Goed en wel terug in Amsterdam
werd een nieuw idee geboren."
(H. P.)
De sprakeloozen
Van wien hoort dat huis? wilde
ik weten." (H.)
Nog is de strijd niet ten einde,
raasde ik innerlijk." (\.C.)
De streep er onder
Onze verlangens op het econo
misch gebied ouder strepen deze
noodzakelijkheid." (If.)
Zij w-as een strenge vrouw, die
niet zelden haar mondelinge
terechtw-ijzingen met daadwerkelijke tuch
tiging onderstreepte." (llaa^scli Mbl.)
= De volksche en sociale gevaren
| die deze theorie meebrengt, kunnen
S niet genoeg w-orden onderstreept."
(\VaaS)
Begin er dan ook maar niet aan.
Onze adverteerende
humoristen
,,N.\'. Wasscherij. Volgt een be
zonken w-aschmethode. Behandelt uit
sluitend behoorlijk gebruikte
waschgoedcren. Vuile worden gew-eigerd."
(Vad.)
,,\\elke heer \venscht een kernge
zonde levensgezellin, ongehuwd ge
weest, van goede familie ?" (U.)
Correspondentie
P. te H. YVat dunkt u van het f
tegenwoordig vaak gebruikte ,,de i
thans overledene"? |
Antw. Hetzelfde als van het I
tegenwoordig ook vaak gebruikte |
nu wijlen". |
IIHIIIIIII Illlll Illllllllllllt t1
PAC. 10 DE GROENE N«. 3299