De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1940 14 september pagina 10

14 september 1940 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

C De goede dingen dezer aarde j DE BRAND VAN HET VERLANGEN ER is in ons leven een wonderlijke macht, en wanneer die macht verloren ging, gesteld het ware moge lijk, zou ons hart dor en ledig zijn. Maar zoo lang zij haar betooverenden invloed nog bezit behoeven wij niet te wanhopen. Zij wordt uitgeoefend door een zielskracht die opwekt, stimu leert; die den mensch in innig contact brengt met het liefste dat hij zich voorstellen kan, en, zoo niet hiermede, dan toch met den droom daarvan, door alle eeuwen, de dichters heeft bezield. Het is de macht die men het Verlangen noemt. Wat is dichten anders, schreef voor enkele decennia een onzer essayisten dan een uiting van verlangen, van een tot schoonheid bestemde onbestemde drang, die steeds wisselend, steeds krachtig het gemoed van den enkeling zoowel als dat van geheel een volk beheerscht? Wat is dichten anders dan een uiting van heimwee om het voorbije, van schoonheidsrforsf; die de dichters blij doet zingen in hun ge weldigste verslagenheid wijl zij tijdens die depressie de blijheid zoozeer begeeren; die hen, tijdens hun vreugde, zich tot de innige schoonheid van den weemoed wenden doet? Dichten is Verlangen; het is schoon heid scheppen uit schoonheidsdorst; het is het onbestaande verwerkelijken uit kracht van begeerte. Juist in een tijdperk van maat schappelijke woeling laat de behoefte aan verinnerlijking en vergeestelijking zich het sterkst voelen, gelijk de drang naar bewogenheid hartstochtelijk uit slaat in een tijd van stagnatie. Zoo berust in dezen harte-drang naar steeds het andere de eeuwigheid der Kunst, de verzekerdheid van haar altijdschen duur. Zoo het menschelijk gemoed in een gegeven tijd verbeel dingloos, prozaïsch bestaat, zal dit verbeeldinglooze de opvlucht eener j onge verbeeldingskracht tot onmiddel lijk gevolg hebben, door het verlangen, het begeeren, door den strevenden wil, door dat wat het essentieele van het geestelijk wezen is. Uit zich het ver langen niet naar economische wijzi gingen, dan naar ideëele, het veld van den kunstenaar is onbeperkt, het omvat de beide werelden van het Heel al; hij vindt in het individueele als in het gemeenschappelijke, in het geeste lijke als in het zinlijke steeds frissche bronnen van stijgend en stroomend geluid. En terecht zegt Victor Hugo: ,,Pour que l'art fut détruit, il faudrait donc commencer par détruire Ie coeur humain". WAT voor den kunstenaar in het bijzonder geldt, heeft gelijke beteekenis voor den mensch in het algemeen. Op verlangen is zijn wezen ingesteld, het verlangen is de kracht die hem in zijn arbeid drijft, die hem voortstuwt naar de verwezenlijking van zijn droom. Want, het zij terloops opgemerkt, er is niet zoo heel veel verschil tusschen den kunstenaar en den man van zaken of wetenschap. Ook zij leven in hun droom, die gestalte geeft aan het doel dat zij zich hebben gesteld, die is als een hemelsche planeet welke eb en vloed van 's menschen werkzaamheid beheerscht. Naar die planeet hetzij deze schoonheid, liefde, kennis, menschelijk welzijn of rijkdom heet gaat het verlangen uit en wie den gloed daarvan eenmaal heeft gevoeld is een gelukkig mensch. Ik weet wel dat menigeen door dien gloed wordt verteerd en het geluk dat daaruit ontwikkeld wordt is van zeer betrekkelijken aard. Voor den buiten staander is het misschien geen geluk; hij ziet in het verlangen, waarin de stam van menig leven tot asch ver koolt, eer een reden tot beklag, tot meewarigheid, zoo niet tot medelijden. Maar voor den man of de vrouw die dezen gloed zelf in de ziel ervaart is er wel zeer stellig geluk, al wordt dit geluk als een vernietiging ondergaan. De zakenman, door den brand van het verlangen aangetast, vergeet de genietingen die hij, uit hetgeen reeds bereikt werd, zou kunnen putten; hij vergeet zijn rijkdom en de door hem vergaarde schatten zijn waardeloos; hij ziet eraan voorbij en staart zich bij dag en nacht blind op het groote doel" dat nog verwezenlijkt moet worden: de immer rijkere bloei van de zaak" waaraan hij zijn energie heeft verpand. De man van wetenschap brengt dagen en nachten in zijn laboratorium door, gebogen over zijn microscoop, of weggedoken in de schaduw van zijn bibliotheek. Hij vergeet en ver waarloost vrouw en kind en de be koring der jaargetijden die onbemerkt wisselen van jaar tot jaar. Hij heeft maar n doel, n droom, de oplossing van het probleem dat zich als een vampyr aan zijn hart heeft gehecht, en zijn verlangen naar het uiteindelijk resultaat van zijn onderzoek drijft hem voort. En wat den kunstenaar, den dichter betreft, hij heeft op tallooze wijzen het lied van zijn verlangen aangeheven en dit verlangen in zijn kunst vorm gegeven. Maar allen weten dat de pijn van dat verlangen, de onrust die hun hart opjaagt, de hartstocht die hen verteert, de bron is van een bijna onuit sprekelijk geluk en een Godsgeschenk. Nur wer die Sehnsucht kennt Weiss was ich leide heeft Goethe geschreven. Maar ook: Wer nie sein Brot mit Thranen asz, Wer nie die kummervollen Nachte Auf seinem Bette weinend sasz Der kennt euch nicht, ihr himmlischen Machte. VERLANGEN, wenschen begeeren. Er is bij eenige overeenkomst groot verschil. Begeerte en wensch zijn in den regel gericht op een abstract of concreet object. Men begeert bezit van het een of het ander; men wenscht een overwinning op dit of dat. Ver langen echter is een toestand waarin de mensch verkeert, een zielstoestand die de wilskracht richting geeft en die, vooral, onafhankelijk van gerichtheid, activeert; de werkzaamheid stimuleert. Ook de wenschdroom en de begeerte kunnen momenten geven van geluk. Maar dit geluk is toch van lagere orde, want van tijdelijken duur en afhankelijk van toeval en omstandigheid. Begeerte kan bevredigd, wensch vervuld worden, verlangen nooit. Verlangen blijft een eeuwige, altijd-durende werkzaamheid van het gemoed die in de poëzie haar hoogste uitdrukkingskracht en haar meest gave vormen vindt. In de poëzie en, zij het met minder volledigheid der persoonlijkheid en met meer eenzijdige middelen, ook in de philosofie, richt het Verlangen zich op het tijdelooze, het eeuwige. Verlangen is ook de kern van het geloof, van den geloofsijver, van de religieuse aandrift die ieder geestelijk wezen bezielt. Het verlangen is een in het aardsche schepsel ont kiemde en daarin bloeiende en met gistende sappen groeiende hemelsche macht, en niemand en niets ter wereld kan het ons ontnemen, nu niet en nooit. LIBRA NATIONALE RECLASSEERINCSDAG VAN DE INSTELLINGEN VAN ALLE GEZINDTEN HIJ WAS VERLOREN EN 15 GEVONDEN GEDENKT HET RECLASSEERINGSWERK ZATERDAG 14 SEPT. 1940 (Adv.) lllllffflllllflltllllltfffflflfflllll'fll/^ Merkwaardige berichten Tientallen van deze lieden zijn reeds door de politie betrapt en nog steeds worden zij opnieuw ontdekt." (H.) De straten waren bedekt met slangen, die in korten tijd door liet bluschwater in beken werden ver anderd." (Vad.) Palndeluxe-brood Stil en stom handen zij te zwijgen in geurenden luister." (H.) Thea had den geheelen nog ko menden dag voor zich alleen." (Het verdtvencn meisje) Dit kan voor onzen bedrijfstak een factor van beteekenis worden, waardoor de bedrijfsvoering in be langrijke mate wordt beïnvloed." (Horeca/) De gevaren der vreemde woorden Men behoefde geen psychiater te zijn om te zien dat deze verdachten een psychiatrischen indruk vertoon den." (T.) Men heeft hen voorzien van een legimitatiekaart." (.\~aarti. C.) Het juiste woord ,,Onder de bijensoorten is er n, die bij voorbaat in gespleten muren woont." (].ach) Vaardig corveeplicht af voor ieder gezinslid." ('Loeristcnliainp.) Het moeilijke werkwoord Alleen als er bestaansmogelijk heden w-orden geschept zal de stad haar taak kunnen vervullen." (ff.) Behoort tot l Overschie met zijn toren en de huizen van de dorpsstraat behoort wel tot i der bekendste Nederlandsche dorpsgczichten." (II.) Kn zoo zal ik wel tot t van de weinige schilders hooren, die nu har monisch doorwerken." (G.) De doodstraf Te Latrum is een vijandelijke vhegmachine neergehaald. De drie inzittenden werden gedood." (Vad.) Krom genomen betrekkingen \ Kr hebben tot nu toe niet recht i genomen betrekkingen tusschen land- = bouw en industrie en het overige S bedrijfsleven bestaan." (Vad.) | Verbinding verbroken Men moet den Nederlander na geven, dat zij verstand hebben van koloniale politiek." (I{.) Goed en wel terug in Amsterdam werd een nieuw idee geboren." (H. P.) De sprakeloozen Van wien hoort dat huis? wilde ik weten." (H.) Nog is de strijd niet ten einde, raasde ik innerlijk." (\.C.) De streep er onder Onze verlangens op het econo misch gebied ouder strepen deze noodzakelijkheid." (If.) Zij w-as een strenge vrouw, die niet zelden haar mondelinge terechtw-ijzingen met daadwerkelijke tuch tiging onderstreepte." (llaa^scli Mbl.) = De volksche en sociale gevaren | die deze theorie meebrengt, kunnen S niet genoeg w-orden onderstreept." (\VaaS) Begin er dan ook maar niet aan. Onze adverteerende humoristen ,,N.\'. Wasscherij. Volgt een be zonken w-aschmethode. Behandelt uit sluitend behoorlijk gebruikte waschgoedcren. Vuile worden gew-eigerd." (Vad.) ,,\\elke heer \venscht een kernge zonde levensgezellin, ongehuwd ge weest, van goede familie ?" (U.) Correspondentie P. te H. YVat dunkt u van het f tegenwoordig vaak gebruikte ,,de i thans overledene"? | Antw. Hetzelfde als van het I tegenwoordig ook vaak gebruikte | nu wijlen". | IIHIIIIIII Illlll Illllllllllllt t1 PAC. 10 DE GROENE N«. 3299

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl